Skip to content

Beertje blikt terug

In december 2005 interviewde Dave Geensen voor Hand in Hand de gisteren overleden oud- Feyenoorder Reinier -Beertje- Kreijermaat. Lees hier het interview terug van de voormalig middenvelder die met Feyenoord de eerste Europese successen meemaakte. Kreijermaat is 82 jaar geworden.

Tekst: Dave Geensen, Foto’s: Dave Geensen en Piet Bouts archief-De Feijenoorder

In 1959 kwam Reinier Kreijermaat voor 80.000 gulden over van Elinkwijk. Als ventje van vijftien maakte hij daar naam als midvoor. Feyenoords koningstrio Cor van der Gijp, Henk Schouten en Coen Moulijn konden nu naar hartelust gaan aanvallen en hoefden zich geen zorgen te maken over wat er achter hen gebeurde. Samen met Jan Klaassens  zorgde Beertje ervoor dat het middenveld week in week uit van Feyenoord was. Beertje spreekt over Coentje, de Waterman en de Grote Beer, logeren bij Gerard Meijer, de kracht van een vriendenteam en het Feyenoord van vandaag.

De ouderen onder ons weten het, maar voor de jongere generatie: Waar komt uw bijnaam vandaan?

De manier van bewegen over het veld en voetballen deed Bert Corporaal van Het Vrije Volk aan een beertje denken. Ik sjouwde en schoffelde er naar hartelust op los. We moesten destijds met z’n tweeën(met Jan Klaassens) het middenveld bespelen, Jan speelde iets meer verdedigend. En de tussenschakel was Rinus Bennaars. Bij Elinkwijk stond ik voorin en ik scoorde nog wel ’s mede, doordat ik een aardige trap in beide benen had. Bij Feyenoord  trok ik daarom als het kon veel met de aanvallen mee naar voren. We hadden een geweldige aanvalslinie met linkerflank Moulijn en Schouten(later Moulijn/Bouwmeester), daarnaast van der Gijp en Bergholtz. Ik had de kracht en het uithoudingsvermogen om mee te verdedigen en telkens weer mee op te komen. Soms tot frustratie van aanvoerder Kerkum die dan weer een mannetje miste in de verdediging. Dat noemden ze destijds berewerk, haha.

Ziet u dat soort ‘beren’ tegenwoordig nog?

Het klinkt misschien raar, maar ik zie Dirk Kuijt op eenzelfde manier spelen. Weliswaar staat hij op een andere positie, maar zijn manier van lopen en bewegen lijkt erg op hoe ik me voortbewoog over het gras. Ik denk dat Kuijt naarmate hij ouder wordt zich prettiger zal voelen als hij weg is uit die spitspositie en zich meer naar het middenveld laat zakken. Met de arbeid die hij levert komt hij misschien nog wel beter tot z’n recht op het middenveld.

Heeft u zelf positioneel veel door het elftal gezworven?

Ik heb zo’n beetje wel op alle plaatsen gespeeld tijdens mijn opleiding. Ik had altijd zoveel plezier in het voetbal, de plaats waar ik dan speelde interesseerde me eigenlijk niet zo veel. Bij Elinkwijk heb ik als linksbuiten gespeeld en zelfs vier eredivisie wedstrijden gekeept. Piet Kraak was in die jaren een geweldenaar bij Elinkwijk. In een wedstrijd tegen Ajax raakt hij na acht minuten al geblesseerd en toen moest ik onder de lat. Want onze reservekeeper die kon er eigenlijk niets van. Die Kraak heeft nog wel ’s gezegd:”Rein, waarom word jij geen keeper?” Ik vond het niet erg om te doen, maar ik wilde constant bij het spel betrokken zijn en niet heel de tijd afwachten. 90 Minuten niks doen en dan in de 91e minuut nog ’s naar de bovenhoek, nee daar had ik het geduld niet voor.

In ’59 kocht Feyenoord u van Elinkwijk.

In die tijd mochten er tijdens een Europacup wedstrijd geen keepers gewisseld worden. Toen ging het verhaal dat Feyenoord mij gekocht had omdat ik ook goed kon keepen. Als er iets zou gebeuren met Eddy Pieters Graafland, dan zou ik onder de lat moeten. Om uit te proberen hoe dat zou gaan kwam dat er ook van tijdens een vriendschappelijke wedstrijd. Ik kreeg toen zelfs keeperstraining van trainer Fuchs. Terwijl mijn ploegmaatjes al lang naar huis waren werd ik nog afgebeuld op het trainingsveld. Mezelf afmatten vond ik heerlijk. Ik liep graag een uurtje voor de training, sprinten, lopen en weer sprinten. Of ik zette wat hordes neer en dat parcours pakte ik dan een keer of twintig tot ik niet meer kon en dan nog vijf keer. En dat in een tijd dat iedereen nog veertig uur er bij werkte, want we waren nog geen fullprofs.
Voor topwedstrijden gingen we in trainingskamp. En dat vond ik heerlijk, ik kon me dan helemaal op het voetbal concentreren. Waardoor ik altijd superfit die wedstrijden inging, dat waren echt mijn wedstrijden. Ik weet nog dat we voor die wedstrijd tegen Reims in Frankrijk, uit het trainingskamp kwamen en we waren zo sterk. Die wedstrijd konden we onmogelijk verliezen. En die wonnen we dan ook met 1-0, ik maakte de enige goal. Moulijn was toen vlak voor de wedstrijd naar huis gegaan omdat z’n vrouw aan het bevallen was en dat ging niet helemaal soepel.

Daarop volgde de historische wedstrijd tegen Benfica…

Het Vrije Volk had twee boten gecharterd waarmee honderden mensen naar Portugal zouden varen om die wedstrijd te zien. De Waterman en de Grote Beer, die namen zijn beroemd. Tja, toen moesten we zo nodig naar die boten gaan kijken. Het was echt een schitterend gezicht, we stonden met dikke tranen te kijken naar al die mensen. Maar toen we in de kleedkamer vlak voor die wedstrijd zaten waren we op van de zenuwen en konden alleen nog maar aan al die supporters denken. In plaats dat we aan de Portugese ster Eusebio dachten waren we bezig met die boten, dat heeft ons misschien wel opgebroken destijds. Dat was geen goede voorbereiding. Eusebio was geweldig en de rest van die ploeg ook, dat moet ook gezegd worden.

Tegen Tottenham Hotspur maakte u ooit een wonderdoelpunt, een poeier van vijfentwintig meter.

In de tweede ronde van de Europa Cup 1 was dat. Rinus Bennaars gaf de voorzet, ik nam hem aan en schoot hem keihard achter die Engelse keeper. Later schreven kranten nog wel ’s over me dat ik m’n Tottenham-vorm weer had. Die goal heeft me kennelijk toch nog een tijdje achtervolgt. Hoewel ik in de eredivisie toch ook nog wel eens een aardig doelpunt maakte.

Wat was uw beste wedstrijd bij Feyenoord?

Dat was tegen het een Russisch sterrenelftal uit Moskou, allemaal internationals. Onder andere keepte de legendarische Lev Yashin daar toen. Toen lukte alles, de bal aan een touwtje. Ik kreeg na de wedstrijd een staande ovatie, ik had het eerst niet door dat het voor mij was. Toen kon de toenmalige bondscoach ook niet meer om me heen.

Foto’s van na de wedstrijd tegen Stade Reims. De spelers vieren de winst in de kleedkamer.