De Open Dag is onbetaalbaar

Tekst: Pieter | Foto’s: Edwin Verheul/De Feijenoorder

Het is vroeg in de ochtend als we op de bus naar Zuidplein stappen. Feyenoord-shirt aan, Feyenoord-petje op en in onze tas een paar boterhammen en wat te drinken. Al wekenlang hebben we er naar uitgekeken: een hele dag naar Feyenoord. Zelfstandig wedstrijden in De Kuip bezoeken mogen we nog niet van onze ouders, maar naar de Open Dag mogen we dit jaar wél. Veel te vroeg komen we bij De Kuip aan.

Aantrekkingskracht

De Open Dag van Feyenoord is een begrip. Al meer dan dertig jaar wordt deze georganiseerd en ondanks dat het ieder jaar dezelfde ingrediënten bevat – een spelerspresentatie, rondleidingen, de helikopter, activiteiten op het buitenterrein – blijft ze haar aantrekkingskracht behouden. Ieder jaar weer trekken vele duizenden ouders met hun kinderen naar de Open Dag. Maar waarom eigenlijk? Hier volgt de Top 5 redenen voor de Open Dag:

1. De Open Dag wordt altijd gehouden tijdens de zomervakantie. Een ideaal dagje ertussenuit voor ouders met kinderen. En voor pubers die schoolvakantie hebben. Het ‘zoek een plaatsje in de zon’ is zelden zo van toepassing als tijdens een bezoek aan de Open Dag. Als volwassene verveel je je de pleuris, dus je gaat lekker in het zonnetje zitten wachten totdat drie uur later de selectie eindelijk gepresenteerd wordt.

2. De presentatie van de selectie is de tweede reden om naar de Open Dag te gaan. Toen de Japanner Shinji Ono en de Brabander Pierre van Hooijdonk in 2001 hun opwachting maakten bij Feyenoord, waren er maar liefst 60.000 supporters in en rond De Kuip te vinden. Er kwamen zoveel mensen op de spelerspresentatie af dat niet eens iedereen die dat wilde naar binnen kon. Zouden zij allemaal ook gekomen zijn wanneer het alleen bij de andere nieuwelingen Pieter Collen, Leonardo II en Ramon van Haaren was gebleven?

3. De spelers voetballen niet tijdens de Open Dag, maar voeren een toneelstukje op. Ze zwaaien een beetje, delen handtekeningen uit, staan de pers en supporters te woord. De spelers zijn niet meer dan één van de vele attracties tijdens de dag. Veel mensen komen naar de Open Dag voor andere attracties. Een opblaaskussen, levend tafelvoetbal, spandoeken spuiten, de illusionist Hans Klok die een show geeft op het veld, het Veronica-sterren-elftal tegen Oud-Feyenoord, race-auto’s in de Feyenoord-kleuren: wat wil je nou nog meer op zo’n zomerse vakantiedag?

4. Nou, de helikopter! Hét onderdeel dat elk jaar opnieuw de tv-programma’s haalt. Geweldig om zo’n helikopter – en in jaren waarin we teveel geld te besteden hadden, zelfs in het meervoud; er zijn Open Dagen geweest met twee helikopters! – die mooie Kuip in te zien vliegen. Vooral de spanning in de minuten daarvoor, het zoeken in de lucht naar de helikopter, al die verheugde gezichten van kinderen: onbetaalbaar!

5. Over onbetaalbaar gesproken: hét succes van de Open Dag is dat ouders, kinderen, pubers, nou ja iedereen natuurlijk, gratis De Kuip kunnen bezoeken. Voor veel kinderen is de Open Dag jarenlang het enige moment waarop Feyenoord van dichtbij wordt beleefd. Want ook al lijkt het soms in de verhalen alsof iedereen aan de hand van vader, moeder of opa naar zijn of haar eerste wedstrijd is meegesleept en zo verliefd is geworden op Feyenoord; er zijn ook echt veel ouders die dat geld niet hebben of er niet voor over hebben of gewoon niet zo’n enorme supporter zijn dat ze voor een wedstrijd zeg drie kaartjes á dertig euro willen of kunnen neerleggen. Voor heel veel mensen is om die reden de Open Dag hét moment om hun kind laagdrempelig een leuk dagje uit te bieden.

Wrang

Voor Feyenoord zelf is de Open Dag hét moment om die mensen met de club te laten kennismaken en/of aan zich te binden. Zo’n gratis te bezoeken Open Dag: daar kan geen sociaal-maatschappelijk programma tegenop. Om die reden is het dubbel zo wrang dat Feyenoord in het kader van Feyenoord City wél investeert in meerdere ‘social hubs’ in de wijken op Zuid, om in contact te komen de bewoners en hen te verleiden tot een actievere leefstijl, maar in ruil daarvoor vanaf 2023 kaartverkoop wil gaan hanteren bij de Open Dag. Als het aan Feyenoord City ligt, tenminste.

Met een seizoenkaart heb je vanaf 2023 toegang tot genoemde evenementen, waaronder de Open Dag. Bron: toelichting business case 2.0 nieuw stadion, 14 februari 2019, p. 6

Onduidelijk

Vanaf 2023 heb je met een seizoenkaart toegang tot de Open Dag. Zonder seizoenkaart word je blijkbaar geacht te gaan betalen. Toen ik mijn zorgen over het niet meer vrij toegankelijk zijn van de Open Dag deelde op Twitter, liet de voorzitter van De Feijenoorder weten: “Er wordt enkel rekening gehouden met inkomsten uit catering. Je hoeft er dus niet voor te betalen. Waarom dat er om onduidelijkheid te voorkomen niet bij staat, ik heb geen idee.” Volgens De Feijenoorder blijft de Open Dag dus ook in de toekomst vrij toegankelijk. Fijn om te weten in tijden van stijgende kaartprijzen. Echt gerust ben ik er nog niet op: waarom staat het er dan zo onduidelijk…?


 

Het Vagevuur

vagevuur

Tekst: Marinus

Inhaalrace

Tegen beter weten in zit ik toch weer in de zenuwen, terwijl ik hoog in de lucht boven de Atlantische oceaan hang op het moment dat de bekerwedstrijd tegen FC Utrecht wordt gespeeld. Bij aankomst grijp ik meteen naar m’n telefoon en jaag binnen een paar minuten mijn hele databundel erdoorheen om zo snel mogelijk de uitslag te weten te komen. “Mooi. Vilhena. Niet geweldig, maar we zijn door”.  Drie dagen later en net een beetje gewend aan een andere tijdzone, word ik meteen weer met mijn neus op de feiten gedrukt: 2 – 2 tegen ADO. Het sprankje hoop na de overwinning op PSV is nu echt helemaal weg hoewel ik nog wel een stoer “na de winterstop gaan ze vlammen” appje stuur naar een medesupporter. We denken beiden zeker te weten dat het een inhaalrace gaat worden, want die andere twee, die glijden ook nog wel een paar keer uit.

Winterstop

Dan de winterstop. Er stopt eigenlijk helemaal niets. Terwijl in Marbella in de zon lekker een balletje wordt getrapt, laait de discussie over hoe het nu allemaal verder moet met Feyenoord City weer in volle hevigheid op. Beledigen, wegzetten, uitlokken en bedreigen lijkt het nieuwe normaal te zijn in deze al jaren durende discussie. Clubiconen worden bij het grof vuil gezet, analisten worden bedreigd en ook de directeur van de BVO krijgt zo nu en dan de volle laag. Niemand, nee, niemand laat zich onbetuigd. Voor- en tegenstanders zoeken de randen van het fatsoen op… en dat allemaal uit liefde voor de club, zo wordt beweerd.

Spaanse pepers

Dat “na de winterstop gaan ze vlammen” blijkt trouwens tegen te vallen. Spaanse pepers stonden bij de mannen klaarblijkelijk niet op het menu, daar in Marbella. Want in de stad waar ik op de rondweg ooit m’n auto total loss reed, volgde de zoveelste frontale botsing met een club uit het rechterrijtje. Je houdt daarna je hart vast voor de volgende bekerwedstrijd tegen angstgegner Fortuna. Het zal toch niet dat ze uit de beker worden geknikkerd door zo’n clubje? Het zal toch niet? Gelukkig wordt er deze keer wel gewonnen maar in een koude, sfeerloze, halfgevulde Kuip.

Armoede

Buiten de velden wordt ondertussen een verbeten gevecht gevoerd met vuurwerk en pyro als inzet. De strijd wordt vooralsnog beslist in het voordeel van de voetbalbond. Supporters hebben het nakijken en in het kielzog van het besluit om harder op te treden, sneuvelt ook de traditioneel met pyro, rook en vuurwerk omgeven laatste training voor de klassieker. Zodoende sta je daar dan op een waterkoude zaterdagmorgen op een dijkje op Zuid naar je cluppie te kijken. De mannen hebben nog wel het fatsoen te laten merken dat ze ons hebben gehoord en gezien. Maar verdorie, wat een armoede dit, wat een armoede! Is dit een club die om haar trouwste supporters geeft?

Vagevuur

De wedstrijd van het jaar verloopt als in een droom. Mijn vak zit eindelijk weer eens een keer helemaal vol en bij elk doelpunt neemt de opwinding toe. Dit kan niet, dit kan niet, dit is een droom! Een droom waar 47.000 supporters aan deelnemen. Uitzinnig zijn we. Ik omhels voor het eerst sinds lange tijd weer eens een paar rijgenoten. Lang duurt onze euforie niet. Een week later staan we alweer met lege handen na een schandalig slechte wedstrijd op Woudestein. Op alle fronten zitten we vast, zo lijkt het wel. We lijken te zitten in een besluiteloos “tussen”, in een “ik begrijp het ook niet meer” zoals Van Persie na de wedstrijd zei. We staan nu nog op plaats drie, ver van de top en met alleen de beker nog om naar uit te kijken. De hemel is onbereikbaar maar echt in de hel zijn we ook nog niet aanbeland. We zitten in het vagevuur. De spelers? Die biechten na iedere verloren pot trouw hun zonden op, want zo schijnt dat te horen als je in het vagevuur zit…


 

Lang leve de overdreven voetbalverhalen!

Tekst: Pieter

In De Volkskrant staat een interview met een Amerikaanse wetenschapper. Zij doet al sinds de jaren negentig onderzoek naar het creëren van niet-bestaande herinneringen. ‘We geloven al die vrouwen klakkeloos, terwijl sommige incidenten zich in een ver verleden afspeelden. Maar wie durft daar kanttekeningen bij te plaatsen?’, zegt ze. Ook al gaat deze uitspraak niet over voetbal maar over de #MeToo-discussie, hij doet het mij wel denken aan enkele specifieke momenten uit onze clubgeschiedenis.

Momenten waar veel mensen bij waren, maar niet iedereen. Momenten waarop geschiedenis werd geschreven en waar die geschiedenis met de tijd steeds mythischer vormen lijkt aan te nemen. Momenten waarvan je weet dat ze al bijzonder waren, maar waarvan niemand het erg lijkt te vinden dat we in de jaren daarna met z’n allen die momenten nóg iets bijzonderder hebben weten te maken.

De aanloop

Hét moment dat er letterlijk voor mij uitspringt, vindt plaats in De Kuip. Niet dat ik er zelf bij was, ik keek de wedstrijd samen met ouders en zus thuis vanaf de bank. Om een kwartier later met Feyenoord-vlaggen door de straat te rennen, maar dat moment moet dus nog komen, lieve lezer, even geduld. Eerst naar het moment zelf. In de finale van de UEFA-Cup staat Feyenoord na doelpunten van Van Hooijdonk (2x) en Tomasson, maar ook van Amaroso en Koller, met 3-2 voor tegen Borussia Dortmund.

Terwijl elke minuut op de klok gekeken wordt – want elke minuut die voorbij is, zijn we weer dichterbij de eerste Europese prijs die velen mogen meemaken – loopt aan de zijlijn Ferry de Haan warm. Dat vindt iedereen logisch: de Duitsers zullen in de laatste minuten van de wedstrijd alleen maar lange ballen op de 2,02 meter lange spits, Jan Koller, gaan spelen. De ruim 1,90 meter lange verdediger De Haan vervangt vijf minuten voor tijd de kleine middenvelder Ono.

Het moment

De lange ballen gaan heen en weer, want ook Feyenoord-keeper Zoetebier heeft er geen enkele moeite mee: hij trapt de bal zo ver mogelijk de andere kant op, de hoek in. Daarna gebeurt het. De Duitse doelman trapt de zoveelste lange bal in de richting van Jan Koller, die zich voor de zoveelste keer opmaakt om de bal door te koppen naar een medespeler. Maar deze keer gaat dat anders. Het is niet De Haan die hem dwarszit – zoals iedereen had verwacht – maar de kleine Christian Gyan. In een flits van een seconde positioneert hij zich voor Koller, kopt de bal terug richting de Duitse helft en neemt zijn positie aan de rechterkant weer in. Het spel gaat verder, het stadion roert zich en de tijd tikt door. Nog even en in heel Nederland ontsteken mensen vuurwerk, zwaaien met vlaggen en klinkt er uit alle overvolle kroegen het Hand in Hand.

Zestien jaar later

Inmiddels zijn we zestien jaar verder en heeft de tijd zijn werk gedaan. In het collectief geheugen van nu staat een ander beeld gegraveerd dan wat er op dat moment daadwerkelijk is gebeurd. In de herinnering van velen is het alsof Gyan meer dan een halve meter boven Koller uittorende. Om daar enkele seconden in de lucht te blijven hangen om Koller duidelijk te laten blijken wie er gaat winnen die avond, en ergens halverwege die lange periode in de lucht kopt hij de bal terug om een verbaasde Koller zo het nakijken te geven.

Leve de herinnering

Ik bedenk me dat de herinnering, die door onszelf gecreëerde werkelijkheid, stukken leuker is dan het moment zelf. Is dat erg, dat we een loopje nemen met de waarheid? Moeten we – zoals die vrouw in De Volkskrant suggereert – het aandurven om bij dit soort overdrijvingen kanttekeningen te plaatsen? Het antwoord op die vraag is voor mij duidelijk: nee.

Aangedikt

Voetbal is emotie, nostalgie en mooie verhalen bij elkaar opgeteld. Met af en toe een doelpunt voor je club en als je geluk hebt zelfs met een kampioenschap of bekerwinst. Vraag een oud-speler naar één leuke anekdote uit zijn carrière en je krijgt er twee, beide waarschijnlijk nog flink aangedikt ook. Om van te smullen. Hetzelfde als bij supporters die uitwedstrijden bezoeken: toevallig is er áltijd wel iets unieks gebeurd wat de thuisblijver helaas heeft moeten missen. En laat dat unieke moment nou met de jaren ook nog steeds interessanter worden…

Ken jij nog meer heerlijke Feyenoord-momenten?

Ken jij naast dat moment met Christian Gyan nog meer heerlijke Feyenoord-momenten die met de tijd steeds heroïscher en groter zijn geworden dan het moment zelf? Laat het me weten, ik ben benieuwd. Ik geloof jou direct en ik beloof je dat ik er geen kanttekeningen bij zal gaan plaatsen… Lang leve de overdreven voetbalverhalen!


 

De taal van de emotie

Hand in Hand poster De Kuip - foto Jeroen van Dam

Tekst: Marinus de Bokx | Foto: Jeroen van Dam www.jeroenvandam.nl

Ik las dat sommigen ernaar op zoek zijn. Eenmaal gevonden, willen ze ‘m gebruiken om verbinding te maken met de zwijgende meerderheid. Nou, ik heb goed nieuws. Er hoeft niet verder te worden gezocht. Men kan zich bij mij vervoegen, want geloof het of niet, ik heb ‘m gevonden hoor: de taal van de emotie.

Twinkelende ogen

Ik heb de taal van de emotie gevonden in de twinkelende ogen van meneer De Waard die door Recht uit Rotterdam werd geïnterviewd over zijn leven en over zijn liefde voor Feyenoord. De oude baas had Manus Vrauwdeunt in De Kuip nog de 1-0 zien maken tegen Arsenal. Hij zag Arie de Vroet, Leen Vente en Puck van Heel die zo hard sprintte dat hij de hekken omver liep. “Die 50.000, als je dat hoort hè, dan gaan de rillingen door je lichaam heen. Dat is geweldig, hoor”, zei meneer de Waard.

Wereldwonder

Ik heb de taal van de emotie gevonden in al die keren dat ik als klein jongetje vanuit Zeeland met de trein naar Hoek van Holland reisde om bij mijn oom op bezoek te gaan. “Nog even en dan komt het stadion”, zeiden mijn ouders terwijl we langzaam het station van Dordrecht uitreden. Met m’n neus tegen het raam gedrukt kon ik niet wachten tot ik het wereldwonder mocht aanschouwen. In een flits was het voorbij. Lange tijd was De Kuip het enige stadion dat ik kende.

Explosieve vreugde

Ik heb de taal van de emotie gevonden in die keer dat we er, ondanks sussende woorden van medesupporters, strak van de zenuwen zaten om die cruciale laatste wedstrijd van dat geweldige seizoen te zien. De fakkels, de rook, de explosieve vreugde na de tweede goal van Dirk. En de wat verschrikte blik van mijn vrouw die me onder het oorverdovende gejuich nog toeschreeuwde: “Is the stadium moving?”.

Kameraad

Ik heb de taal van de emotie gevonden die keer dat ik in de rust onder het vak stond te wachten op een kop koffie en een wildvreemde kameraad mij aansprak en mij vertelde dat hij blij was dat hij in De Kuip kon zijn om zo zijn problemen even te kunnen vergeten. Het ging niet goed met z’n vrouw, meen ik me te herinneren.

Kleinkind

Ik heb de taal van de emotie gevonden in de supporter die vaak naast me zit en me net voor het begin van de tweede helft plots trots de foto van z’n kleinkind op de middenstip laat zien. “Hij is tweeënhalf en kent alle Feyenoord-liedjes al”, vertrouwt hij me toe.

Ik heb de taal van de emotie gevonden in De Kuip.


 

 

 

Feyenoord weer met beide benen op de grond

Tekst: Sam | Foto’s: Willem Fakkel/De Feijenoorder

Afgelopen zondag mochten we weer naar De Kuip. Nog steeds gloeiden we na van de zinderende pot tegen PSV en het overtuigende spel tegen VVV-Venlo. En bij FC Emmen maakten we voor het eerst kennis met toptalent Köckü. Nu mag hij voor het eerst minuten maken in de tempel aan de Maas. Tegen Fortuna Sittard, de promovendus uit Limburg. Eventjes drie punten bijschrijven en weer door. Zo zou het moeten gaan. Maar de middag verliep anders dan gepland.

Belabberd

De aftrap vindt plaats om kwart voor vijf. Leuker kan de KNVB het niet maken. Het eerste kwartier is voor Feyenoord: Fortuna aanpakken en direct het verschil maken. Maar het verschil wordt niet gemaakt en het spel zakt weg. Ook de wisselwerking met het publiek is ver te zoeken. De bezoekers uit Sittard hebben de dag van hun leven; zij zingen hun kelen schor. De gele zijde wordt door het belabberde spel in slaap gewiegd en kan maar moeizaam wakker worden. Tergend langzaam tikken de seconden weg en voor velen is het een opluchting als het eindelijk rust is.

Felheid

Jordy Clasie
Jordy Clasie raakt geblesseerd en moet in de rust de strijd staken.

Nou, een donderspeech van Gio en de tweede helft er vol opklappen. Daar hoop je dan op. We komen bedrogen uit, want de felheid en de werkelijke wil om elk duel te winnen, ontbreken. Jordy Clasie heeft de strijd moeten staken en voor hem is Tapia in het veld gekomen. Met zijn invalbeurt geeft hij niet bepaald een signaal af dat hij in de basis hoort te staan. Nadat er in de tweede helft zes minuten zijn gespeeld, countert Fortuna tot overmaat van ramp ook nog naar 0-1. Fortuna Sittard, hè. In De Kuip.

Robin van Persie
Ook Robin van Persie kan het Limburgse verzet niet breken.

Kansen

Een kwartier lang moddert Feyenoord een beetje aan. Dan besluit Gio om Van Persie te brengen voor ‘Baco-Arie’. Eindelijk lef! De kansen volgen ook. Maar Robin heeft het vizier niet op scherp. Uit de draai, met het hoofd, bekeken, wat hij ook probeert: het net wordt niet gevonden. En als je hem zelf niet maakt, dan maakt de tegenstander hem. In blessuretijd verdubbelt Fortuna Sittard de voorsprong. De treurnis is compleet. Een diepe zucht. Dan maar weer alles op de beker. Tot donderdag, want het is toch je cluppie, hè.


 

KuipKriebels – De duizend lampen van het Feyenoord-stadion

De Kuip licht uit

Tekst & foto’s: Astrid

Ze hadden een plan, de vier reuzen, elk een Goliath. In de eerste minuut van de wedstrijd tegen VVV-Venlo deden ze plots tegelijkertijd hun duizend lampen uit. Het snerpende fluitje van Bas Nijhuis, die het eerst nog even heeft aangezien, klinkt op 2 minuut 58. De stadionklok, die doet het nog wel.

Vanaf de tribunes schijnen supporters met hun mobieltjes bij, maar stadionspeaker Peter Houtman heeft doorgekregen dat dit licht helaas niet voldoende is volgens de maatstaven van de KNVB om de wedstrijd te vervolgen.

Wat gebeurt er dan in De Kuip? Terwijl technici en elektriciens zich ergens in de catacomben buigen over allerlei bedradingen, zet het legioen nog maar eens wat liederen in. De vier reuzen zien het in het donker stiekem grinnikend aan. Achter mij in het vak is er luide bijval voor het Feyenoord Kerstpak waarin een supporter gekleed gat en dat Jan Boskamp in het programma Veronica Inside cadeau kreeg voor zijn zeventigste verjaardag. Paul van twee rijen voor mij vertelt aan zijn buurman Adrie dat hij al in De Kuip komt vanaf het moment dat er verlichting is en dat hij DIT nog nooit heeft meegemaakt. Verhalen komen los. Het is een legendarische avond, nu al.

We spekken de clubkas door wat te drinken te halen en luisteren naar de complottheorieën die meteen de ronde doen vanwege Feyenoord City. Dat kan toch geen toeval zijn? Het supportersprotest met spandoeken tegen dat discutabele plan, bij aanvang van de wedstrijd, en dan vlak daarna de lampen die uitvallen. Zelfs de meest doorgewinterde supporters hebben dit nooit eerder meegemaakt in De Kuip.

Nee, vanavond vertikken de reuzen het verder. Gelukkig is het niet koud, is iedereen nog goed geluimd met de bekerzege van 5-1 op ADO in het achterhoofd en heb je, omdat het een late-middagwedstrijd is, toch al wat aan je zondag gehad. Iedereen gaat gedwee naar zijn tram, fiets of auto. Mooi op tijd thuis voor Studio Sport waar vanwege het uitblijven van een wedstrijdverslag uit De Kuip opeens wel veel aandacht is voor het supportersprotest tegen het nieuwbouwplan van Feyenoord City. Dankzij de reuzen, die een goed moment uitkozen. Was deze reuzenactie dan toch een goed getimed lichtpuntje?


 

Ze schijnen daar als bakens in de verte

De Kuip

Tekst: Sam l Foto’s: De Feijenoorder

VVV Venlo was de tegenstander. De Limburgse ploeg presteert dit seizoen verrassend goed. Vorig jaar wisten ze een puntje mee te snoepen in De Kuip. De Rotterdammers zijn dus gewaarschuwd. Eenmaal op het vak aangekomen bleken de stoeltjes erg vies te zijn.

De supporters hadden opgeroepen om rondom en tijdens de wedstrijd een Feijenoord icoon te steunen. Het icoon in kwestie was De Kuip, de tempel aan de Maas. Op het moment dat de spelers het betraden kwamen tientallen spandoeken tevoorschijn. De supporters toonden aan dat zij liefde voor De Kuip hebben. Het stadion dat gebouwd is voor voetbalwedstrijden en ook voetbal ademt. Om kwart voor vijf gaat dan eindelijk de wedstrijd van start. Dit is echter van korte duur. Want de lichtmasten vergaten daar in de verte te schijnen. Protesteert De Kuip mee tegen een nieuw stadion? Is dit een truc van directie om aan te tonen dat De Kuip te oud zou zijn? Allerlei complottheorieën kwamen bovendrijven. Daarbij werd er wel vrolijk gezwaaid met de flitsfunctie van de telefoon. Het Feyenoordlied klonk volop. Om de tien minuten kwam men melden dat ze heel hard aan werk waren om het probleem op te lossen. Echter werd de oorzaak niet gevonden en mochten we allemaal weer naar huis. Ondanks dat de wedstrijd van zeer korte duur was, was die wel heel sfeervol.


 

Feyenoord-VVV-Venlo: voorbeschouwing

Wat gaan we doen vandaag?

Tekst: Rody

Wederopstanding?

In de eerste tien minuten leek het woensdag wéér een frustrerende avond te worden. Feyenoord creëerde al snel enkele grote kansen en ADO scoorde: 0-1. Gelukkig herpakte Feyenoord zich en legde het ADO vrij eenvoudig over de knie. Vooral lekker dat Nicolai Jørgensen én Sam Larsson hun doelpunten meepikten. Laten we hopen dat Sam deze vorm vasthoudt. Je ziet aan alles dat die jongen kan voetballen, misschien is hij nu die drempel over. Een brok zelfvertrouwen tanken kan dan zeker geen kwaad!

Muur

Zondag om 16.45 uur moeten we de muur van VVV-Venlo zien af te breken. Het had weinig gescheeld of de hoofdtrainer van de Venlonaren, Maurice Steijn, was onze assistent-trainer geweest. VVV-Venlo raakte afgelopen zomer zijn complete voorhoede kwijt en werkt met de op één na laagste spelersbegroting van alle clubs in de Eredivisie. Toch verrassen de Limburgers met een zesde plaats op de ranglijst. Op papier kan dit dus een lastige opgave zijn voor onze mannen.

Herinnering

Bij een wedstrijd tegen VVV-Venlo moet ik altijd terugdenken aan die ene zeer speciale editie van deze wedstrijd. Het was enkele dagen na de afstraffing in Eindhoven dat alle Feijenoorders zich van hun beste kant lieten zien.

Fijne wedstrijd!


 

‘Come on boys! Move! Move!’

Tekst: Marinus

Onlangs maakte FRFC1908 een mooie mini-docu over Erwan, een Franse Feyenoord-supporter. Ik hoef de grens helemaal niet over om een buitenlandse Feyenoord-supporter te zien. Ik zit namelijk iedere wedstrijd naast mijn vrouw. Voor zover ik weet, is zij de enige vrouwelijke Amerikaanse Feyenoord-supporter met een seizoenkaart.

‘Look at that!’

Op wedstrijddagen spreken we eigenlijk altijd Engels met elkaar. Dat zorgt altijd voor reacties van medesupporters. In de rij voor het stadion begint het al. Een vader, die ons hoort praten, zegt tegen z’n zoontje: “Ja, zelfs vanuit Amerika komen ze naar Feyenoord”. Alsof hij wil zeggen: “Kijk, zo groot is Feyenoord nou, jongen”. Eenmaal op het vak, vlak voor de wedstrijd, komt onze buurman van stoelnummer 22 de trap op. Hij gaat zitten, knijpt even in de knie van m’n vrouw en vraagt: “Hoe is het met je Nederlands”? Zoals altijd antwoordt ze: “Beter”. Om kort daarop weer luid “Man! Look at that! Look at that!” te roepen over een foute pass of een grensrechter die een overtreding over het hoofd ziet.

‘Oh no! Oh no! Nooooo!’

Tijdens de bekerfinale vorig seizoen was het helemaal leuk. We werden aangesproken door een ietwat aangeschoten kameraad. “Sinds 1962 heb ik er niet één gemist, geen enkele bekerwedstrijd. Waar komen jullie vandaan?”, vroeg hij. “Uit Rotterdam”, antwoordde ik. “Nee, nee, dat kan niet, jullie praten net als m’n vrouw en die komt uit Canada.” Nou komt mijn vrouw niet uit Canada, maar uit het noordoosten van de VS, dat is relatief dichtbij Canada, dus hij zat er niet ver naast. Tijdens die wedstrijd gaat m’n vrouw helemaal los en schreeuwt hard: “Oh no! No! No! Nooooo!”, bij een blunder van Van der Heijden, waarna, dat vergeet ik nooit meer, iemand voor ons omdraait en droogjes vraagt: “Is ze thuis ook zo onrustig?” Wat ik heb geantwoord, weet ik niet meer, maar normaliter is zij de rust zelve. Alleen tijdens een wedstrijd is ze zoals Feyenoord. Nooit zeker van de overwinning, strak van de zenuwen en tot de laatste minuut zonder vertrouwen in een goede afloop.

‘Wie is die lul met die trommel?’

Thuis kijken we ook samen naar de verrichtingen van onze club. Zelfs “wie is die lul met die trommel?” wordt nu, nadat ze het hoorde in Eindhoven, in onvervalst Neder-Amerikaans aangeheven als daar aanleiding voor is. Ik weet eigenlijk niet of onze vrienden uit 020 een batterij trommelaars in hun midden hebben die we zondag vanuit de huiskamer kunnen toezingen, want we komen immers nooit in de Arena en bekijken ook hun wedstrijden niet. Maar mocht het zo zijn, dan reken ik ook zondag weer op een mooie serenade van mijn vrouw.

Aartsrivalen

We hebben beiden niet al teveel hoop op een goede afloop. Verlies lijkt het meest realistische scenario. Maar laat het dan zijn zoals ons Amerikaanse cluppie onlangs verloor. Philadelphia Union dolf thuis het onderspit tegen aartsrivalen New York Red Bulls. De wedstrijd werd beslist door een penalty in de 69e minuut. Die ook nog eens pas na een paar minuten werd gegeven door ingrijpen van de VAR.

OK, ik weet het: we spelen nu uit. Maar Feyenoord heeft daar geloof ik al dertien jaar niet gewonnen, dus eraf gaan met maar één doelpunt verschil door een dubieuze arbitrale beslissing, is niet eens zo’n grote schande. Vergeet niet dat we nog een keer tegen ze moeten en dat het dan in De Kuip is. Het zal dan dubbel menens zijn en mijn vrouw en ik zijn er dan ook weer. Het zal duidelijk te horen zijn voor omstanders en misschien zelfs tot op het veld: “Come on boys! Come on! Move! Move!”.


 

Het schriftje van Happel

Tekst: Pieter | Foto’s: Pieter, Piet Bouts Archief-De Feijenoorder

Nog even kijk ik naar de vragen die ik thuis al heb bedacht. Zo dadelijk moet ik ze natuurlijk wel op een logische volgorde stellen. Het is rustig in de lobby van het hotel. Ik wacht op mijn afspraak en zie voornamelijk zakelijke bezoekers. Ik denk dat dat logisch is: het is woensdagavond en ik zit in Papendrecht.
Net wanneer ik me afvraag of hier in het weekend misschien een ander type bezoekers komt, staat hij voor me. Een heel vriendelijke blik, lieve ogen kijken mij aan vanachter een bril met rood montuur. Hij heet mij warm welkom. We geven elkaar een hand en lopen het café annex restaurant in. Wanneer we allebei in een brede cognackleurige leren fauteuil zitten, besef ik dat het bijzonder is dat hij hier tijd voor vrijmaakt. Hij is voor mij dé man die buiten het veld verantwoordelijk was voor de eerste prijzen die ik meemaakte als supporter van mijn club. Die verantwoordelijkheid deelt hij in mijn beleving weliswaar met Leo Beenhakker, Jorien van den Herik en Bert van Marwijk, maar toch. Ik heb het hier over Rob Baan. Als technisch directeur van Feyenoord (1998-2003) zorgde hij voor rust in de club. Een man met een visie, opererend op de achtergrond.

De kennismaking

Maar daarvoor zitten we hier niet. Ik heb een afspraak met Rob Baan, omdat ik meer wil weten over Ernst Happel en mij ter ore is gekomen dat Baan niet alleen een verhaal, maar ook originele documenten heeft. Nog voordat we iets te drinken hebben besteld, vertelt Baan me over zijn kennismaking met Ernst Happel. Baan: “Ik ging in 1966 bij de jeugdselectie van ADO Den Haag werken. De eerste dag dat ik me moest melden, bleek ik geplaatst te zijn in de kleedkamer waar ook Happel en zijn assistent-trainer Rinus Loof zaten. Happel zat aan de ene kant van de tafel en aan de andere kant zat Loof. Ze hebben mij toen in het midden neergezet, Happel heeft me nog wel een hand gegeven, geloof ik. Maar ik kan me niet herinneren dat-ie in dat eerste jaar erg veel tegen me gesproken heeft. Sterker nog: volgens mij heeft-ie helemaal niet tegen me gesproken. Het was Loof, een echte Hagenaar en ADO-man, die mij toen opving en wegwijs maakte.”

Stage

In zijn tweede jaar gaat de dan 24-jarige Rob Baan de A-cursus voor trainers volgen bij de KNVB. Hij moet een stageplek zoeken en stapt op Happel af. De hoofdtrainer van Den Haag is akkoord en móet vanaf dat moment wel met Rob praten. Geleidelijk aan stelt Rob meer vragen aan Happel en met de tijd mag Rob steeds meer van Happel doen. Baan: “Loof was zijn assistent en ik was zijn co-assistent. Ik deed vaak de warming-ups, dat liet hij het liefst aan mij over. Hij deed dan zelf de technische en vooral de tactische oefeningen. Later mocht ik de gehele training verzorgen en stond hij vanaf afstand met zijn armen over elkaar op zijn gemak te observeren. Zo nodig greep hij in en maakte dan duidelijk hoe hij het wilde hebben.”

Waardering

Baan wordt op een gegeven moment zelfs naar een wedstrijd van de komende tegenstander van ADO gestuurd. Hij levert keurig netjes een analyse van de sterke en zwakke punten van de tegenstander in bij Happel. Enige tijd later moet Baan een tweede tegenstander gaan bekijken. En spoedig daarna al de derde. Niet één keer stelt Happel een vraag over de door Baan gemaakte analyse. Hij bedankt hem er niet eens voor. Baan: “Happel zei ‘OK’ tegen me en dan was het weer twee weken stil. Hij heeft mij nooit ook maar enig gevoel gegeven dat het goed was of dat hij er iets aan had. Hij liet ook niet weten wat hij er uit gebruikt had. Ik moest dat daar gewoon zelf uit begrijpen – en zo moet je Happel ook begrijpen – zo was hij gewoon. Als hij het niet goed had gevonden, dan had-ie je nooit meer op pad gestuurd. Uit het feit dat ik het ook nog een tweede en een derde keer moest doen, haalde ik zelf maar het compliment als zijnde: er is toch waardering vanuit de trainer.

De mythe van Happel

Kein Geloel, Fussball spielen. Dat is hoe ik Happel uit de overlevering ken. Iedere speler die met hem heeft gewerkt zegt hetzelfde: Happel praat weinig en aan een uitgebreide tactische voorbereiding op de wedstrijd doet Happel niet. Ook Baan zegt dat Happel niet heel spraakzaam was: “Als hij niks zei, dan was het goed. Als hij wel wat tegen je zei, dan kon je over het algemeen beter je biezen pakken.” Wat ook iedere keer terugkomt in de beschrijvingen van Happel: in korte speeches geeft hij zijn team vlak voor de wedstrijd het gevoel onoverwinnelijk te zijn. Ik vraag om die reden aan Baan of Happel wel geïnteresseerd was in oefenstof en in het bespreken van oefeningen?

Baan: “De mythe is dat Happel alles met Fingerspitzengefühl deed. Dat was vooral vanwege zijn tactische inzicht. Hij stond bekend als een man die tactisch heel sterk was. Hij kon met één ingreep een wedstrijd beslissen, met één wisselspeler gaf hij de wedstrijd een wending. Eén van de mythes is dus dat hij alles uit de losse pols deed, maar dat was helemaal niet zo. In zijn laatste jaar ADO werd Happel ernstig ziek, kreeg hij maagklachten. Toen is hij een paar maanden uitgeschakeld geweest en hebben Rinus Loof en ik het overgenomen. Loof nam het eerste en ik het tweede elftal en toen kwamen we regelmatig bij hem thuis om hem op de hoogte te brengen en te vragen wat we moesten doen. Toen bleek hij thuis een kaartenbakje te hebben staan met keurig netjes allerlei oefeningen, volledig uitgeschreven. Dat bewijst dat hij wel degelijk met trainingen bezig was. En als je zag wat er op woensdag – dat was toen altijd de dag van de conditietraining – door de spelers gedaan moest worden: hij had echt alles van tevoren uitgekristalliseerd.

Rob Baan: “Dit schriftje bewijst dat Happel alles had voorbereid.”

Met medicinballen, met poortjes, touwtjespringen, sprinten: over de volgorde had hij dan echt nagedacht. Hij deed echt niet zomaar wat. Dit schriftje bewijst daarnaast dat Happel ook voor wedstrijden alles had voorbereid op zijn manier. Hij wist: dit ga ik zeggen en dat ga ik zeggen. In dit schriftje spreekt hij de spelers letterlijk toe. Hij schudde vlak voor de wedstrijd dus echt niet zo maar een speech uit z’n mouw.”

Het schriftje

Vol verwachting blader ik er doorheen. Het is precies dít schriftje dat voor mij reden was om Baan te benaderen. Ik las over het bestaan ervan in een oude column van Hugo Borst.

Happel schrijft o.a. “Ik ben van mening dat jülly in guter Konditie sein”.

En nu heb ik het zo maar in mijn handen. Volle pagina’s met handgeschreven tekst, opstellingen en ook een aantal tactische werkvormen. Mijn oog valt op de zin “Ik ben van mening dat jully in guten Konditie sein”. Mijn oog ziet nog veel meer half-Nederlandse zinnen, ik voel aan alle pagina’s en probeer te ruiken. Vaak ruiken oude boeken een beetje muffig, maar vanavond overheersen de geuren van het eten uit het restaurant.

Baan: “Het schriftje is uit de voorbereiding op de competitie 1968-1969, wanneer er oefenwedstrijden worden gespeeld. Happel wil dan al zijn spelers de kans en het vertrouwen geven, dat lees je dus ook terug. Zo van: “Jij moet pikkelhard er tegen aan, je moet dit doen en dat doen. Ik heb veel vertrouwen in jou en ook in onze nieuwe aankoop.” Dat soort dingen staan er allemaal bij, je weet dus dat hij zich op het nieuwe seizoen aan het voorbereiden was. Het leuke is dat Happel schrijft zoals hij het ook uitsprak. Dat was natuurlijk ook onderdeel van zijn imago. Hij probeerde wel een beetje Nederlands te praten, maar met allerlei vervoegingen en verbasteringen.”

Van ADO naar Feyenoord

Waar het seizoen 1968-1969 voor Feyenoord heel succesvol is – Feyenoord wint de dubbel – heeft Happel bij ADO met een mindere selectie te maken. Hij blijft de voorzitter steeds weer om versterkingen vragen, maar krijgt die niet. Wanneer de ADO-voorzitter in maart 1969 openlijk kritiek op de trainer uit in een krant, stapt Happel op.

Het schriftje van Ernst Happel
Het schriftje dat Ernst Happel bij ADO achterliet.

Baan: “Happel ruimde direct zijn kamer op en nam alles mee. Hij zal waarschijnlijk ook nog wel andere schriftjes gehad hebben, maar dit ene schriftje was mijn geluk. Toen hij voor de laatste keer wegging bleef dit liggen en heb ik dat snel ingepikt. Of hij toen trouwens al Feyenoord had, dat weet ik niet. Hij ging in ieder geval binnen de kortste keren naar Feyenoord.”

Voor Baan is de periode in Den Haag de enige en laatste keer geweest dat hij intensief met Happel heeft samengewerkt. In die Haagse jaren heeft Happel veel indruk op hem gemaakt, meer dan welke andere trainer dan ook. Baan: “Als je verder nog iets van Happel wil zeggen, dan is het dan hij voornamelijk een enorme persoonlijkheid was. Als Happel binnenkwam, dan kwam er iemand binnen. Hij had daar geen toneelspel voor nodig. Ik heb ook met Georg Kessler te maken gehad, ook een persoonlijkheid. Maar daar kon je af en toe wel eens doorheen prikken. Er werd dan groter gedaan en een beetje meer toneel gespeeld dan door Happel. Happel was gewoon zo. Hij liep ook een beetje breed, met van die O-benen. De kracht van Happel blijkt ook uit zijn omgang met vedettes. Van Hanegem heeft natuurlijk in de loop der jaren heel veel over Happel gezegd en is altijd lovend. Terwijl die twee ook heel veel botsten. Dat is in mijn ogen echt de kracht van Happel: hij kon goed met vedettes omgaan, zonder te slijmen. Ook een vedette moest voldoen aan de vereisten die gevraagd werden om te presteren. Dus hard werken, goed trainen en je best doen. Niet de kantjes er vanaf lopen. En als je dat laatste wel deed, dan pakte hij je aan. Terecht, want met die methode heeft Happel best wat resultaat bereikt, lijkt me zo.”

Historische sensatie

Baan vertelt dat dit waarschijnlijk niet het enige schriftje is. Happel zal thuis ook vast nog wel andere schriftjes gehad hebben, naast zijn kaartenbak met oefeningen. En de schriftjes die hij meenam naar de club, heeft hij die misschien ook bij zijn latere clubs laten liggen? Baan heeft er geen antwoord op. Wél geeft hij aan dat het schriftje mij kan helpen om mezelf een completer beeld te vormen van Happel. Ik mag om die reden het schriftje mee naar huis nemen om het thuis nog eens rustig door te nemen.

In de auto op weg naar huis besef ik hoe bijzonder het is om een origineel schriftje – dat op enkele maanden na exact vijftig jaar oud is – met daarin de aantekeningen en ideeën van Ernst Happel bij me te hebben. Ernst-fucking-Happel! Trainer van het Feyenoord dat in 1970 de Europacup I won. Gevolgd door de Wereldbeker en een landskampioenschap.

Ernst Happel op de middenstip van De Kuip met Wereldbeker en Europacup I.

Ernst Happel. In mijn tas. Vol vreugde bel ik enthousiast enkele bekenden op. Wat ik nu voel, is wat de historicus Huizinga ooit de ‘historische sensatie’ noemde. Nog tien minuten rijden en dan ben ik thuis. Er is geen enkele twijfel over de vraag wat ik thuis ga doen. Ik ga lezen wat Ernst Happel in dit schriftje heeft geschreven. Happel. Mythisch figuur. Held.

Naschrift: volgens historiek.net is de historische sensatie een subjectieve, individualistische beleving die mensen – zonder dat ze het willen of kunnen tegenhouden – kan overkomen. De historische sensatie betreft een plotselinge emotie die men kan beleven bij een direct contact met het verleden, waarbij het tijdsverschil lijkt weg te vallen. Ben je bijvoorbeeld in een oud historisch gebouw, dan kun je je gevoelsmatig helemaal terug wanen in de tijd van toen. De tijd lost zich dan op in het moment van die historische sensatie en je bent heel even één met het verleden.