De teen van Sekou Cissé

Sekou Cissé

Tekst: Pieter | Foto’s: Edwin Verheul/De Feijenoorder

Privacy en voetbal. Iedere voetbalsupporter weet dat dat een heel slechte combinatie is, dat de sterke arm der wet wekelijks een loopje neemt met de privacywetgeving. Sterker nog: als er ergens een plek is waar aan de lopende band privacyregels worden geschonden, dan is het wel in en rond een voetbalstadion. Als supporter hoef ik je dat waarschijnlijk niet uit te leggen. Toch schijnen voetbalclubs prima te weten wat er in de privacywet staat. Opvallend, want waar de supporters voor mijn gevoel altijd kunnen fluiten naar wettelijke rechten, houden clubs zich bij hun spelers wél aan de wetgeving. Sinds er eerder dit jaar een nieuwe Europese verordening geldig is, weten we niets meer van de blessures van onze eigen spelers.

Blessures

Mijn eerste reactie toen het nieuws tot mij kwam, was: ‘Wat een bullshit zeg! Voetballers zijn publieke figuren, ze zijn publiek bezit en verdienen daar hun geld mee. Om die reden mogen supporters best wat weten over hun blessures’. Om al snel door te drammen en te wijzen op het kapotgaande voetbal (‘vroeger was alles beter, toen hadden spelers als Eddy P.G. en József Kiprich nog eigen fanclubs en de spelers van toen wisten waarvoor ze voetbalden: de supporters’) en de geweldige soap die de teen van Sekou Cissé wel niet was.

Pijn in de voet

Ik schrok van mezelf. Was die teen van Cissé nou echt zo’n soap? Ik begin te twijfelen. De Ivoriaans international komt in de zomer van 2009 onder hooggespannen verwachtingen van de supporters naar Feyenoord. In zijn eerste seizoen speelt hij met veel pijn in de voet en komt tot 24 wedstrijden in de eredivisie. In veel van die wedstrijden verbijt hij de pijn. Cissé heeft echt last van zijn voet, maar wil niet opgeven. Hij wil slagen bij Feyenoord en wil zijn concurrenten geen kans geven om hem op achterstand te zetten. Van de clubarts krijgt hij in februari 2010 een ontstekingsremmende injectie in zijn grote teen gespoten, meldt Feyenoord op de eigen website.

Kleine schoenen

Diezelfde maand maakt zijn trainer Mario Been wereldkundig dat de teenproblemen zijn ontstaan door de te kleine schoenen van Cissé. Ook al krijgt Cissé in de weken hierna in de media genoeg ruimte om dit verhaal te ontkrachten, verdwijnen doet het nooit meer.
Mario Been Sekou Cissé Roy MakaayDit is wat Been zegt en wat voor veel mensen nog altijd als waarheid geldt: ‘Hij heeft een bepaalde vorm aan zijn voet en droeg schoenen die veel te klein waren en waar weinig steun in zat. Daardoor kreeg hij steeds last en voelde hij pijn. Uit onderzoek bleek dat de problemen verholpen kunnen worden met een zooltje. Vooral voor Sekou zelf moet dat een opluchting zijn. Hij weet nu wat eraan mankeerde en heeft straks, als het goed is, geen last meer‘.

Beeldvorming

Dat er niets van het verhaal van Been klopt, interesseert eigenlijk niemand. De verwende profvoetballer die op te kleine schoenen speelt: het past perfect in het plaatje van het toch al dramatische seizoen waarin Feyenoord kansloos vierde zal worden. Tegen deze beeldvorming is door Cissé niets meer te ondernemen, waardoor hij regelmatig boos en gefrustreerd thuiskomt wanneer hij weer opmerkingen over zijn teen heeft gekregen. Toch doet Cissé in april 2010 nog een dappere poging. Hij zegt dan in Voetbal International: ‘Een specialist in Frankrijk heeft me onderzocht en een scan gemaakt van mijn voet. Hij zag wat nog niemand anders had gezien. Een botje onder mijn teen was ingescheurd, bijna gebroken zeg maar. Ik heb daar zes maanden mee gevoetbald’.

Teenproblemen

Zijn afwezigheid gedurende bijna het volledige seizoen 2010-2011 sterkt de beeldvorming rond Cissé. De teen van Cissé is inmiddels wereldberoemd in Rotterdam en ver daarbuiten. Iedereen vindt er wel iets van. Reden voor het Feyenoord Magazine om Cissé in augustus 2011 de ruimte te geven om bekend te maken dat hij na twee jaar kwakkelen definitief heeft afgerekend met de keer op keer terugkerende teenproblemen. Maar nog in diezelfde maand blijkt dat de problemen toch niet zijn verholpen. Zijn trainer Ronald Koeman zegt dan in het AD: ‘Cissé heeft last van zijn teen. De vraag is nu: hoe verwerk je in je hoofd dat je weer last hebt van pijn?’ Het is inmiddels dus een mentale kwestie geworden volgens

Ronald Koeman Sekou Cissé Kelvin Leerdam
Ronald Koeman wisselt Sekou Cissé voor Kelvin Leerdam

Ronald Koeman, die met het maken van deze opmerking niet door heeft wat een pijn hij Cissé aandoet. Sekou voelt zich simpelweg niet serieus genomen. Iedereen uit de club lijkt in de media iets te willen roepen over zijn pijnlijke teen, zonder te beseffen wat een gevolgen dit kan hebben voor zijn carrière.

Vervelend

In 2013 verlaat hij Feyenoord. Maar de teen blijft hem achtervolgen. Wanneer Cissé rond de kerstdagen van 2014 trouwt in Ivoorkust en om die reden bij een wedstrijd van zijn club KRC Genk afwezig is, vindt de club het prima en wenst hem veel plezier. Toch is er weer een journalist die hier meer van weet te maken en een nieuwsbericht maakt dat begint met ‘Sekou Cissé heeft weer een bijzondere reden om wedstrijden van zijn club te missen’.
Erg vervelend voor Sekou: weer wordt de teen erbij gehaald. Houdt het dan nooit op?
Jawel, Sekou. Gelukkig wel. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is speciaal voor jou gemaakt. Alle voetballers zijn daardoor niet alleen schatplichtig aan jou, zij mogen ook de trainers Been en Koeman dankbaar zijn. Zonder hun onnozele opmerkingen was die AVG er natuurlijk helemaal nooit gekomen.


 

Feyenoord-Excelsior: altijd lastig

Tekst: Rody

Onze club staat in vuur en vlam. In augustus liggen we er al uit in Europa, de eerste competitiewedstrijd verloren we van de Graafschap, supporters staan lijnrecht tegenover het bestuur, spelers willen vertrekken en laten we het over Feyenoord City maar even niet hebben… Het móet nu eerst gebeuren op het veld.

Gretigheid

Afgelopen donderdag werd er vrij behoorlijk gevoetbald. Maar als je zoveel kansen verprutst, verdien je het niet. Als Feyenoord zondagmiddag dezelfde gretigheid op de mat legt, verwacht ik in deze eerste thuiswedstrijd een simpele overwinning. Vorig seizoen liepen we in De Kuip nog over de Kralingers heen:

Verrassing

Excelsior dus, met een nieuwe trainer: Adrie Poldervaart. Hij komt van de amateurs (Barendrecht) en mag laten zien dat hij ook in de Eredivisie een sterk team kan smeden. Spits Mike van Duinen vertrok naar PEC Zwolle en hiervoor in de plaats kwam een IJslandse verrassing. Let op zijn naam. dit wordt een leuke voor stadionspeaker Peter Houtman: Elías Már Ómarsson!

Lastig

Dat Excelsior het ons lastig kan maken, weten we maar al te goed. In het seizoen 2014/2015 kwam Feyenoord in De Kuip zelfs op een 0-2 achterstand. Dankzij doelpunten van Colin Kazim-Richards, Jens Toornstra en Lex Immers kon die achterstand worden omgebogen tot een 3-2 overwinning.

Gaat Robin van Persie zijn jeugdliefde zondagmiddag pijn doen? We gaan het zien.

Hup Feyenoord!

Weer van start

Leuk zo’n WK, een verzameling van de grootste voetballers ter wereld. De Engelsen die predikten dat het voetbal thuis zou komen. De massale aanwezigheid van de supporters uit het continent Zuid-Amerika. Er was genoeg om te genieten. Maar toch, het was geen Feyenoord. Niet onze eigen Rotterdamse strijders, geen hand in hand, geen Engels gezang met Rotterdams accent van de tribune. Dus Frankrijk van harte gefeliciteerd, maar laat die matige eredivisie maar gauw van start gaan.

Voordat alles echt gaat beginnen stond er eerst de traditionele openingswedstrijd op het programma. Levante was de tegenstander, niet een tegenstander waar men om staat te springen. De Spaanse ploeg beschikt niet over spelers die in het oog springen. Tevens was het een warme zondag en zitten we natuurlijk midden in de vakantietijd. Er waren helaas veel lege plekken in De Kuip te vinden. Wel waren er veel vaders die hun kind meenamen. Vol trots lieten ze zien dat dit het stadion is waarin Feyenoord vele successen boekten.

Rond half drie komen de spelers uit de tunnel voor de wedstrijd. Tussen deze spelers loopt een oude bekende, Jordy Clasie is terug. De kleine middenvelder heeft een Engels avontuur achter de rug. Helaas kon hij daar niet doorbreken, maar hij zal zichzelf weer voorop in de strijd gooien voor zijn club! Het publiek is Jordy zeker niet vergeten. Als de spelers naar de middencirkel lopen gaan we een minuut stilte houden. Jaarlijks wordt bij elke thuiswedstrijd een gigantisch spandoek onthuld met allemaal namen van Feyenoordsupporters die we het afgelopen jaar zijn kwijtgeraakt. Een indrukwekkend moment in een doodstille Kuip. Bijna iedereen kent wel iemand die op dat doek staat. Een emotioneel maar mooi moment. Hulde aan de vrijwilligers die er vele uren in hebben gestoken.

Dan gaat de wedstrijd van start. Ondanks de warmte worden we niet getrakteerd op een Braziliaanse samba middag. De eerste helft is een lange zit met slechts enkele momentjes waarin er iets gebeurde. Berghuis was namens Feyenoord dichtbij met een vrije trap. Levante schoot een keer voorlangs. Op de tribune werd vooral vooruitgeblikt over de komende tegenstander in de UEFA-cup, een tegenstander uit Polen of Slowakije. Een cultuur verrijkende trip zal het sowieso worden.

De tweede helft is dan al van start gegaan en na zes minuten is daar ineens een flitsende aanval van Feyenoord. St. Juste komt in de vijandelijke zestien, ziet Toornstra vrijstaan en het is 1-0. Feyenoord lijkt een opleving te hebben gevonden, het tempo gaat omhoog en het wordt leuker, met name als van Persie of Berghuis aan de bal komt. In de zeventigste minuut doen zij dit achter elkaar en is het 2-0. Berghuis mocht afronden naar fenomenale pass met buitenkant voet van Robin van Persie. De wedstrijd eindigt uiteindelijk in 2-1. Na een zwakker slotstuk van Feyenoord. Met momenten was het leuk, maar komende zondag moet het beter voor de eerste prijs van het jaar.


 

Instortingsgevaar

Toen ik mij aanmeldde voor de informatieavond van Feyenoord City in het Maasgebouw, wist ik niet dat ik op het punt stond mij in een levensgevaarlijke situatie te begeven. Dit besef kwam pas later, toen ik Feyenoord-directeur Jan de Jong in het NOS Sportjournaal hoorde zeggen: “Als je de gebouwen ziet waar wij zitten, het valt nog net niet in elkaar”. Dat was even schrikken. De dreigende instorting van het Maasgebouw, daar had ik nog niet bij stilgestaan.

Ik besloot toch te gaan. Bij binnenkomst in het Maasgebouw wees niets op een naderende instorting. Ik werd ontvangen met koffie en iedereen leek opgewerkt en zorgeloos. Ik had hoge verwachtingen van deze avond. Vanavond gingen de experts van Feyenoord City mij eindelijk antwoorden geven op brandende vragen.
Ik mocht deelnemen aan twee ronde tafels. Ik koos voor ‘Mobiliteit’ en ‘MER’ (Milieu Effect Rapportage). Aan de tafel ‘Mobiliteit’ trapten twee meneren af met een schets van verkeersproblemen rond De Kuip als Feyenoord thuis speelt. Ik vroeg beleefd waarom is gekozen is voor de bouw van een stadion met 40% meer capaciteit op een locatie die veel slechter is te ontsluiten dan de huidige. “Die nieuwe locatie is toch veel ongunstiger dan de huidige?”, vroeg ik.
“Wij hebben de locatie niet gekozen”, luidde het weinig overtuigende antwoord van de mobiliteitsmeneer.
“Als u de locatie had mogen kiezen, was u dan ook hier uitgekomen?”, vroeg ik.
“Nee”, zei de mobiliteitsmeneer kort en krachtig.
Hoewel dit antwoord aan duidelijkheid niets te wensen overliet, vergrootte het de verwarring. De gekozen locatie is volgens experts dus niet de beste en de draconische mobiliteitsmaatregelen die hiervan het gevolg zijn, zullen veel supporters hard raken.

Aan de tafel ‘MER’ werd de verwarring nog groter. De mer-mevrouw van Feyenoord City maakte een onzekere indruk. Bij elk antwoord dat zij gaf, keek zij naar de langharige meneer van Gemeente Rotterdam, schuin naast haar, alsof zij bij hem wilde checken of zij niks verkeerd zei. Waarna hij het stokje steeds overnam. Ik werd afgeleid door zijn vette bril en wilde hem mijn zakdoek aanreiken. Dat deed ik niet, uit angst dat hij erin zou snuiten.
Op mijn vraag waarom Gemeente Rotterdam weigert gevolg te geven aan het advies van de onafhankelijke commissie MER, om de milieuvoor- en nadelen van nieuwbouw te vergelijken met die van renovatie van De Kuip, kreeg ik een vaag antwoord. Het advies van de commissie MER is niet genegeerd, maar anders geïnterpreteerd of zoiets. En er wordt gewerkt aan een aanvullend hoofdstuk waarin wordt gemotiveerd op welke milieu-aspecten is gekozen voor nieuwbouw en niet voor renovatie. “Die twee opties zijn toch helemaal niet met elkaar vergeleken?”, vroeg ik. Nee, dat niet, maar toch ook weer wel. Ik was in verwarring. Het verhaal van de gemeentemeneer was voor mij nog ondoorzichtiger dan zijn bril.

Na afloop was er bier en er waren bitterballen. Iedereen van Feyenoord City keek blij en tevreden. En opgelucht dat de avond erop zat. De dame van de mer-tafel kwam nog even naar me toe: “De plaatjes van het nieuwe stadion die in het AD stonden, vond je die echt niet mooi?”.
Ik keek haar aan om mij ervan te verzekeren dat zij geen grap maakte.
“Meen je dit serieus?”, vroeg ik haar.
Zij: “Ja”.
Ik: “Daar was ik al bang voor. Nou, OK. Nee, ik vind het echt niet mooi. Afschuwelijk zelfs.”
Zij, verbaasd: “Oh.”

Ook deelnemers aan de tafels ‘Financiering’, ‘Masterplan’, ‘Omgeving’ en ‘Stadionontwerp’ bleven na afloop in verwarring achter, vertelden zij mij. Zij vertrokken met meer vragen dan antwoorden. Feyenoord City is omgeven met zoveel onduidelijkheden en onzekerheden dat er inderdaad serieus instortingsgevaar dreigt. Niet voor De Kuip of het Maasgebouw, want die staan als een huis. Instortingsgevaar dreigt vooral voor Feyenoord.
Gelukkig was er ook goed nieuws. Alle aanwezigen hebben het Maasgebouw levend verlaten.

Column: Frans Reichardt


 

Bijzaken van hoofdzaken onderscheiden

Begin augustus is het weer zo ver. Feyenoord mag naar Eindhoven. Wanneer PSV-Feyenoord op het programma staat, gaan mijn gedachten altijd terug naar mei 2005. Dat is de enige keer dat ik in Eindhoven zelf de wedstrijd ben gaan kijken en ieder jaar vraag ik me weer af: wat bezielde het al die supporters toen toch om daar heen te gaan?

Een maand eerder hadden we ook al tegen PSV gespeeld. Het was de halve finale van de KNVB-beker en er werd in nota bene de eigen Kuip verloren. Daar ging onze enige kans op een prijs. Dat het na strafschoppen pas gebeurde was een klap in het gezicht, maar mentaal kreeg Feyenoord een nog hardere tik te verwerken. PSV, dat ook in de halve finale van de Champions League stond, had niet eens het sterkste elftal opgesteld om enkele spelers rust te geven. En de coach van PSV, Guus Hiddink? Die was er niet bij. Hij ging liever bij AC Milan op de tribune zitten. Was het deze mentale klap die ons naar Eindhoven dreef, het gevoel dat er iets recht te zetten was?

Het was de 33e speelronde waarvoor ik naar Eindhoven ging. PSV was op dat moment al kampioen, terwijl Feyenoord de speelrondes 31 én 32 verloor (thuis met 1-3 van Heerenveen en uit bij NEC met 2-0). Het enige dat ons nog restte was een race met AZ om de derde plek. Was het de concurrentiestrijd met de Alkmaarders die ons naar Eindhoven dreef? Ik kan het me niet voorstellen.

De competitiewedstrijd wordt vooraf in de media aangekondigd als het grote afscheid van Mark van Bommel, die naar FC Barcelona gaat volgend seizoen. Noem alleen maar de naam van Mark van Bommel en ik zie die paar keurige mannen en vrouwen van middelbare leeftijd op vak W weer voor me. Altijd zaten ze gezellig bij elkaar op dezelfde rijen. Een groep vrienden die elkaar jaren eerder bij Feyenoord heeft ontmoet en nu als familie met elkaar omgaat. Supporters die normaal altijd de rust zelve waren, leefden tegen PSV helemaal op. Nou ja: tegen Mark van Bommel. Speciaal voor hem, staand op de stoelen en met de handen in de lucht: “Mark van Bommel breek je been!” Is het de haat richting Van Bommel dat iedereen in 2005 naar Eindhoven gaat? Het idee dat we met zo’n 1.600 man het afscheid van die speler mogen opvrolijken op onze eigen Rotterdamse wijze?

Ik weet het niet. Wanneer je de verdedigers van die dag bekijkt, verbaasd het mij dat er die ochtend in de trein überhaupt nog een positieve stemming heerste. Met terugwerkende kracht lijkt het mij vrij duidelijk dat we hier de oorlog niet mee zouden gaan winnen: Alexander Östlund, Karim Saïdi, Cory Gibbs en Pascal Bosschaart. Waarbij Bosschaart in de twaalfde minuut van de wedstrijd werd vervangen door Bruno Basto. Precies: het werd er niet beter op. Het zou een kansloze dag worden. Mede door het verlies in Eindhoven die dag eindigt Feyenoord het seizoen 2004-2005 op de vierde plaats, op een straatlengte van 25 punten achterstand op PSV. Was het misschien de vaak geroemde onvoorwaardelijke steun en loyaliteit die onze supporters naar Eindhoven dreef?

Ik weet het allemaal niet. Een voorgaande wedstrijd recht zetten; de strijd om de derde plaats; een speler van de tegenstander jennen; trots zijn op je vermeende loyaliteit als legioen: allemaal heel leuk en aardig. Het hoort absoluut bij het voetbal, het maakt het leuk om naar het stadion te gaan. Maar het blijven bijzaken.

Uiteindelijk draait voetbal om maar één ding. Dat is prijzen winnen. De eerste vijftien eredivisiejaren van deze eeuw waren wat dat betreft bijna volledig voor PSV, maar tijden veranderen. De laatste drie jaar zijn duidelijk ook voor Feyenoord: landskampioen, tweemaal de beker en eenmaal de supercup. Daar gaat nu een tweede supercup bij komen, dat is dan de vijfde prijs in 3,5 jaar tijd. De kans dat Feyenoord op 4 augustus in Eindhoven wint is namelijk groter dan ooit! Ik geloof er helemaal in. Jij ook?

Ik wens iedereen bij dezen alvast een leuke trip naar Eindhoven en vooral een succesvolle wedstrijd!

Tekst: Pieter, Foto: De Feijenoorder


 

Het luchtkasteel dat Premier 1 Racing heette

Het bladeren door stapels oude foto’s brengt veel herinneringen naar boven. De eerste training die je bezocht, die rondleiding in het stadion waar je zelfs de kleedkamer in mocht en natuurlijk je allereerste echte wedstrijd in de Kuip. Maar dan zie je opeens een foto met een rood-witte Formule 1 auto met Feyenoord-logo. Je graaft diep in je geheugen: Feyenoord en racen, zoiets staat je toch zeker niet bij. Je gaat op onderzoek uit en stuit op het mooie verhaal over het luchtkasteel dat Premier 1 Racing heette.

De foto is gemaakt op 31 juli 2002. De Open Dag van Feyenoord is aan de gang. Het is een stralend zonnige woensdagmiddag. Aan de Olympiazijde van De Kuip, ter hoogte van vak BB/CC, staan tientallen mannen en kinderen zich te verdringen om met een auto op de foto te gaan. Ik ben één van hen. Hoe vaak zie je nou zo’n rare auto? Het is mij niet duidelijk of al die andere mannen daar staan vanwege het Feyenoord-logo of vanwege het feit dat het een snelle auto is. Wél is het iedereen duidelijk dat de auto bedoeld is om deel te nemen aan een nieuw op te zetten raceklasse genaamd Premier 1 Racing.
Een maand na de Open Dag wordt bekend dat Feyenoord de talentvolle 20-jarige coureur Jeroen Bleekemolen heeft gecontracteerd. “Of ik binding heb met Feyenoord? Nou nee, maar dat heb ik met geen enkele club. Daar ben ik nu wel blij mee, want Feyenoord vroeg het eerst of ik lid van Ajax was geweest. Dat was gelukkig niet zo.” Voor Bleekemolen is dit een kans om door te breken naar de Formule 1.

Daar gaat de Premier 1 Racing namelijk mee concurreren. Het idee komt van de rijke Collin Sullivan, die zijn fortuin heeft gemaakt in het onroerend goed en nu iets leuks wil doen met zijn geld. Een jaar eerder heeft hij zonder resultaat het circuit van Silverstone willen kopen. Nu is zijn idee om een aan de Formule 1 gelijkwaardige raceklasse op te zetten, waarbij alleen de grote Europese voetbalclubs kunnen deelnemen. De auto’s krijgen met het beeldmerk en de kleuren de uitstraling van de voetbalclubs. De wedstrijden worden verreden op de circuits van de Grand Prix in de Formule 1.

Om de voetbalclubs over te halen, krijgen zij door Sullivan voorgespiegeld dat er geen risico’s aan zitten. Wél is er een opbrengst: minimaal twee miljoen dollar per jaar. Én natuurlijk heel erg veel naamsbekendheid en een mogelijke spin off naar aanleiding van de races. De sponsoren zullen bij Feyenoord in de rij komen staan. Het klinkt alsof het te mooi is om waar te zijn. Toch zijn er clubs die toehappen, wellicht dankzij de belofte van Sullivan om er honderd miljoen dollar eigen geld in te stoppen. De eerste twee clubs die tekenen zijn Leeds United en Benfica.

De marketingmanager van Feyenoord, Chris Woerts, vertrouwt ook volledig op Sullivan. De hardwerkende Woerts is altijd op zoek naar innovatieve manieren om geld te verdienen voor Feyenoord en in dit geval ziet hij vooral dat er vrijwel geen kosten aan verbonden zijn. Het risico is dus nihil. Wanneer Feyenoord zich in november 2001 als derde voetbalclub aansluit, zegt Woerts: “Door het autoracen zijn we twaalf maanden per jaar in beeld. Premier 1 Racing heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar het verband tussen aanhangers van voetbal en Formule 1. Dat loopt in elkaar over.” In het persbericht geeft Woerts verder aan dat Feyenoord haar woord- en beeldmerk ter beschikking stelt aan de organisatoren en hiervoor een vaste financiële vergoeding krijgt. De start van de competitie staat nu ook vast: 14 juli 2002.
Wanneer ik op de Open Dag dus een foto maak van die raceauto, zouden eerste races al geweest zijn. Maar Feyenoord maakt in juli 2002, vlak voor de Open Dag, bekend dat pas eind van de volgende maand de laatste Europese topclubs zullen tekenen, maar dat er zich wel al veel coureurs bij Feyenoord hebben gemeld. Er is dus groot enthousiasme en de start van de wedstrijden is nu gepland in 2003.

De tijd is er rijp voor, Sullivan zegt het namelijk. Ook zegt hij dat Feyenoord gegarandeerd geld gaat krijgen, het spelersbudget gaat dus omhoog. Alle topclubs willen sowieso hun bekendheid vergroten, en omdat iedere voetbalsupporter autofanaat is, lijkt dit de perfecte manier.  Desondanks wordt er ook in 2003 geen Formule 1 Racing gehouden, er is uitstel tot 2004. De initiatiefnemers, onder leiding van Sullivan, blijven positief:  ze zeggen dat het kampioenschap steeds vastere vormen begint aan te nemen en er zijn veel topclubs geïnteresseerd. Het blijft één groot succesverhaal in de communicatie.

De slimme Woerts heeft in de lente van 2003 allang door dat de mooie woorden aan het begin van het project vooral PR-praatjes waren. Hij laat het op z’n beloop, het kost de club immers niets. Er zijn namelijk geen contractuele verplichtingen zolang de race niet van start gaat. Collin Sullivan stapt die zomer op zijn luxe jacht en vaart richting Ibiza. Zo gaat het leven verder voor hem. Als de Europese clubs zelf niet willen, nou dan niet toch? Misschien bedenkt hij wel iets nieuws binnenkort. Het is Jeroen Bleekemolen die er nog het meest van baalt. Hij was graag gaan racen in de Premier 1 Racing om zichzelf zo in de kijker te spelen voor een echte Formule 1 plek. En de Feyenoord-supporters? Die hebben tegen alle verwachtingen in de UEFA-Cup gewonnen en staan nu in de KNVB-bekerfinale. Trots, dat zijn ze. Wel zijn ze bang voor de spits van de tegenstander FC Utrecht. Zijn naam: Dirk Kuijt. Gelukkig komt hij volgend seizoen naar Feyenoord. Maar nog gelukkiger zijn de supporters dat het bij Feyenoord eindelijk weer over voetbal gaat.

Tekst: Pieter, Foto: Pieter


 

Wij worden kampioen

Terwijl ik uitkijk op een ons niet onbekende fontein in een ons niet onbekende Europese hoofdstad moet ik terugdenken aan het afgelopen seizoen. In oktober schreef ik dat we in Rotterdam zo lekker kunnen zeiken als het even niet meezit. Toen had ik het nog een beetje, die kampioenskoorts. Geen 40 graden maar nog een flinke verhoging. “Het komt allemaal nog wel goed”; dacht ik. “We winnen opnieuw die schaal, want die andere twee, die glijden ook nog wel een paar keer uit.”

Helaas, de grote ommekeer bleef uit. Even flakkerde de hoop nog op toen er tegen Napoli werd gewonnen. Natuurlijk, exit Europa. Maar toch, eer gered, koppies omhoog, motivatie tanken en dan vol d’r op. De donkere dagen voor kerst werden nog van wat lichtpuntjes voorzien door competitie- en bekerwinst. Kleine cadeautjes onder de boom, maar echt warm kreeg ik het er niet meer van.

Verliezen van 020, gelijk tegen Utrecht. Midden januari was ik er wel zo’n beetje klaar mee. Mopperend en chagrijnig voor de TV. De komst van Van Persie kon me ook al niet bekoren. Ik had grote twijfels of hij überhaupt nog iets kon brengen. “Man, ze zetten straks een halve dooie in de spits, zijn ze gek geworden?” appte ik naar een mede-supporter. Hij stelde me gerust: “Kom op joh. Komt allemaal goed”.
Er bleef na een reeks teleurstellende wedstrijden toch ook nog wel iets om naar uit te kijken, de beker. De drie, nee, twee – nul winst op de aanstaande landskampioen deed mijn temperatuur weer wat stijgen. Zou het nog wat worden met dit seizoen? Die bizar koude halve finale tegen onze Tilburgse vrienden deed de rest. Hoppa, gevalletje bekerkoorts. Voelt toch even anders dan kampioenskoorts, maar ik had het te pakken, echt wel. De teleurstelling over het uitgeloot zijn voor een kaartje deed er niets aan af.

“AZ? Die hebben ze al twee keer afgedroogd, lukt het ze een derde keer?”. “Ja hoor”; zei een van mijn Feyenoord minnende collega’s, “AZ doet het al het hele seizoen slecht tegen de grote drie.”  Door een speling van het lot kon ik in de tweede lotingsronde alsnog kaartjes bemachtigen. Mijn stekkie bezet door AZ-supporters, dus noodgedwongen op de lange zijde, op W.

Ik zat zo dicht bij de beker dat ik ‘m bijna aan kon raken. Goede sfeer, lekker zonnetje. Wat kan er dan nog misgaan? 28e minuut, El Ahmadi – Berghuis – Jørgensen. W2 ontplofte. 56e minuut en een paar seconden, Diks – Van Persie – Berghuis – Van Persie! Van Persie! Van Persie! Met rechts! Weet je, ik neem mijn woorden terug Robin. Nu je nog een jaar blijft weet ik het zeker, je maakt jezelf onsterfelijk, je maakt ons kampioen.

Tekst: Marinus de Bokx, Foto’s: De Feijenoorder


Trekstoot

Vanaf het eerste moment dat werd gespeculeerd over een terugkeer van Robin van Persie naar Feyenoord, hoopte ik op een weerzien. Ook ik hoorde de ‘ja maars’: ‘ja, maar hij is over zijn top’, ‘ja, maar hij is vaak geblesseerd’ en ‘ja, maar hij heeft al lang niet meer gespeeld’. Toch wist ik dat hij De Kuip zelfs op één been nog kon laten genieten van zijn verrukkelijke voetbalvernuft.

Over de linkervoet van Robin doen de gekste verhalen de ronde. In Londen wordt gefluisterd dat Robin, toen hij bij Arsenal speelde, met zijn linkervoet de veter van zijn rechterkicks strikte. Bij Fenerbahçe zou hij met zijn linkervoet de wedstrijdopstelling op een papiertje hebben geschreven en dit, ingeklemd tussen grote teen en tweede teen, aan de trainer hebben gegeven. In 2002 keken de spelers van Feyenoord met open mond toe, hoe Robin met zijn linkervoet een knoop zette aan het overhemd van Paul Bosvelt.

Sinds Feyenoord-Groningen ben ik geneigd alles te geloven. In de 78e minuut valt Robin in. Zijn eerste balcontact is in het vijandelijke strafschopgebied. Met negen Groningers is het daar vol. Maar Robin heeft een plan. Met zijn rug naar het doel legt hij de bal terug op Steven Berghuis, om zelf meteen positie te kiezen en met gestrekte armen en open handen de bal terug te vragen. Berghuis wipt de bal langs een Groningse verdediger. Een andere Groninger doorziet het en wil de bal blokkeren. Dan gebeurt het: Robin beroert de bal. Heel even maar. Hij raakt de bal, maar trapt ‘m niet. Het is een korte, liefdevolle aanraking. Precies genoeg om de verdediger het bos in te sturen. Direct hierna verliest de bal aan snelheid. Alsof Robin een trekstoot heeft gegeven, à la Hans Vultink en zonder te krijten. Het is alsof de bal heeft besloten zich de rest van de wedstrijd te hechten aan de enige speler op het veld die hem met gevoel weet te beroeren.

08-02-2018, Feyenoord-FC Groningen

Dat Robin de bal vervolgens sierlijk en met precisie in de verste benedenhoek krult, is de kroon op het werk. Het is Robins trekstoot met de linkervoet die aan de afronding voorafgaat, die mij het meest zal bijblijven. Met die ene briljant getimede en perfect uitgevoerde voetbeweging laat hij De Kuip weer zijn uitzonderlijke klasse zien.

Tekst: Frans Reichardt, Foto’s: De Feijenoorder


 

Onoorbaar

Tekst: Frans Reichardt, redacteur Hand in Hand-De Feijenoorder

Onlangs werd ik geattendeerd op ‘Onoorbaar gedrag in De Kuip’, geschreven door John Volkers, vice-voorzitter van de Nederlandse Sport pers (NSP). Aanleiding voor zijn verhaal is een betreurenswaardig incident tijdens de jongste bekerfinale. ANP-fotograaf Olaf Kraak werd kort na het begin van de wedstrijd getroffen door zwaar knalvuurwerk dat vanuit het Alkmaarse vak richting veld werd gegooid. Olaf Kraak en andere fotografen zaten in de vuurlinie.

Bekogeld en besmeurd

Waar de kop ook had kunnen luiden ‘Onoorbaar gedrag van AZ-fans’ koos Volkers voor de kop ‘Onoorbaar gedrag in De Kuip’. Hij schrijft onder meer: “Al jaren worden fotografen in De Kuip (en ongetwijfeld in allerlei andere voetbalstadions) bekogeld en besmeurd met troep”. De tekst tussen haakjes kan niet wegnemen dat Volkers met zijn verhaal de pijlen richt op De Kuip. “Fotograaf zijn in De Kuip, het is een vak met risico’s”, schrijft Volkers zelfs.
Dat verrast mij. Al die incidenten ontgaan mij blijkbaar al jaren volledig, terwijl ik toch geregeld in De Kuip ben. De incidenten die ik mij herinner in de categorie ‘onoorbaar’ waarbij fotografen betrokken waren, vonden plaats tijdens de bekerfinale van 2014 toen Amsterdamse supporters vuurwerk op het veld gooiden, en tijdens de bekerfinale van 2018, toen Alkmaarse supporters exact hetzelfde deden. Ik kan mij niet herinneren dat dit in de pak ‘m beet 75 andere wedstrijden die in die periode in De Kuip zijn gespeeld, is gebeurd.
Door te stellen dat fotografen in De Kuip al jaren worden bekogeld en besmeurd, schetst John een vertekend beeld van de werkelijkheid. Dat raakt mij als trouw Kuip-bezoeker en Feyenoord-supporter. Want laten we eerlijk zijn: De Kuip is synoniem aan Feyenoord en andersom.

Ideale werkplek

Als redacteur van Hand in Hand, het magazine van Feyenoord Supportersvereniging De Feijenoorder, interview ik fotografen die beroepshalve in De Kuip komen. Ik interviewde Pim Ras, Matty van Wijnbergen, Guus Dubbelman, Hans Heus en vele anderen. Zij zijn vrijwel allen van mening dat De Kuip een ideale plek is om te werken. Volkers illustreert zijn verhaal met voorbeelden van incidenten. Zo zou fotograaf Klaas Jan van der Weij in De Kuip “een van mayonaise druipende frikandel op zijn laptop” hebben gekregen en fotograaf Jiri Büller hoorde “de vijf gulden-stukken om zich heen tegen de grond tikken”. Opmerkelijk. Beide fotografen heb ik onlangs geïnterviewd en hoewel ik in die gesprekken heb gevraagd naar hun ervaringen met het publiek tijdens wedstrijden in De Kuip, hebben zij hierover met geen woord gerept. Hoe kan dat nou? Ik besloot het Klaas Jan en Jiri te vragen.

Verrast

Klaas Jan van der Weij reageert verrast op Volkers’ beweringen. Klaas Jan: “Ik had een verslaggever aan de telefoon die mij vroeg om het nummer van Olaf Kraak. Ik vertelde hem dat ik heel lang geleden eens naast een fotograaf zat waar een frikandel speciaal op het laptopscherm werd gegooid. Hij heeft er tot mijn verbazing van gemaakt dat mij dat is overkomen.”
Ook Jiri Büller reageert verrast als ik hem laat weten dat hij in Volkers’ verhaal wordt genoemd. John heeft er bij hem wel naar gevraagd, maar Jiri wist niet dat John erover ging schrijven. Als ik Jiri vraag wanneer hem voor het laatst zoiets is overkomen, antwoordt hij: “Nou ja, in ieder geval voor 2001”.

Suggestief

Volkers verhaal is tamelijk suggestief. Hij wekt de indruk dat De Kuip voor fotografen gevaarlijk terrein is en zet De Kuip ten onrechte in een kwaad daglicht. In zijn voorbeelden bevat Volkers’ stuk feitelijke onjuistheden. Daar waar Volkers beweert dat fotografen in De Kuip “al jaren (…) worden bekogeld en besmeurd met troep” is volgens fotografen zélf eerder het tegenovergestelde waar: zij worden in De Kuip al jaren juist NIET bekogeld en besmeurd met troep.
Wat fotograaf Olaf Kraak is overkomen, is niet De Kuip aan te rekenen, maar de dader. En, als je dan toch met de beschuldigende vinger wilt wijzen, doe dat dan niet naar De Kuip, maar naar de KNVB, die als organisator van de bekerfinale eindverantwoordelijk is voor de veiligheid.

Gelukkig schrijft Volkers in zijn stuk dat fotograaf Olaf Kraak er zonder gehoorschade af lijkt te komen. Ik hoop dat hij een bloemetje tegemoet kan zien uit Alkmaar en uit Zeist. Uit De Kuip mag natuurlijk ook.


 

Ze zijn het shirt niet waard

Tekst: Pieter, Foto: Edwin Verheul-De Feijenoorder

We mochten er weer eens aan meedoen dit seizoen: de Champions League. Het is toen pijnlijk duidelijk geworden dat het krachtsverschil met de Europese topclubs echt te groot is geworden. De publieke opinie in Nederland was al enkele jaren vrij duidelijk over dat toernooi: de Nederlandse clubs doen voor spek en bonen mee. Het grootste bezwaar is de oneerlijke verdeling van de financiën, waarbij de grootste en rijkste clubs steeds de grootste hap uit de taart blijven krijgen. Hoe was dat vroeger? Laten we eens teruggaan naar het jaar 1971 en oordeelt u zelf of vroeger nou echt alles beter en sportiever was.

We gaan terug naar de zomer van 1971 om precies te zijn. Feyenoordvoorzitter Guus Couwenberg stapt dan met penningmeester Jan Visser het vliegtuig in. Samen gaan ze naar Cyprus, waar de voorzitter van Olympiakos hen zal ophalen op het vliegveld. Doel van de ontmoeting: is Olympiakos bereid om haar thuiswedstrijd in de Europacup 1 in Rotterdam te spelen?

Couwenberg en Visser vertegenwoordigen één van de beste clubs van Europa. Een club uit het beste voetballand, want in de drie voorgaande seizoenen stond er een Nederlandse club in de finale van de Europacup 1. Feyenoord is op dat moment de regerend wereldkampioen; Olympiakos niet meer dan een amateurclub. Feyenoord vindt het heen en weer reizen naar Cyprus maar vermoeiend en vooral onnodig. Het is een steenrijk Feyenoord dat het maar onzin vindt dat zelfs de kampioen van een nietig landje als Cyprus mag meedoen aan de Europacup 1.

Olympiakos Nicosia kent sinds 1967 een grillige geschiedenis in twee voetballanden. De kolonels van het leger die dat jaar in Griekenland aan de macht kwamen, wilden de band met het ‘Griekse Cyprus’ nauwer aanhalen. Staatkundig gezien onmogelijk – Turkije eist Cyprus ook op. De kolonels bedachten toen de volgende oplossing: de winnaar van de Cypriotische competitie promoveert naar de Griekse competitie. Eindigt zo’n club vervolgens weer bij de laatste drie, dan degradeert ze weer terug naar de Cypriotische competitie. Olympiakos speelt daardoor in de volgende competities: 1966-67 Cyprus, 1967-68 Griekenland, 1968-69 Cyprus, 1969-70 Griekenland, 1970-71 Cyprus.

Olympiakos mag in 1971 dus deelnemen aan de Europacup 1, wat in deze jaren nog een toernooi is dat exclusief open staat voor landskampioenen. Maar het stadion in Nicosia heeft slechts 10.000 plaatsen. En Olympiakos heeft helemaal geen geld om Feyenoord te ontvangen, het zal namelijk al snel 4000 pond sterling kosten en dat geld heeft de club niet. Maar dat Feyenoord nu naar Cyprus komt om te onderhandelen; dat geeft de voorzitter van Olympiakos moed. Ze willen daar uit Rotterdam wel héél erg graag onderhandelen over het verplaatsen van de wedstrijd. Hij weet dat er wat te halen valt in de onderhandelingen: ook het IJslandse Reykjavik is al eens (in 1969) door Feyenoord verleid om beide wedstrijden in Rotterdam te spelen en die club maakte daar toen een flinke financiële klapper mee.

De grote pot met geld die Couwenberg – na urenlange onderhandelingen – aanbiedt, mist zijn uitwerking niet. Olympiakos is bereid om haar thuiswedstrijd in Rotterdam te komen spelen. Wél wordt de UEFA nog gevraagd of er voor deze keer slechts één week tussen de twee wedstrijden mag zitten, want wanneer Feyenoord twee weken onderdak voor Olympiakos moet regelen wordt er netto niet zo veel meer aan verdiend. De UEFA gaat akkoord.

In september verblijft Olympiakos tien dagen op het KNVB sportcentrum in Zeist. ‘Ik zou er nooit mee akkoord zijn gegaan’ zegt de enkele weken eerder aangestelde nieuwe trainer dan. Op Cyprus zijn ook de supporters boos op de eigen voorzitter, want iedereen had graag het beroemde Feyenoord van dichtbij in actie gezien. Geld om naar Rotterdam te gaan hebben zij allemaal niet. De selectie van Olympiakos ziet er overigens uit als een verzameling vakantiegangers die Nederland aandoen.

Maar liefst 55.000 toeschouwers zien Feyenoord doelpunt na doelpunt maken, bij rust staat het 4-0. Ondanks de grote voorsprong, is het publiek ontevreden met het spel. In de tweede helft zijn er schrille fluitconcerten, waarmee het Legioen duidelijk aangeeft er meer van te verwachten. Volgens De Telegraaf is dat ‘begrijpelijk, want als je komt voor doelpunten en er zijn zoveel mogelijkheden dan mag er wel wat meer dan acht treffers worden verwacht.’ De uiteindelijke 8-0 is dus niet voldoende voor de supporters.

Happel is het met hen eens. Voorafgaand aan de uitwedstrijd, die dus in de Kuip gespeeld zal gaan worden, vraagt hij: ‘Is er eigenlijk een Europacup doelpunten record?’ Dat is er, maar omdat de uitwedstrijd bij 0-9 eindigt blijft dat record wel buiten bereik. Eén doelpunt komt Feyenoord ervoor te kort; de spelers zijn dan ook ontevreden. Dit was een verplicht nummertje, ze zijn weer een ronde verder en daar is wat hen betreft alles direct mee gezegd. Voor Olympiakos is de uitslag niet eens vernederend: het verschil in kwaliteit is simpelweg veel te groot.

De 35.000 toeschouwers geloven na afloop hun ogen niet. Direct na het laatste fluitsignaal rennen een paar spelers van Olympiakos met ontbloot bovenlichaam op de Feyenoordspelers af. Ze willen shirtje ruilen. Maar dit blijft zonder resultaat: op last van hogerhand is het de Feyenoordspelers verboden om dit te doen. Deze krenterige houding van het bestuur van één van de rijkste clubs ter wereld stoort de Cyprioten misschien nog wel meer dan het gigantische verlies. ‘Ik zou erg trots op een Feyenoordshirt zijn geweest. Dat kan ik thuis aan iedereen laten zien, een doelpunt niet’ zal de spits van Olympiakos na afloop dan ook teleurgesteld zeggen.

Was het vroeger echt beter? Terugkijkend naar 1969-1971 zie ik een aantal parallellen tussen toen en nu. De grotere voetballanden en -clubs domineren, zowel op als buiten het veld. De kleinere clubs hebben sportief gezien niets in te brengen; wel zijn ze maar al te blij met de extra inkomsten. Ik denk dat het voor de kleinere clubs alleen maar slechter was vroeger. Als ik zie wat de supporters van Olympiakos is overkomen in 1971, dan krijg ik misschien zelfs wel meer waardering voor de huidige Champions League dan ik ooit gehad heb. Want ondanks de grote nadruk op geld bij het CL-toernooi: voor zover ik weet is het nog niet voorgekomen dat een rijkere club de beide wedstrijden thuis speelt omdat de armere club daartoe is verleidt. Voor ons als Feyenoord-supporters is te hopen dat dat laatste zo blijft! En we gunnen toch allemaal Sven van Beek zeker wel het shirt van Messi wanneer Feyenoord nog eens tegen Barcelona komt te spelen?