Skip to content

We gaan Europa in! Verslag uit Istanbul

Het behalen van Europees voetbal betekent meer inkomsten voor Feyenoord, is goed voor de de uitstraling van de club en de ontwikkeling van spelers, maar betekent bovenal leuke reisjes voor ons als supporter. Europese uitwedstrijden zijn de krenten in de pap voor de fanatieke Feyenoord-volger. Het zijn vaak legendarische tripjes waarover nog jaren wordt nagepraat. Meestal niet vanwege het behaalde resultaat, maar vanwege de onderlinge lol en kameraadschap. Nieuwe vriendschappen worden gesloten en je komt op plekken waar je buiten Feyenoord niet zo snel zou komen. Door het winnen van de KNVB beker zijn we dit seizoen verzekerd van drie uitwedstrijden in het buitenland. Eerste stop: Istanbul.

Tekst en foto’s: Jim Holterhuës

De laatste tien seizoenen is het Feyenoord helaas niet altijd gelukt om Europees voetbal te behalen. Waar ik vroeger nog wel eens een uitwedstrijd in het buitenland liet schieten, in de hoop op een mooiere tegenstander in de volgende ronde, is mijn motto tegenwoordig dan ook: ‘Pakken wat je pakken kunt, want voordat je het weet, is het Europese avontuur alweer voorbij.’

Voorpret
De voorpret begint al weken van te voren, ruim voor de dag van de loting. Per e-mail, Whatsapp en Facebook worden – onder meer met behulp van ingewikkelde lijstjes met clubcoëfficiënten – mogelijke tegenstanders en bestemmingen besproken en voorkeuren aangeven. Die verschillen per supporter. De een wil graag naar een aansprekende club, de ander naar een land waar het lekker weer is en het bier goedkoop.

Persoonlijk hanteer ik maar drie criteria. Ten eerste ga ik het liefst naar een land waar ik nog nooit geweest ben, ook niet buiten Feyenoord om. Ten tweede ga ik liever niet naar een stad waar ik al eens ben geweest. En ten derde wil ik liever geen ‘doublures’ qua clubs.

Ik was dan ook lichtelijk teleurgesteld toen naast Manchester United, waar ik voor het Champions League-duel in 1997 niet was geweest, ook Fenerbahçe en Zorya Luhansk op 26 augustus uit de bekende balletjes kwamen. Istanbul had ik twee jaar geleden al bezocht, toen Feyenoord tegen Besiktas speelde. En Zorya Luhansk hadden we in datzelfde seizoen ook getroffen in de Oekraïense hoofdstad Kiev, waar ik al twee keer eerder was geweest. Gelukkig wordt de uitwedstrijd tegen Zorya dit keer in Odessa gespeeld, zodat ik toch een nieuwe stad kan afstrepen (waarover meer in de volgende Hand in Hand). Maar omdat ik de vorige keer maar relatief kort in Istanbul was geweest, vond ik het geen straf om nog een keer naar de Turkse hoofdstad af te reizen.

Staatsgreep
Dat vond niet iedereen. “Jij gaat echt niet naar Istanbul”, zei mijn vriendin resoluut, de gebeurtenissen rond de mislukte staatsgreep in Turkije van een paar weken eerder nog in gedachten. “Als je je door dat soort gebeurtenissen laat leiden, kan je ook beter niet naar Brussel, Parijs of Nice gaan”, pareerde ik. “Er vliegen dagelijks honderdduizenden mensen naar Istanbul. Bovendien laat Feyenoord haar spelers ook niet naar Turkije reizen als het zo gevaarlijk zou zijn. En Dickie Advocaat is er ook net trainer geworden, dus zo onveilig zal het er niet zijn.” Ik wist al meteen dat deze woorden niet veel zouden helpen en dat het nog een paar dagen ongezellig zou zijn in huis, maar ach, uiteindelijk weet mijn vrouw ook dat ik nu eenmaal graag naar Feyenoord ga en dat weinig zaken mij daarvan kunnen weerhouden.

Fenerbahçe uit

Bekende gezichten
En dus zat ik op woensdag 28 september al vroeg aan een traditioneel ‘airportbiertje’ op Schiphol, samen met mijn reisgenoten uit het Gelderse Dieren en Wageningen. Twee jaar geleden was een van hen verantwoordelijk geweest voor het boeken van een ‘appartement’ in Istanbul. Bij aankomst bleek het een kamer in een soort studentenhuis in een verpauperd achterafstraatje bij het Taksimplein. Mijn kamer, waar net een bed in paste, grensde aan een meurende keuken, waar de andere gasten al om acht uur ‘s ochtends uien stonden te bakken en met de deuren van de keukenkastjes aan het smijten waren. Ook de smerige douche met toilet grensde aan de keuken. Het was er zo ranzig, dat ik de eerste ochtend bij andere Feyenoord-supporters in een sjiek hotel aan de andere kant van het plein ben gaan douchen.

Maar dit keer bleek reisgenoot Ben een riante kamer in het Orka Royal Hotel te hebben geboekt, niet ver van de bekende Sultan Ahmetmoskee, in de volksmond de ‘Blauwe Moskee’ genoemd. Er bleken meer Feyenoord-supporters in het hotel te zitten en nog meer in de naburige Red River Pub, waar we op de eerste avond wat drankjes hebben gedaan.

Het grappige van het bezoeken van uitwedstrijden van Feyenoord is dat je altijd, of het nu in Kerkrade is of in Kiev, bekende gezichten tegenkomt. Zo kwamen we op de eerste avond meteen de onvermijdelijke Fred uit Amsterdam (!) tegen, onder veel Feyenoord-supporters beter bekend als ‘Kotsend Fredje’. In welke uithoek van de wereld Feyenoord ook speelt, Fred is van de partij. Nou ja, behalve in Krasnodar in 2013 dan, maar begin daar maar niet over, want dan ontsteekt hij in woede. Fred is vaak getooid met een grote, zwarte zonnebril, het blauwe Stad Rotterdam Verzekeringen-shirt van het seizoen 1998-1999 of een gerafeld T-shirt van Radio Rijnmond om de schouders, en een spijkerbroek met gaten. Maar dit keer zag hij er opvallend gesoigneerd uit. Zijn bijnaam heeft deze vijftiger overigens te danken aan het feit dat hij in de jaren negentig bijna elke Europese uitwedstrijd wel een keer over zijn nek ging. Al vindt Fred zelf dat zijn nickname nergens op slaat: “Ik kots bijna nooit meer.”

Ook present: Henk, een oude man uit Hoogland, met moeilijk verstaanbaar accent en ongeacht het weer op sandalen met wollen sokken, die mij enige jaren geleden toevertrouwde tijdens Europese uitwedstrijden altijd even “langs de vrouwtjes te gaan”. Voorheen was hij altijd samen met een maat met toupet en kekke leren Feyenoord-pet, maar die vindt zichzelf inmiddels te oud (71) om uitwedstrijden te bezoeken, aldus Henk. Verder ontmoetten we Maarten, die naar eigen zeggen de grootste Feyenoord-verzameling van Nederland heeft, en Spons, een vriendelijke Maassluizenaar die sinds 1979 zo’n 1500 thuis- en uitwedstrijden van onze club in binnen- en buitenland heeft bezocht. “Ik denk dat alleen Fred en één andere supporter daaraan kunnen tippen.”

We maakten een praatje, dronken wat, aten twee kebabschotels en om drie uur ‘s nachts vond ik het wel welletjes, vermoeid als ik was door de reis. Mijn kamergenoot Marcel uit Wageningen ging nog iets langer door en kwam midden in de nacht de kamer binnenstrompelen, waarbij hij in het donker allerlei zaken omgooide. Zijn kleren had hij voor het gemak maar aangelaten toen hij ging slapen, zo bleek de volgende ochtend.

Stukje cultuur
De reisjes met Feyenoord staan meestal niet bol van de culturele uitstapjes, maar ik vind het wel altijd leuk om wat dingen van een stad te zien in plaats van de hele dag in dezelfde kroeg te hangen. Dus bezochten we na het ontbijt de Blauwe Moskee. Die is van buiten overigens grijs, maar aan de binnenkant van de moskee zijn veel blauwe tegeltjes te zien. Hoewel ik weinig met kerkelijke gebouwen heb, vond ik het best fraai. Omdat je niet met blote benen erin mag, moesten we een soort blauwe hobbezak over onze korte broek aantrekken. Ook moesten onze schoenen in een plastic zak, waardoor het leek alsof we in een jurk met handtas rondliepen.

Na de moskee bezochten we de Grote Bazaar van Istanbul, een van de grootste overdekte markten ter wereld. De bazaar telt meer dan 58 straten en zo’n 1200 winkeltjes met van alles en nog wat, van gouden sieraden en aardewerk tot allerlei kleurrijke specerijen en tapijten. Ook is er een speciaal gebied in de bazaar voor nepkleding van bekende merken als Ralph Lauren en Hugo Boss, imitatieshirts van vrijwel alle grote clubs (het shirt van Feyenoord werd niet gespot, wel dat van de aartsrivaal), leren jassen en opvallend veel leren petten van automerken, voor de liefhebber. Veel verkopers bleken een paar woorden Nederlands te kennen (“Kijken, kijken, niet kopen”) en sommigen van hen, veelal supporter van Galatasaray, wensten ons veel succes in de wedstrijd tegen Fenerbahçe. Een van de verkopers bleek familie in Nederland te hebben wonen. Op mijn vraag waar, antwoordde hij grijnzend: “Beverwijk. Zwarte markt.”

Het was met zo’n 26 graden prima toeven in de Turkse hoofdstad, dus na wat rondjes door de bazaar, besloten we een hapje te gaan eten op een terras van een grillrestaurant. De rest van de middag brachten we door op het dakterras van het hotel, dat een fraai uitzicht bood over de stad. Het terras had ook een klein zwembad, maar het water stond tot kniehoogte, dus een verfrissende duik was helaas geen optie. Ook had het hotel in al haar wijsheid besloten om de bar dicht te laten, wat toch een aardige omzet had kunnen opbrengen, want er zaten zo’n twintig tot dertig dorstige Feyenoord-fans op het dakterras. Gevolg was dat er telkens supporters met tasjes met blikken bier van een naburig supermarktje voorbijliepen, wat het hotelpersoneel ogenschijnlijk niet zo kon waarderen.

Fenerbahçe uit

Veiligheid
In de infomail van Feyenoord (van maar liefst elf A4’tjes!) die je als uitsupporter krijgt, werd vooraf afgeraden om op de wedstrijddag de veerboot te nemen naar de wijk Kadıköy in het Aziatische gedeelte van Istanbul, waar het Şükrü Saracoğlustadion van Fenerbahçe ligt. Waarom was mij niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk was deze mededeling bedoeld voor je eigen veiligheid. Maar zolang je niet gaat lopen schreeuwen of zingen of al te opvallend met Feyenoord-kleding of –vlaggen rondloopt, is er niks aan de hand, zo is mijn ervaring. Dat bleek ook toen we toch op deze manier de Bosporus overstaken, wat ik overigens kan aanraden qua uitzicht. Rond de uitwedstrijd tegen Besiktas in 2014 zou je volgens de ‘kenners’ als Feyenoord-supporter ook je leven niet zeker zijn, vanwege beledigende spreekkoren tijdens de thuiswedstrijd in Rotterdam. Maar in een stad met meer dan veertien miljoen inwoners en honderdduizenden toeristen, val je niet op. Zeker niet als je geen clubkleuren draagt en je gewoon normaal gedraagt, zoals het ook hoort.

In Kadıköy aten we nog wat in een restaurant waar ook veel Fenerbahçe-supporters zaten, waarna we de taxi namen naar het stadion. Door de chaos rond het stadion wilde de chauffeur ons niet verder brengen dan een bepaald punt, wat toevallig vlakbij het uitvak bleek te zijn. Daar stonden redelijk veel politie-agenten en stewards opgesteld voor de aanwezige Feyenoord-supporters, zo’n 450 in totaal. We werden uitgebreid gefouilleerd, maar in tegenstelling tot bij Besiktas mocht je je muntgeld dit keer gewoon houden.

Eenmaal binnen bleek het stadion slechts voor ongeveer de helft gevuld te zijn. De fanatieke supportersgroepen van Fenerbahçe blijken overhoop te liggen met de voorzitter van de club, mede omdat hij sinds kort een pasjessysteem heeft ingevoerd, vergelijkbaar met de clubcard in Nederland. Omdat je alleen op deze manier kaarten kunt kopen, heeft een deel van de aanhang besloten om de thuiswedstrijden van ‘De Gele Kanaries’ voorlopig te boycotten. Tijdens uitwedstrijden zit het uitvak van Fenerbahçe overigens wel helemaal vol. Jammer, vond ik, want de supporters die wel aanwezig waren, maakten meer geluid dan – eerlijk is eerlijk – een volle Kuip tijdens de meeste thuiswedstrijden.

Een verslag van de wedstrijd zelf vind ik in dit soort reisverslagen nooit zo interessant, dus die laat ik dan ook achterwege. De meeste Hand in Hand-lezers hebben bovendien zelf gezien dat Feyenoord weinig wist te creëren en een moeilijke wedstrijd had tegen de felle Turken. De Nederlandse media reppen bij uitwedstrijden in Turkije, Griekenland en Balkanlanden steevast over ‘heksenketels’. Hoewel het volume vanaf de vier tribunes, die vaak tegen elkaar opzongen, zeker indrukwekkend was, was de sfeer voor de uitsupporters niet echt intimiderend. En misschien gelukkig maar.

Na afloop van de wedstrijd werden we, zoals gebruikelijk bij Europese uitwedstrijden, enige tijd vastgehouden op het vak. Buiten het stadion stonden bussen klaar, die de Feyenoord-supporters na een lange rit door het chaotische verkeer weer naar de omgeving van de Blauwe Moskee brachten. Daar dronken we nog wat bij wederom de Red River Pub. Om 03.00 uur gingen de drie jongens uit Dieren nog even naar het uitgaansgebied rond het Taksimplein, maar dat vond ik zelf iets te veel van het goede.

De volgende ochtend schrokken kamergenoot Marcel en ik om half twaalf wakker, iets wat zelden gebeurt als je vader bent van twee kleine kinderen. We ontbeten op een terras, kochten nog een paar kitscherige souvenirs voor het thuisfront en dronken nog een biertje bij het hotel, waarna het alweer tijd was om de taxi naar het vliegveld te pakken. Op tijd vertrekken naar Atatürk Airport was gezien het drukke verkeer zeker verstandig, al viel het niet mee om met vier man opgevouwen achterin te zitten. Op de terugweg gingen de ogen al na een paar minuten dicht, want zo’n paar hectische dagen hakken er wel in.

Mocht Feyenoord nog een keer een club uit Istanbul loten, dan kan ik je zeker aanraden een ticket te boeken. Hoewel de politieke situatie in Turkije ongetwijfeld gespannen zal zijn, hebben we daar in de hoofdstad niets van gemerkt. Istanbul is een levendige stad, met mooie gebouwen, lekker eten, overwegend vriendelijke mensen en normale prijzen.

Volgende stop: Odessa!

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van de Feyenoord Supportersvereniging. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van de Feyenoord Supportersvereniging kan hier.