Invasion of Glasgow | Celtic – Feyenoord

Supporters van Feyenoord beleefden een gedenkwaardige reis naar Glasgow, georganiseerd door Away Days en de Feijenoorder. De combinatie van vliegtuig en bus bracht hen naar Celtic Park. De corteo door Glasgow, de hartstochtelijke support in het stadion, en de ontmoeting met het Schotse publiek creëerden onvergetelijke momenten. Ondanks technische problemen bij de stadioningang en een teleurstellend resultaat op het veld, prezen Schotse media de passie van de Feyenoord-supporters. Lees het volledige reisverslag in de volgende editie van de Hand in Hand.

Gelijke monniken, gelijke kappen

Blogtekst: Pieter. Foto: Edwin Verheul.

Ieder jongetje wilt profvoetballer worden. Volle stadions,
aandacht van mooie meisjes, prachtige auto’s, slechts een uurtje per dag echt
werken op de training en ondanks alles toch een heel dikke bankrekening. Wie
wilt dat nou niet? Dat het profvoetbal ook een heel andere kant kent weten de
kleine jongetjes dan nog niet. Want de betere profvoetballers kunnen geen
scheet laten of heel social media Nederland vindt er weer iets van.

Het gevolg is maagkramp bij onze spelers, de angst voor het
uit de pas lopen. Want daar houden we in Nederland niet van. Hier zijn we van
het “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg”. Iemand als Dirk Kuijt wist
als de beste hoe deze beeldvorming werkt en maakte er zelfs zijn handelsmerk
van. De andere voetballers verstoppen zich over het algemeen gewoon de hele dag
achter hun Playstation en Xbox. Met een reden: afgelopen week is maar weer eens
duidelijk geworden waarom onze profvoetballers steeds onbereikbaarder lijken te
worden voor de supporters. Dat ligt dus echt niet alleen aan de voetballers
zelf, het is echt in samenspel met de omgeving.

Het was namelijk Rick Karsdorp die een feestje had gehad. Op
de terugweg naar huis maakt een vriend (neem ik aan) een filmpje op de
achterbank van een taxi. Niets aan de hand, gewoon twee twintigers die in de
privésfeer van wat middelen hebben genoten die volgens het Trimbos instituut
door een kwart van de Nederlanders in zijn of haar leven wel eens zijn genomen.
Zo staan er iedere zomer tienduizenden leeftijdsgenoten van Karsdorp op vele
festivalterreinen door heel Nederland in de openbaarheid hun eigen feestje te hebben.
En er is geen haan die er naar kraait (toch tref je bekende voetballers die uit
de band willen springen niet aan op dit soort festivals: te veel mensen, te
veel camera’s, te snel gedoe over een duurbetaalde prof die het werk niet
serieus zouden nemen. Het is allemaal beeldvorming, maar wel essentieel heden
ten dage).

De prof Karsdorp weet dan ook wanneer hij zich een feestje
kan veroorloven. Aan het begin van de kerstvakantie (pas op zaterdag 18 januari
speelt Feyenoord weer), in een besloten gezelschap. Even chillen, even alle
remmen er van af. Resetten. Het deed Karsdorp goed, waarschijnlijk voor het
eerst in maanden heeft hij totaal niet aan voetbal en het moeten presteren bij
Feyenoord of aan zijn verdere carrière gedacht. Je gunt iedereen die continu
onder de druk van het moeten presteren staat een moment van opladen. Voor
Karsdorp was dit waarschijnlijk die avond. Helemaal prima, net zoals dat
filmpje. Fijn om te zien dat onze voetballers er trots op zijn in Rotterdam te
wonen!

Toch was er ophef. Maar het enige verschil met iedere andere
24-jarige jongen die op de achterbank van een taxi zou zitten: Karsdorp is een
bekende voetballer. Schandalig dus, volgens de één. Contract ontbinden, roept
de ander. Wij supporters krijgen hier een stadionverbod voor, aldus de
volgende. Wat mij betreft is dat kleindenkend Nederland ten top. Ook een topvoetballer
heeft recht op een feestje en al helemaal als dat aan het begin van een
vakantie is én in de privésfeer heeft plaatsgevonden. Een mens moet kunnen
ontspannen en als dit voor hem de uitlaatklep is, dan is dat voor hem prima. Tenzij,
want ik ben van het principe gelijke monniken, gelijke kappen, er ooit
daadwerkelijk iemand een stadionverbod heeft gekregen voor het nachtelijk onder
invloed op de achterbank van een taxi zingen van “Komen wij uit Rotterdam”. Want
eerlijk is eerlijk: dat je daar een stadionverbod voor krijgt is natuurlijk
onzin.

Fijne jaarwisseling lieve en verdraagzame Feijenoorders!


Een Legioen dat Feyenoord sterker maakt

Tekst: Pieter, Foto’s: Edwin Verheul

Daar komt de bal. Je zet je schrap, wilt aannemen. Maar er zit iemand tussen. Je kijkt hem na en neemt je voor scherper te zijn. De volgende keer schiet de bal van je voet. Je komt te laat, loopt je tegenstander achterna. Om even later de bal wéér te verliezen.

Het zit je niet mee. Je gedachten dwalen af, je denkt aan thuis. Daar komt de bal weer, nu door de lucht. Je kopt door, maar dan besef je dat je als enige voorin staat. Weg bal. Je rent er achter aan, want je voelt dat hard werken het enige is dat nog lijkt te werken. Gelukkig is het bijna rust. En staat het 2-0, ook al heb jij daar als spits nog vrij weinig aan bij kunnen dragen. Wanneer je de spelerstunnel inloopt, zie je het enthousiasme van de supporters. Het maakt hen niet zo veel uit wie er scoort. Áls er maar gescoord wordt.

Fris stap je weer het veld op. De trainer was duidelijk: als het team blijft spelen zoals de eerste helft, dan komt alles goed. En speelt iedereen de wedstrijd uit. Dat lijkt je wel wat, het is al weer even geleden dat je een volledige wedstrijd hebt gespeeld. De regen uit de eerste helft is er niet meer en dat is fijn. Je komt beter in de wedstrijd en legt de bal een aantal keer goed af op je teamgenoot. Maar een doelkans heb je nog niet gekregen. Je ploetert door. Na ruim zeventig minuten gespeeld te hebben, komt jouw kans. Vrij voor de keeper. Nu.

Mis.

Enkele seconden later klinkt uit duizenden kelen jouw naam. Ondanks je bar slechte wedstrijd en gemiste kans staan de supporters blijkbaar achter je. Dat doet je meer dan goed. Het geeft je kracht en de energie om door te gaan. Waar medespelers de laatste tijd wel eens uitgefloten werden en daardoor nóg slechter gingen presteren, want hun zelfvertrouwen nam daardoor nog verder af, wordt jij nu gesteund. Je voelt dat het je goed doet. De steun is meer dan welkom. Nu scanderen ze ook aan de andere kant van het veld je naam.

Nog geen tien minuten later heb je een tweede grote kans. Zo dichtbij, maar wederom mis. Nog steeds heb je geen doelpunt gescoord, maar het lijkt wel alsof de supporters nu nóg harder jouw naam roepen. Het roepen duurt maar kort. Maar het toont de kracht van een Legioen dat positief gestemd is. Een Legioen dat Feyenoord sterker maakt.

Is het niet vandaag, dan is het wel in de komende dagen of weken dat jij je als spits gesterkt voelt door de supporters. Dat je beter gaat voetballen. Door middel van doelpunten ga jij dat vertrouwen komende weken terugbetalen. Duizenden supporters zullen nog vele keren jouw naam scanderen komende maanden. Niet omdat je kansen mist, maar omdat je doelpunten maakt. Waarna iedere Feyenoorder trots kan zeggen: wat fijn dat we hem toen positief gesteund hebben, laten we dat eens wat vaker doen!


De positiviteit is terug

Tekst: Pieter, Foto’s: Peter Paul Klapwijk

Het eindeloze Feyenoord City-project, de pijnlijke optredens van Jan de Jong, het onvermijdelijke vertrek van Martin van Geel en niet geheel onbelangrijk de groeiende sportieve achterstand op andere clubs: vorig seizoen stonden de kranten en websites er vol van. Even leek de onvrede ook dit seizoen te gaan overheersen, maar afgelopen weken zag ik wat anders in De Kuip gebeuren. Langzaamaan gaan we er weer in geloven. Het positivisme is terug!

Moeizaam begin

Het seizoen begon stroef, kan ik wel zeggen. Oefenwedstrijden werden moeizaam gewonnen en even vaak verloren. Interim technisch directeur Sjaak Troost dreigde Renato Tapia De Kuip uit te sturen, waarop hoofdtrainer Jaap Stam de speler in kwestie juist op is gaan stellen. Leroy Fer die wel of niet werd vergeven. En als klap op de vuurpijl het proefballonnetje van Toon van Bodegom met het idee Feyenoord aan Amerikaanse investeerders te verkopen. De onrust was weer als vanouds.

Nieuwe spelers

Maar als er één ding nog meer bij Feyenoord hoort dan onrust, dan is het wel  die onverklaarbare hoop. Het is precies die hoop die ik elke week zie groeien. En wel hierom: in het transfercircuit kwam de naam van Feyenoord continu terug. Tot op de laatste dag van de transferdeadline gingen er geruchten over spelers die zouden komen of gaan. En dan is er ook nog een hoop veranderd aan de selectie sinds Jaap Stam op zijn eerste werkdag achter zijn beeldscherm aan zijn verder kale bureau ging zitten. De voortdurende spanning over mogelijk nieuwe spelers en de vraag of die onbekende jongens gaan brengen waar we op zaten te wachten. Gezonde spanning. De bravoure van Rick Karsdorp en de herinnering aan zijn eerdere jaren in het eerste van Feyenoord: de hoop op een leuk seizoen is terug.

Willen winnen

Nu we 4 wedstrijden verder zijn, kan ik het echt zeggen: we zijn weer positief! En dat heeft met maar één ding te maken: de prestaties op het veld. Sparta werd met de rug tegen de muur gezet, maar het bleef bij een gelijkspel. Ook de drie competitiewedstrijden daarna, inclusief de onvermijdelijke splitsing van het centrale verdedigingsduo, leverden punten op. Niet het aantal dat je zou willen, maar die gevreesde nul punten hebben we nog niet gepakt. Dat geeft de supporter moed en de selectie het vertrouwen dat er dit seizoen nog wat van te maken is.

Ook in Europa is namelijk nog niet verloren. Sterker nog: met een doelsaldo van 11-1 uit vier wedstrijden laat je zien dat je de plek in de Europa League meer dan waard bent. De eerste ronde Europa League levert ons ongeveer 9 miljoen euro op en daarin treffen we tegenstanders waarmee het niet eens onmogelijk is om de tweede ronde te halen. Wij zijn namelijk wel nog altijd Feyenoord, niet dan?!

En nu…

En nu geniet ik van dat positivisme. Nu volg ik met spanning de competitie én de Europa League. Nu ben ik trots op mijn club. Maar vooral: nu moeten we voor de winst gaan. Besef dat je als Feyenoord nooit met minder dan de eerste plaats genoegen mag nemen. Het is aan ons om die positieve vibe vast te houden en door te pakken. Zodat het geen onverklaarbare hoop meer is, maar we straks ook kunnen zeggen: niet alleen het positivisme is terug, Feyenoord is terug!


De Droomshow was weer zo

Tekst: Pieter, Foto: Edwin Verheul-De Feijenoorder

“Wat is de grootste voetbalclub van Rotterdam?” vraagt de enthousiaste presentator. Het meisje, ongeveer tien jaar zal ze zijn, drukt al op de plastic eend voordat de presentator is uitgesproken. Nu moet ze samen met haar vriendinnetje heel snel het juiste antwoord geven, maar het lukt haar niet. Eigenlijk weet ze niets van sport. De natte derrie stort naar beneden en terwijl beide meisjes het water in hun shirt, broek en sokken voelen lopen, roept de oudste jongen uit het andere team heel trots: “Feyenoord!”

Het was het toetje van de Droomshow, de Derrie Douche. Twee teams tegen elkaar en bij een fout antwoord, een bak met derrie over je heen. Aan dit geweldige televisieprogramma moest ik denken toen het laatst ontzettend hard regende. Aan dat je na een paar minuten al zeik- maar dan ook echt zeiknat kan zijn. De bui zat eraan te komen, je wist dat je als je naar buiten zou gaan je wel eens nat kon worden, net zoals het in de Droomshow ook altijd 50/50 leek te zijn of je de Derrie Douche over heen je kreeg of niet.

De geest van de show leeft voort

De Droomshow is al enige jaren niet meer. Toch leeft de geest van die show op een bepaalde manier nog steeds door in onze club. Wanen we onszelf het ene jaar failliet en geven we de hoop op omdat we tiende zijn geworden in de competitie, staan we een jaar later alweer op de tweede plaats. We blijven altijd dromen, al is het maar omdat de realiteit onvoldoende bevrediging geeft en we dus onze fantasieën moeten blijven opzoeken. In de Droomshow doen die kinderen dat ook: ook al staan ze al drie rondes achter, de hoop op een inhaalslag tijdens de Derrie Douche blijft aanwezig. Zo blijven wij altijd dromen over een volgend kampioenschap, ook al zien we dat op korte termijn niet gebeuren (overigens durf ik het woord ‘hoop’, die uitgestelde teleurstelling, bijna niet meer te gebruiken sinds Jan de Jong die woorden uitsprak. Maar hopen en dromen liggen denk ik dicht bij elkaar).

“In de Droomshow is alles mogelijk” hoor ik de presentator zeggen wanneer ik een oude aflevering terugkijk. Het is net alsof onze clubbestuurders aan zijn show meedoen. Zij lijken namelijk ook te denken dat alles mogelijk is en dromen van een geldmachine die gegarandeerd 25 miljoen euro per jaar uitspuwt. Net zoals de kinderen in de show geen garanties hebben op de winst of op een droog pak, hebben die bestuurders na twee jaar onderhandelen ook nog steeds geen garantie gekregen op dat bedrag. En de kijkers thuis? Die zitten vermakelijk te kijken naar het beeldscherm en schudden regelmatig meewarig het hoofd: “hoe hebben de makers dat nou weer bedacht?”

De Derrie Douche

De geest van de Droomshow leeft ook voort in ons huidige stadion. Afgelopen zondag regende het niet, maar toch druppelde er tussen het Maasseats-vak en vak W de hele tijd door water vanuit het dak. Een aantal seizoenen terug begon het al: op de korte zijde achter het doel hoopte op het dak het water zich op, waarna een helse stroom water zich naar beneden stortte. In de loop der tijd is dit op meerdere plekken voor gekomen. Nu de regenbuien steeds tropischer worden neemt de noodzaak tot een goede afvoer van water toe. Goede reden om het afvoersysteem op het dak van de Kuip schoon te houden en te onderhouden. Zullen die noodzakelijke investeringen inmiddels zijn gedaan? Ik mag hopen van wel, maar vrees voor het ergste. Eind mei zei de stadiondirecteur Van Merwijk in het Algemeen Dagblad namelijk nog dat hij continue kijkt of ze “kosten kunnen uitstellen.”

Mochten die hoognodige investeringen in de afvoer van het water op het dak van de Kuip níet zijn gedaan afgelopen zomer, dan vrees ik dat we de Derrie Douche komend seizoen vaker dan ooit in de Kuip te zullen aantreffen. Niet leuk voor de bezoeker, wel leuk voor de portemonnee van het stadion. En de kijkers thuis schudden weer meewarig het hoofd.


Tussenbalans: De oplossing voor het financiële probleem van Feyenoord is dichterbij & simpeler dan je denkt.

Blogtekst: Martijn, Foto: De Feijenoorder

De zomerstop… Een eindeloze periode van voetbaldroogte met transfernieuws en een paar gezapige oefenpotjes als enige hoogtepuntjes om je aan vast te houden als voetbalsupporter. Daar moeten ze bij Feyenoord dit jaar over nagedacht hebben, want nog vóórdat het vorige seizoen afliep begon het behoorlijk te stormen bij Feyenoord, en het einde lijkt nog lang niet in zicht. Kortom, het is weer voorbij die mooie zomer! 

Hoogtepunt van alle commotie is toch wel het moment geweest waarop Jan de Jong besloot (al dan niet gedwongen) op te stappen en de volledige dagelijkse leiding in handen kwam te liggen van de raad van commissarissen, doorgaans een orgaan dat enkel een toezichthoudende functie kent. Met als klap op de vuurpijl het nieuws dat men ook graag nog even wat geld uit Amerika zou willen bijschrijven op de rekening, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

Begrijp mij niet verkeerd, of dat Feyenoord zijn toekomst verbindt aan investeerders onder de noemer ‘vrienden van Feyenoord’ of een Amerikaanse investeerder daar zit weinig verschil tussen. Het is en blijft geleend geld dat terugbetaald moet worden. En als het om geld & Feyenoord gaat dan is het over het algemeen niet veelbelovend. Wat dat betreft hebben we wel een beetje de reputatie van een klaploper die keer op keer alle banken afstruint om z’n handje op te houden. Alsof je een nieuwe creditcard aanvraagt om de schuld van de vorige af te betalen. Niet bepaald een reputatie om trots op te zijn, daar staan wij Rotterdammers immers helemaal niet om bekend, dat we het handje op houden.

Met Rotterdam als stad en de haven als economische motor zou Feyenoord de onbetwiste topclub van Nederland kunnen en moeten zijn. Wat dat betreft heb ik nog nooit begrepen waarom dit maar niet lukt, alle ingrediënten lijken aanwezig te zijn. Rotterdam als stad trots op het topsportklimaat waarin jaarlijks vanuit de gemeente veel geïnvesteerd wordt. Grote multinationals als Unilever, Shell, Vopak en het Havenbedrijf gevestigd in de stad, die erbij gebaat zijn dat Rotterdam veelvuldig in beeld is over de wereld, met Feyenoord daarbij als het ideale uithangbord. Met een van die grote multinationals op het shirt en jaarlijks Champions League voetbal zou de stad en haar economie toch moeten profiteren van een sportief gezond en sterk Feyenoord? Reken maar uit, van Azië tot Zuid-Amerika, allemaal schakelen ze in voor het Europese clubvoetbal.

Met dit in het achterhoofd blijf ik mij al enkele jaren verbazen waarom toch niemand deze simpele rekensom begrijpt. Totdat ik afgelopen seizoen tot mijn grote spijt las dat men niet in Rotterdam, maar uitgerekend in Eindhoven dat nu door lijkt te hebben. Waar ASML, Philips & VDL zich verenigen in ‘Brainport Eindhoven’ en investeren in de regio, met PSV als uithangbord. En juist daarom is het dat PSV samen met Ajax veel verder is dan dat Feyenoord dat is. Dat heeft dus helemaal niks te maken met het Philips Stadion wat commercieel zoveel meer te bieden zou hebben dan de ‘oude kuip’ maar alles met zakelijk inzicht en verstand waarin het Eindhovense bedrijfsleven en de sport zich verenigen.

Met andere woorden… (weer even terug naar Feyenoord), hoe kan het dat Feyenoord nu toch al jaren (met uitzondering van 2017) in een vicieuze cirkel lijkt te zitten? En is een financiële impuls dan ook daadwerkelijk de oplossing als we er al jaren niet in slagen ofwel spelers op te leiden en voor goede winst te verkopen, ofwel goed scouten. Al zou een investeerder een miljard in Feyenoord investeren, ik denk niet dat er in de basis veel zal veranderen.

Wat dat betreft kun je het Jan de Jong of Martin van Geel niet alleen aanrekenen dat we zijn beland waar we nu zijn. Uiteraard hebben zij ook hun aandeel hierin, maar die verantwoordelijkheid is hen nu fataal geworden. Het enige orgaan daarentegen wat al tientallen jaren in nagenoeg dezelfde samenstelling toeziet op het reilen en zijlen van de club grijpt wat dat betreft de macht nog meer naar zichzelf toe. En nu blijft er dus niemand meer over die daarop toeziet, het is immers alsof de politieke, de rechterlijke & uitvoerende macht allemaal samenkomen in één.

Wat dat betreft gebeurt er genoeg, maar zal het structureel niet veel verandering volgen en dat is juist wat dit Feyenoord nu nodig heeft. Een nieuwe start, het liefst met scheiding van de macht en bij voorkeur niet dezelfde personen die al tientallen jaren erop toezien dat het goed gaat, want dat is het dus niet gegaan. De oplossing ligt zeker niet bij het gebrek aan geld, want rij maar een rondje door de stad over het Weena en je zult zien dat het aan geld en potentiële sponsors zeker niet zal ontbreken. Een gezamenlijk doel, een visie en verantwoordelijkheid zijn momenteel echter ver te zoeken. Wie weet kunnen we het dan wel weer eindelijk over het voetbal hebben!


Amerikaanse toestanden

Op de dag dat Feyenoord z’n eerste oefenpotje speelt stap ik om 11 uur ‘s ochtends in de auto. Dit om maar op tijd in de stad Chester aan te kunnen komen waar ik samen met leden van de ‘Sons of Ben’ , de supportersvereniging van de Philadelphia Union, de bus naar New York zal pakken. Deze bus brengt ons naar het stadion van de honkbalclub New York Yankees want, geloof het of niet, vandaag doet dit stadion dienst als voetbal stadion. New York City FC zal het er opnemen tegen Philadelphia Union.

Flaneren

Rond kwart over twee ‘s middags komen we aan bij het Talen Energy Stadium van Philadelphia Union en gaan we op zoek naar de parkeer- en ‘tailgate’ plaats die speciaal voor de ‘Sons’ is gereserveerd. Het blijkt een stoffig met keien bezaaid stukje grond weggestopt achter de trainingsvelden. Wat ooit bedoeld was als project dat de stad Chester zou opstuwen in de vaart der volkeren ziet er zo op het eerste gezicht niet echt geslaagd uit. Buiten het niet onaardige stadion en de tot bedrijfsverzamelgebouw omgebouwde voormalige energiecentrale lijkt er maar weinig van de gebiedsontwikkeling terecht te zijn gekomen. Geen luxe winkels en dito appartementen maar een trainingsveld en parkeerterreinen. Flaneren langs de oever van de Delaware rivier is er ook al niet bij.

Bier en pretzels

Na wat verwarring over de juiste opstap plaats, de bus staat eerst elders geparkeerd, kunnen we rond kwart voor 3 eindelijk vertrekken. Zo’n 20 man stappen in. Twee met ijsblokken en het eigen ‘Sons of Ben’ bier gevulde teilen worden op de eerste banken voorin de bus gezet, een flinke doos met soft pretzels en een tube mosterd wordt op de bank aan de andere kant van het gangpad neergezet. Regels zijn er eigenlijk niet, eet en drink zoveel je wilt maar zorg ervoor dat je niet overduidelijk zichtbaar dronken bent, want dan kom je het stadion niet meer in of word je er na een waarschuwing uitgegooid.

Zee van auto’s

De stemming in de bus is niet echt super uitbundig maar met enige regelmaat wordt er toch een flesje bier geopend en zingt iemand plagerig “Take me out to the ball game”, een verwijzing naar het feit dat er vandaag in een honkbal- in plaats van een voetbal stadion wordt gespeeld. Dichtbij New York pakken donkere wolken zich samen en op het moment dat we de stad binnen rijden gaat het  keihard regenen. Als gevolg hiervan komen we in een enorme file terecht. Ergens verloren in die zee van auto’s kruipt onze bus langzaam over Interstate 95 de stad binnen. Het is maar de vraag of we op tijd bij het stadion aan zullen komen ondanks dat we ruim 4,5 uur van tevoren zijn vertrokken.

Kilt

We trekken als we het stadion al kunnen zien maar nog steeds stapvoets rijden nog snel even een biertje open. Iemand in een uitshirt met daarop het rugnummer 76 en de naam B. Franklin, een verwijzing naar Benjamin Franklin en het jaar dat de Verenigde Staten zich onafhankelijk verklaarden (1776), trekt een kilt aan in de kleuren van de ‘Sons’. Ik kom er later achter dat hij Sid heet en de ‘tailgate director’ is van de supportersvereniging. Een ander doet een paarse mohawk pruik op en verder komen er nog wat sjaaltjes tevoorschijn. Voor we vertrokken werd nog gezegd dat die sjaaltjes wel een van je nek getrokken konden worden door fanatieke New York City FC fans. Even verwacht ik nog dat iemand een trommel uit de bagage ruim van de bus gaat halen, maar gelukkig hebben ze die bij uitwedstrijden niet bij zich.

Uitshirt

We worden onder begeleiding van twee stewards naar het uitvak gebracht. Geen politie, geen paarden, geen schreeuwende thuis supporters, geen aparte ingang alleen voor ons, niets van dat alles. De groep gaat een voor een door de metaaldetectors en komt daarna gewoon tussen alle andere supporters terecht. Nu zijn we natuurlijk niet echt met een imponerend aantal, ik schat dat er zo’n 50 man zijn dus de kans dat er iets uit de hand zou kunnen lopen is erg klein. Eenmaal op het vak doe ik snel het nieuwe Feyenoord uitshirt aan om een foto te nemen. Dat wordt niet echt gewaardeerd. “Come on man, please don’t wear that” roept Sid. “It’s only for a picture” roep ik terug. Na een paar foto’s te hebben genomen loop ik naar Sid en vertel hem van welke club het shirt is en wat rugnummer 12 betekend. “Yeah, the 12th man, yeah that’s great, I get that”. Ik stop daarna het shirt weer in m’n tas en zie hoe ondertussen een meegebracht doek wordt neergelegd op de stoelen voor ons. Het mag de naam doek niet hebben eigenlijk, maar de “Tifo director’ heeft er z’n best op gedaan. Ik laat ‘m nog even snel een foto van het ‘Havendoek’ zien voordat de openingsceremonie begint.

Middelvingers

Na de opkomst van brandweerlieden en politie agenten die samen een soort erehaag vormen wordt het Amerikaanse volkslied ten gehore gebracht. Iedereen neemt z’n pet af en gaat staan, sommigen met de hand op het hart. Daarna volgen de opstellingen van beide clubs. Als de stadion speaker de namen van de New York City FC spelers omroept staan de ‘Sons’ met hun rug naar het veld met opgestoken middelvinger. Na iedere naam schreeuwen ze hard: “sucks”. Meteen daarna worden er liedjes ingezet waarvan sommigen zo bekend zijn dat ik ze meteen mee kan zingen. Sid heeft er zin in en speelt een beetje de capo. Als na 6 minuten door de Union wordt gescoord zit de stemming er helemaal goed in. Dat het veld waarop gespeeld wordt erg klein is en sommige stukken zijn ingelegd met kunstgras lijkt niemand iets te deren. Ik zie vooral matig spel in een warm, plakkerig en sfeerloos stadion op een veld waar Erwin Beltman zich kapot voor zou schamen. Voor de rust maakt New York City FC gelijk uit een dubieus toegekende penalty maar maakt Philadelphia Union in de 29e minuut de 1-2. We geven elkaar een high five en zingen nog wat liedjes. “We love you Union we do, we love you Union we do, we love you Union we do, oh Union we love you”

Yellow team sucks

In de rust koop ik een biertje. Nu zeuren we vaak over het prijzige carnavals bier in De Kuip maar hier leg je gewoon zonder met je ogen te knipperen 15 dollar voor een half liter blik matige IPA neer. Ik kijk nog eens goed om me heen, het blijft een bijzondere gewaarwording, voetballen in een honkbal stadion. De stemming zit er bij de thuisclub ondanks de achterstand nog wel redelijk in zo te horen. Er staat in ieder geval een hele batterij trommelaars aan de andere kant van het stadion vrolijk te trommelen als de tweede helft begint. Na 52 minuten krijgt New York City opnieuw op zeer dubieuze gronden een penalty toegewezen. De ‘Sons’ zijn de inderdaad wat merkwaardige arbitrage nu echt helemaal zat. Er wordt een luidkeels ‘“Yellow team sucks” ingezet, de arbitrage gaat vandaag namelijk in het geel gekleed, en dat wordt gedurende de rest van de wedstrijd nog een paar keer herhaald. Veel helpt het niet. Philadelphia Union komt de klap niet meer te boven en gaat er zelfs met 4-2 af. Vlak voor het einde van de wedstrijd is er nog een incident. Een New York City FC fan springt over de lage afscheiding tussen de vakken en rent, hard “Philly sucks” roepend, door het vak. Voor de paar aanwezige stewards iets kunnen doen is hij alweer uit het zicht verdwenen

Naar huis

Na afloop van de wedstrijd worden we nog even vast gehouden maar verlaten we toch relatief snel het stadion. Ook hier, geen gedoe, maar gewoon voor het stadion instappen. Nadat de laatste verdwaalde supporters aan boord zijn en we vertrekken staan we wel opnieuw meteen weer vast richting de snelweg. Tja, dan trek je nog maar een biertje open. De stemming is wat bedrukt en er wordt vooral geklaagd over de matige verdediging en de slechte arbitrage. Na een rustige rit komt de bus rond middernacht aan bij het Talen Energy Stadium. Voor we uitstappen drukt Sid iedereen op het hart toch vooral een paar biertjes mee te nemen, er is nog genoeg over. Ik schud hem de hand en loop met twee flesjes door het pikkedonker naar de auto. Nog zeker twee en half uur rijden voordat ik weer op de plaats ben waar ik ‘s ochtends vertrok. Om en nabij de 15 uur van huis voor 1 wedstrijd, het was me de ‘awayday’ wel. Philadelphia Union staat op het moment dat ik dit stukje tik overigens nog steeds eerste in de Eastern Conference van de MLS (Major League Soccer). Die Amerikaanse toestanden? Die zijn leuk om een keer mee te maken maar ik kan niet wachten totdat ik ons cluppie weer kan zien spelen, in De Kuip, op een mooie grasmat van de juiste afmetingen.

Tekst en foto’s: Marinus de Bokx


Uitgestelde teleurstelling


Tekst: Marinus | Foto: Edwin Verheul/De Feijenoorder

Het heeft even geduurd voordat ik me weer kon zetten tot het tikken van een stukje. Vond ik in mijn vorige blogartikel nog dat de club in een soort niemandsland zit, in een soort van vagevuur, de laatste maanden had ik het gevoel dat we steeds dichter bij de hel kwamen.

Nek-aan-nek

Net wanneer je denkt dat dieper wegzakken niet kan en de ondergrens wel bereikt is, zijn we na een paar schandalig slechte wedstrijden, die ik me allemaal niet eens meer goed voor de geest kan halen, zelfs terechtgekomen in een nek-aan-nek race om de derde plek. Dat de halve finale voor de beker wordt verloren, doet eigenlijk niet eens meer pijn. Nee, tot aan de wedstrijd tegen degradatiekandidaat NAC moeten vrezen voor een verkeerde afloop, dát doet pijn. Gelukkig ontlopen we het play-off spook, maar veel scheelt het allemaal niet.

De eer aan zichzelf

De uitermate wisselvallige prestaties op het veld vinden hun neerslag in de opmerkingen die ik om me heen hoor. Het gaat van ronduit agressief tot gelaten, van de kameraad die me voorbij snelt op weg naar de uitgang en me toesnauwt dat Gio “nu gewoon de eer aan zichzelf moet houden en maar meteen moet oprotten”, tot mijn vrouw die me thuis pas durft toe te vertrouwen dat ze tijdens de wedstrijd een beetje bang van me werd omdat ze me nog nooit zo boos heeft gezien, tot de kameraden die meerdere wedstrijden achter elkaar gewoon helemaal niet meer komen opdagen. Dieptepunten waren wat dat betreft wel de wedstrijden tegen FC Emmen en sc Heerenveen. Telde ik bij eerstgenoemde wedstrijd 18 lege stoeltjes in een rij van 28, bij de tweede moet mijn vak nog veel leger zijn geweest. Ik heb dat niet met eigen ogen kunnen zien, want ik liep mee met de protestmars uit solidariteit met alle kameraden uit vakkie S die die avond misschien wel wilden, maar niet móchten komen.

Negativiteit

Ooit schreef ik hier dat we in Rotterdam altijd wel een reden vinden om ergens over te zeiken en dat dat niet altijd terecht is. Nou, dat vind ik niet meer. Er valt gewoon niet te ontkennen dat er veel zaken zijn misgegaan. Het begon eigenlijk allemaal al bij de uitschakeling door Trenčín. Kort voor het einde van de wedstrijd werden de hekken rond het Maasgebouw gesloten. Symbolisch eigenlijk, want er zijn steeds meer besloten trainingen bijgekomen en zelfs het bij elkaar komen op een dijkje om de spelers bij de laatste training te ondersteunen, wordt gedwarsboomd nu 1908 vrijwel volledig van de buitenwereld is afgeschermd. Dat ons dan wordt verweten dat de ‘sfeer van negativiteit’ zijn weerslag heeft gehad op de club waardoor de coach en de TD vertrekken, het zij zo. Zelfs de meest doorgewinterde optimist moet er toch ook moedeloos van worden als de liefde maar van een kant lijkt te komen? Maar toch, toch heb ik meteen mijn seizoenkaart verlengd toen de datum daar was, toch heb ik opnieuw mijn toegangsbewijs tot uitgestelde teleurstelling gekocht. Ik hoop komend seizoen mijn teleurstelling wat langer te kunnen uitstellen dan dit seizoen, want dit seizoen was al voorbij voordat het goed en wel begonnen was.


De paardenstaart van John de Wolf

Europacup I

Tekst: Pieter | Foto’s: Pieter

Nieuwsgierig stap ik onder de iconische letters stadion feyenoord door. Vandaag gaat het dan eindelijk gebeuren: ik ga het Feyenoord Museum bezoeken. Heel hartelijk word ik ontvangen door een gastheer van het museum, die mij een boekje meegeeft en mij veel plezier wenst. Als een kind in de ballenbak bij McDonald’s voel ik me, tussen al die gewonnen prijzen, bijzondere voorwerpen en een muur met daarop de tijdlijn met belangrijke feiten uit de clubgeschiedenis.

Feyenoord Museum

Het shirt van Celtic, in mei 1970 gedragen tijdens de Europacup 1 finale en na afloop in handen gekomen van Wim Jansen. De schoenen van Ernst Happel, het kostenoverzicht van Richard Dombi en het jeugdshirt van Giovanni van Bronckhorst. Dit en nog veel meer is er te zien in het Feyenoord Museum, dat sinds januari 2017 aan de Olympiazijde van het stadion is gevestigd. Dit zijn de vijf voorwerpen die op mij de meeste indruk hebben gemaakt.

1. De shirts van Wilhelmina en Celeritas zijn niet origineel, maar laten treffend zien dat de club in de eerste jaren kon groeien doordat er werd gefuseerd met andere voetbalclubs. Door de shirts zien we dat Feyenoord niet altijd in de kleuren rood en wit heeft gespeeld. In 1908 werd onder de naam Wilhelmina gevoetbald met een bordeauxrood shirt met blauwe mouwen en een witte broek, om in 1909 onder de naam Celeritas in horizontaal geel-zwart gestreepte shirts te gaan voetballen. Aanleiding voor die naamsverandering was een fusie met een andere kleine club. Vanaf 1912 gaat de club verder onder de naam Rotterdamsche Voetbal Vereeniging Feijenoord en wordt het rood-witte shirt met zwarte broek in gebruik genomen.

Europacup I 1970

2. De Europacup 1 is de prijs die Feyenoord wereldwijd op de kaart zette. Daarna rustte deze als een zware last op de schouders van iedere voetballer bij Feyenoord. Iedere spits wordt sindsdien vergeleken met Ove Kindvall, de maker van het beslissende doelpunt in Milaan. Pas in 2002 kwam hier een einde aan, toen Feyenoord onder leiding van Pierre van Hooijdonk de UEFA Cup wist te winnen. Het Kindvall-syndroom is nu niet meer. De herinnering aan de gouden periode 1960-1974 is echter de kurk waarop de club nog altijd blijft drijven.

3. Het Feyenoord XXL boek ligt weggestopt in een hoekje. Er lijkt dus geen reden om dit boek in deze top vijf op te nemen. Maar een krap behuisd museum als het Feyenoord Museum moet nou eenmaal keuzes maken uit de grote collectie en als je het vanuit de optiek bekijkt, moeten we ons gelukkig prijzen dat het bijzondere boek getoond wordt. Anders zou ik hier ook geen aandacht kunnen geven aan de tomeloze inzet van de supporters die dit boek hebben bedacht en gemaakt. Zonder die supporters, die ziel en zaligheid voor de club geven, zou dit unieke boek er nooit zijn gekomen. Dat is iets om als club te koesteren.

jasje van József Kiprich

4. Het wandeljack van József Kiprich. “Kiprich speelde van 1989 tot 1995 voor Feyenoord. In die periode speelde hij 128 wedstrijden en maakte hij 53 goals. Hij won vier nationale bekers, de eerste editie van de Johan Cruijff Schaal, één landskampioenschap en hij haalde de halve finale van de Europacup II 1991/92.” Dat Kiprich – ik ben te jong om hem zelf nog te hebben zien voetballen – dus meer deed bij Feyenoord dan puffend over het veld lopen, is mij nu wel duidelijk. Toch mis ik meer informatie over het wandeljack van József Kiprich dat midden in het museum hangt. Een prachtig item, in al z’n nutteloosheid geweldig om zo’n nietszeggend jasje te zien hangen. Wat is erover te zeggen? Is er misschien een memorabel moment waarop József het droeg of is er een fase in de geschiedenis waar dit item naar verwijst? Het bordje zegt er niets over, maar ach: het is zó lelijk paars, dat het gewoon weer mooi wordt.

paardenstaart John de Wolf

5. De paardenstaart van John de Wolf. Naast zijn wedstrijdshirt, gedragen tijdens PSV-Feyenoord in 1994, ligt in het museum nóg een item dat John de Wolf ooit toebehoorde. Ik vind het een beetje vies, maar de paardenstaart van John de Wolf trekt absoluut de aandacht omdat het zo’n afwijkend item is ten opzichte van de rest van de collectie. Ik doe navraag bij de suppoost van het museum, want wat moet je hiermee als museum? Dan blijkt dat De Wolf de paardenstaart eerst jarenlang zelf op zolder heeft bewaard, om die op een gegeven moment alsnog weg te gooien. De prullenbak in. Toen dit medewerkers van Feyenoord ter ore kwam, hebben ze De Wolf gevraagd of hij de paardenstaart niet aan het museum wilde doneren. De Wolf is het item vervolgens persoonlijk komen afgeven bij het museum, waardoor zijn lange manen tot in de eeuwigheid voor het nageslacht bewaard zullen blijven.

Gaat dat zien, mensen!

Het museum is normaal gesproken alleen kort te bezoeken als onderdeel van een rondleiding door het stadion. Toch zijn er soms momenten dat je het museum kunt bezoeken zonder zo’n stadiontour. Bij mij was dat nu het geval, omdat er een Museumweek aan de gang was. Ik ben maar wat blij dat ik gegaan ben, want het is allemaal hartstikke leuk om te zien. Je kan lekker verdwalen in de geschiedenis met al die feitjes, foto’s, bekers en andere voorwerpen met een verhaal. Een bezoek aan het Feyenoord Museum is een absolute aanrader!


Woorden en daden

NOS Teletekst

Tekst: Pieter | Foto: NOS Teletekst

“Jullie moeten niet denken dat Feyenoord in de voetbalwereld nog meetelt. Dat is niet zo. Het is misschien vervelend voor je om te horen, maar het is vijftig jaar geleden dat jullie een keer de Europacup 1 wonnen. Denk je dat dat in Europa nog steeds indruk maakt? Hoe vaak heb jij eigenlijk op de Coolsingel gestaan? Wat ik bedoel – ik wil niet vervelend zijn hoor, zo moet je dit niet zien – is dat jullie doen alsof Feyenoord dé club in Nederland is. Zogenaamd bekend in heel Europa. Jullie wijzen daarbij steeds op de geschiedenis, maar ik kan je vertellen: ook in de geschiedenis wordt Feyenoord ieder jaar weer kleiner. Incidenten zijn het, jullie kampioenschappen. Dan kan je wel leuk met een nieuw stadion bezig zijn en daar weer trots op gaan zitten wezen, zo lang jullie trots zijn op alle randzaken, op de gewonnen prijzen in het verleden en op welk stadion dan ook: het zal niets veranderen. Jullie zullen eeuwig derde blijven wanneer de mindset binnen de club niet verandert. Kijk eens verder dan altijd maar weer die oud-spelers en het zoeken van het conflict door de supporters met het bestuur.”

Heel vervelend vond ik het. Verschrikkelijk irritant. Niet alleen omdat buitenstaanders blijkbaar denken dat wij Feyenoorders vol verwachting uitkijken naar een nieuw stadion, maar vooral omdat er in de rest van het ongevraagde advies een kern van waarheid zit. Een grote kern van waarheid, durf ik wel te stellen. En hij stopte niet, die jongen die ik al jarenlang bij een gezamenlijke vriend zie en die nu blijkbaar de onbedwingbare behoefte voelde zijn mening over mijn club te delen. Hij ging door met zijn analyse van de traditionele top 3, herhaalde de belangrijkste punten nog eens en krenkte, zonder dat-ie het doorhad, mijn trots. Waarom raakte het mij zo?

Allereerst natuurlijk omdat kritiek door buitenstaanders op mijn favoriete club niet leuk is. Iedereen mag zijn zegje doen, maar van mensen waarbij je het niet verwacht, komt kritiek harder aan dan van je beste vrienden. En in dit geval was het een analyse vol kritiek die zowel club als supporter raakte.

Kritiek

De term ‘kritiek’ staat bij veel mensen gelijk aan het negatieve ‘afbreken’ of ‘afkraken’. Maar kritiek is meer dan dat. Kritiek is het beoordelen van een situatie en dat is dus niet per definitie negatief. De hardste criticasters zijn namelijk ook vaak jouw beste klanten. Zij bemoeien zich actief met jou omdat zij willen dat het beter gaat met het bedrijf, zij leven mee. In zowel positieve als negatieve zin. Als het goed gaat staan ze vooraan, maar als het slecht gaat, zullen zij ook de eersten zijn die jou daarop wijzen. Ze staan dicht op jou en maken of breken jouw bedrijf. Mensen die kritisch zijn, moet je dan ook omarmen. Daar kan je als bedrijf van leren en wanneer de klanten zien dat er iets met de gegeven input gedaan wordt, versterkt dat de relatie tussen bedrijf en klant. Iedereen blij.

Onrust bij Feyenoord

Vervang in de voorgaande alinea bedrijf door Feyenoord en klant door supporter en zie waar de aanhoudende onrust rond Feyenoord momenteel vandaan komt. De organisatie lijkt doofstom voor alle suggesties, adviezen en kritieken van supporters die het beste voor hebben met de club. Sterker nog: de critici worden door de club sinds kort weggezet als negatief, onbehoorlijk, asociaal, buiten alle rede. De club dendert door op een ingeslagen weg en verliest onderweg steeds meer het contact met haar belangrijkste aandeelhouders: de supporters. Zomaar twee voorbeelden. Ik beperk me daartoe, omdat deze blog niet als een aanklacht tegen de club gezien moet worden. Eerst zijn de critici, trouwe supporters dus, genegeerd in de stadiondiscussie. Een betrouwbare enquête onder supporters durfde de club niet te houden. En nu worden supporters weggehouden bij het trainingsveld. Een tendens die al langer gaande is met het verplaatsen van het trainingsveld, maar die nu de definitieve nekslag heeft gekregen met het volledig uit het zicht brengen van het veld. Voor ontevreden fans is het koren op de molen. Zij zeggen: onze volksclub wordt de nek omgedraaid door passanten in het Maasgebouw.

Patronen doorbreken

Ik raak de laatste maanden in verwarring, merk ik. Aan de ene kant doorbreekt de club momenteel namelijk flink wat culturele aspecten. Dat is absoluut niet erg, want met de huidige cultuur wordt je slechts eens in de tien jaar kampioen. Wég met die supporters rond het trainingsveld, die leiden af van de concentratie en aandacht op onze kerntaak: topsport. Wég met dat gedweep met de term ‘volksclub’. Dat is een slap excuus om overal supporters bij te moeten betrekken. Wég met die emotie rond dat prachtige stadion. Die geschiedenis blokkeert ons meer dan dat deze ons helpt.

Maar aan de andere kant zie ik een club die alleen maar bezig is met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, met sociaal-maatschappelijke programma’s, met vacatures voor ‘buurtcoaches’ en een ‘teamleider welzijn’ en met elkaar tot op het gênante af (aldus de eigen technisch directeur) in bescherming nemen en complimenteren. Hoe dit tot een volgend landskampioenschap moet leiden? Ik weet het niet en er is niemand die het lijkt te weten.

(On)voldoende

Volgens mij zit hier dan ook de kern van het probleem: de club tracht patronen te doorbreken, doet dat volledig naar eigen inzicht en haalt daar volgens zichzelf een ruime voldoende voor. Maar dat de club haar belangrijkste stakeholders niet meeneemt in die ideeën, is men even vergeten. Er wordt simpelweg niet overtuigend uitgelegd waarom het noodzakelijk is bepaalde dingen te veranderen en op welke wijze een sociaal programma bijdraagt aan de kampioenskansen van Feyenoord 1. De meeste supporters geven de club dan ook een onvoldoende voor het gevoerde beleid de afgelopen jaren, zeg ik op basis van gevoel.

Dat kan twee dingen inhouden: Feyenoord is beleidsmatig al enkele jaren ondermaats óf er zijn simpelweg te weinig steekhoudende argumenten te geven voor de ingeslagen weg. Inhoudelijk blijft Feyenoord in het stadiondossier namelijk achter de feiten aanlopen. En de koers van de besloten trainingen heeft afgelopen jaren niet tot meer punten in de competitie geleid. Je zou verwachten dat dit voor Feyenoord eens te meer reden is in gesprek te blijven met supporters en ervoor te zorgen dat de neuzen dezelfde kant op staan. Feyenoord doet dit niet. Sterker nog: directeur Jan de Jong doet tijdens een besloten overleg met supporters toezeggingen, om die afspraken vervolgens zelf niet na te komen.

Geen woorden maar daden

Ik vraag me ernstig af waarom Feyenoord wel doet alsof men in gesprek is en luistert naar wat betrokken supporters te zeggen hebben, maar als het puntje bij paaltje komt, niet thuis geeft. Ik weet het niet. Ik gis, ik gok, ik zoek uit. Ik bel andere Feyenoorders. De meesten zitten met dezelfde vragen. Dat er geen antwoorden komen, bevreemdt mij. Het verwart me. Bij velen voedt het de onrust.

Tegelijkertijd zie ik een bijna juichstemming wanneer de technisch directeur wordt ontslagen. Vol goede moed gaat een klein deel van de supporters door op de ingeslagen weg: de volgende die moet vallen, is de algemeen directeur! Een zeer ongezonde houding wanneer je zegt hetzelfde belang te hebben. Echt constructief is het niet. Waarom en hoe is het toch zo ver gekomen? Het is een veelzijdig probleem, denk ik. Toch is er één factor vrij duidelijk, zolang die niet wordt opgelost zal het niet verbeteren: iedereen wijst met een opgeheven vingertje naar de ander. Het gedrag van zowel de club Feyenoord als van een groep kritische supporters lijkt steeds extremer te worden. Echte toenadering tot elkaar zie ik ook niet zo snel gebeuren. Pijnlijk. Toch is het pijnlijkste aan dit alles dat supporters van andere clubs heel goed zien dat er iets goed mis is met mijn club. Waarom lijken wij dit binnen Feyenoord dan onvoldoende te zien?