Hand in Hand maart 2017 – Eljerio Elia, Bart Nieuwkoop en Sjaak Troost

Hand in Hand Maart 2017

De nieuwe Hand in Hand valt in de tweede helft van deze week bij de leden van De Feijenoorder op de mat. Ook is de Hand in Hand, met onder meer een interview met Eljerio Elia, in menig boekhandel los te koop.

Naast het interview met Elia komen ook Bart Nieuwkoop, Sjaak Troost en Jandino Asporaat uitgebreid aan het woord. Troost speelde zijn hele voetbal carrière bij Feyenoord. Met de kousen naar beneden: “Ik speelde het liefst met afgezakte kousen omdat ik van die dikke kuiten had. Die kousen knelden gewoon en dat hinderde me in mijn spel.” 

Nieuwkoop koos bewust om bij Feyenoord te blijven dit seizoen en zich niet te laten verhuren. “Ik koos ervoor om te blijven en te strijden voor mijn plek. Ik wist voor het seizoen dat ik de tweede rechtsback zou zijn.”

Sfeeractie Feyenoord - PSV

Verder in deze Hand in Hand:

  • Op de bank met Joke van der Heide
  • Prachtige foto’s van en een vraaggesprek met Guus Dubbelman
  • Columns van Peenvogel en Rood-Witte bril
  • Een verslag van de sfeeractie tegen PSV en de museumnacht
  • En aandacht voor de Feyenoord connectie en stille krachten vanuit vaste vrijwilligers.

Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle hoofdleden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder doet u door hier te klikken. Als hoofdlid geniet u naast vele voordelen maandelijks van ons exclusieve magazine Hand in Hand.

Bron: Hand in Hand, maart 2017

Buiten de lijnen: Martin van Waardenberg

Voor het internetprogramma ‘Betweters’ wordt aan Martin van Waardenberg de vraag gesteld: ‘Wie wordt er kampioen in de Eredivisie?’ Martin van Waardenberg: “Ehm, wij staan nu bovenaan. Als we dat zo houden, dan worden wij het, zou niet verkeerd zijn, mensen.”

Tekst: Peter Tetteroo  ▪ Foto’s: Peter Tetteroo, archief  Piet Bouts, 010

Meejuichen met je vader

Martin van Waardenberg, enig kind, geboren in het Eudokia Ziekenhuis te Rotterdam, groeide op in Overschie, waar hij op een grasveld tussen de flats, dag in dag uit, voetbalde. De zoon van een politieagent, kwam in aanraking met Feyenoord door zijn vader, die voor een televisie naar schimmige zwart-wit beelden van voetbalwedstrijden zat te kijken, te juichen en hartstochtelijk zat mee te leven. Martin: ‘Mijn vader zat te schreeuwen en te juichen voor het  tv-tje, bij het Theo Koomen-achtige commentaar bij het voetbal. Dat maakte indruk en zo ben ik erin gegroeid.

1999

In 1999 vierde Van Waardenberg het landskampioenschap mee op de Coolsingel.
Martin: “Een bijzondere middag. Kampioen worden, dat doen we niet zo heel veel. Van Gastel met de schaal. De jongens op het bordes, feest. Het liep op een gegeven moment helemaal uit de klauw. Schieten, plunderen en charges van de ME. Ik houd niet van geweld, ik dacht: Ik ga in dat portiekje staan, dan trekt het wel aan me voorbij. Mooi niet. Ik werd met harde hand uit mijn schuilplek geranseld door de ME. Het centrum werd grondig schoongeveegd, met mij erbij.”

Sigaren op de tribune

Heeft Van Waardenberg een speciale herinnering aan een wedstrijd in De Kuip?  Martin: “Ik ging eens met een paar vrienden naar een wedstrijd van Feyenoord tegen Ajax. Goedgeluimd stonden we met zijn vieren op de tribune. Allemaal een grote sigaar in de mond. Het was in de tijd dat er nog geen overkapping was, het begon te regenen en we stonden al snel met 0-2 achter. Zijn we snel naar het café gegaan. Zaten we daar met z’n vieren een beetje chagrijnig aan de bar achter een biertje.”
Martin van Waardenberg

Voetbal en stappen

“Ik heb vroeger bij Neptunus gevoetbald en tegenwoordig voetbal ik wekelijks met een paar vrienden en wat jongens van Men At Work in de zaal. Een voetbalwedstrijd is leuk, maar vooral de derde helft is belangrijk. Met een paar liefhebbers gaan we graag naar wedstrijden in het buitenland. Laatst zaten we in Camp Nou te Barcelona. Dat zijn prettige weekendjes waarin het café na de wedstrijd een grote rol speelt. Ik ging ook eens stappen met wat spelers uit het kampioenselftal van 1999. Zo’n Bosvelt en Van Gastel, man. Die drink je niet onder tafel hoor. Dat soort jongens heeft zo’n conditie, die drinken makkelijk 40 bier weg.”

Spelers van nu

“Als ik naar het elftal van nu kijk, springt er een paar voor mij uit. Zo’n Karsdorp kan heel verrassend zijn. Elia moet zijn dag hebben, maar dan is het ook een genot om naar hem te kijken. Vilhena zie je samen met El Ahmadi heersen op het middenveld en dan die Botteghin. Die is in no time van een vraagteken naar een echte Feyenoord-verdediger gegroeid. Die is heel belangrijk geworden.”

Van Waardenberg deed op uitnodiging mee met een reanimatiecursus voor de spelers van de selectie. Martin lacht: “Eén ding, als je ooit gereanimeerd moet worden, zorg dat Kongolo uit je buurt blijft. Dat is er eentje hoor. Totaal ongeïnteresseerd tijdens die cursusmiddag. En maar op zijn telefoontje kijkend een beetje tegen de muur aangeleund staan. Nee, reanimeringshandelingen gingen hem echt te ver.”

Hoeder van de stad

Scène uit Kanniewaarzijn: Astrid Joosten: “Feyenoord-supporters kunnen een uitvaart in stijl krijgen. Een kist met een rood-wit bloemstuk met Feyenoord-logo, een kist in Feyenoord-design, een afscheidsmoment in het stadion, de spelersbus als volgauto voor de nabestaanden, met de uitvaartstoet nog één laatste ronde door het stadion …” Martin van Waardenberg als Rotterdamse taxichauffeur: “Als ik dood ga, wil ik gecremeerd worden in een Ajaxtenue, in een Ajaxkist met een Ajaxvlag erover en dat met volledige instemming van mijn hele familie.” Mevrouwtje: “Maar eh, u bent toch Rotterdammer?” Van Waardenberg: “Juist en in Rotterdam vinden we niks mooier dan dat er iets van 020 in de fik staat.”Martin van Waardenberg

Martin heeft het niet zo op Amsterdam. We hebben het over de trend van Amsterdammers die hun poppenhuizen verlaten omdat ze doorkrijgen dat het bij ons in Rotterdam prettiger, ruimer en goedkoper wonen is. Niet uit je slaap gehouden worden door het geluid van rolkoffers op weg naar de zoveelste AirB&B midden in je woonwijk. Geen last hebben van de een na de andere Amerikaan, Japanner, Rus, Brit en noem maar op, die de overvolle, smalle straatjes bezetten. Van belachelijke huizenprijzen. Martin: “Als ik ze zie rijden op de A13 richting Rotterdam met hun aanhangers met huisraad, houd ik ze tegen, laat ik ze omdraaien en stuur ze regelrecht terug naar hun Open Lucht Museum. Hup, wegwezen.”

Van Waardenberg: “Is het zo mooi in Amsterdam, met al die lichies ‘s avonds? Ik weet het niet, ik ben er nog nooit geweest. Ik kom nooit verder dan Schiphol en dan stijg ik op.”

Wij verdienen het, daar geven ze het uit

Ook het feit dat televisie- en filmbonzen in Amsterdam kantoor houden, bevalt Van Waardenberg maar matig. Martin: “Alles bepalen ze daar joh. Flikken Rotterdam wordt in Amsterdam gedraaid. Komen ze even hier naartoe om de skyline te filmen en gaan dan als de sodemieter weer terug naar huis. Als ik een idee voor een film of televisieprogramma heb, moet ik daar naartoe om het te laten keuren. Dat gaat altijd fout. ‘Nou eh, we gaan erover nadenken en laten het je weten’, zeggen ze dan. Hoor je nooit meer wat van. Als ik ze na lang wachten opbel, hoor ik gerommel in een la, ja ze hebben het gevonden, nee ze vinden het toch niet zo geschikt of ze willen dat ik het script eerst helemaal uitschrijf.  Ja, dag, daar ga ik niet aan beginnen. Weet je hoeveel uren daarin gaan zitten, met een grote kans dat ze het alsnog afwijzen?  Neem het script van de Marathon. Daar heb ik jaren mee moeten leuren. Nee hoor, dat zagen ze niet voor zich. Uiteindelijk kreeg Reinout Oerlemans het onder ogen, die vond het leuk en zei: ‘Hier heb je een zak geld, ga het maar doen.’ Maar ja, Reinout heeft zijn hele zaak verkocht en staat alleen nog maar op de golfbaan in Los Angeles. Hier in Rotterdam kan niet veel meer op filmgebied. Rijnmond heeft geen geld, het Rotterdamse Filmfonds bestaat niet meer… Het is moeilijk om hier nog iets leuks te doen op dat gebied.”

Zou Waardenberg niet een film kunnen maken in de sfeer van Feyenoord?  Martin: “Even uit de losse pols, dat wordt dan zo’n film: Een louche voetbalmakelaar haalt een jonge jongen uit Ghana hier naartoe en stopt hem in een armzalig flatje. Die jongen traint op Varkenoord en blijkt heel goed. Hij ontwikkelt zich snel, debuteert in het eerste en scoort in een finale de beslissende goal. Een gouden toekomst ligt voor hem open. Dan raakt hij op een lullige manier geblesseerd en kwakkelt een tijdje door. Haalt zijn niveau niet meer en raakt in de vergetelheid.”

Hoe eindigt die film?
Martin: “In het trapgat.”

Martin van Waardenberg, Rotterdam, 9 januari 1956

Van Santen, Van Santen en Van Santen
Waardenberg en De Jong
Familie Oudenrijn
Loenatik
Sesamstraat
Klein Holland
De Snoepwinkel van Zevensloten,van Jeugdtheater Hofplein
Herinnert u zich deze nog?!
Sint & Diego: de magische bron van Myra
De Marathon
Gammareclames met John Buijsman
Kanniewaarzijn
Rotterdam Marketing Award
Kidnep
Thuisfront (prijs voor beste acteur tijdens het 48 Hour Film Project)

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Over mijn lijk met Ruud Heus

Ruud Heus: “Rinus Israël haalde me van AZ naar Feyenoord voor 500.000 gulden. Volgens mij heeft de vader van Paul de Leeuw dat betaald. Feyenoord-supporter met een flinke portemonnee. Hij zat in de groente geloof ik. Ik beleefde de mooiste voetbaljaren in Rotterdam-Zuid. Het begon niet zo geweldig allemaal, wat betreft de successen, maar toen die eenmaal kwamen. Man, wat een wereldelftal hadden we toen.”

Wim en Willem

“Jansen en Van Hanegem waren de beste trainers die ik gehad heb. Jansen leerde ons hoe we de basis goed moesten organiseren. Ten eerste geen doelpunt tegen krijgen en dan van achteruit opbouwen. Met hem legden we de basis voor de successen die we daarna behaalden. Van Hanegems visie was: Naar voren spelen. Anticiperen. Voetballen is ook zonder de bal meedoen. Die twee mannen waren zo goed, ongelofelijk. Als wij een partij speelden tijdens de training deden zij ook wel eens mee. Dan gaven we ze expres een verkeerde bal, net iets te hoog bijvoorbeeld. (Ruud gaat staan om het voor te doen). Kijk zo. En als ze hem dan op die onmogelijke hoogte aangespeeld kregen, vingen ze hem zo op en verwerkten ze die klote bal tot een goede bal. Die twee konden gewoon meedoen omdat ze zo goed waren. Niet normaal. Ze legden de bal neer waar ze wilden, met buitenkant links of rechts, net zo makkelijk. Als ze nu nog de fysiek zouden hebben van de jongens van nu, waren ze nog absolute wereldtop.”
RuudHeus2

Tottenham Hotspur, maart 1992

De Spurs kwamen met ster Gary Lineker in de gelederen, voor een gelijkspelletje naar Rotterdam. Ze hielden de boel achterin stevig op slot. Het zag er lang naar uit dat het inderdaad een gelijkspel ging worden.

Heus: “In een duel met een middenvelder kwam de bal tussen mij en hem in. Ik raakte hem half op zijn knie, kreeg de bal mee en gaf hem op Blinker, die speelde hem naar Kiprich en in de 56ste minuut scoorde József de enige goal van de wedstrijd. Met een 1-0 voorsprong naar White Park Lane in Londen. Daar maakten die gasten meteen duidelijk hoe de vlag erbij hing. De Wolf  kreeg meteen een elleboog, ik had er binnen acht minuten twee te pakken, Ed de Goey ging vlak voor rust neer door een elleboogstoot van Stewart. Het was een veldslag. Je bent gladiator in een arena en zij zijn de tegenstander. Jij pakt mij en ik pak jou. De sterkste wint.”

Ondanks de Londense storm stond de Feyenoord-verdediging als een huis en er viel geen doelpunt in deze pot. 0-0. 2000 fans zagen Feyenoord de halve finale in het Europacuptoernooi voor bekerwinnaars bereiken.

Monaco, april 1992

Heus: “De grootste domper met Feyenoord kwam in de halve finale van het bekertoernooi. We hadden van Tottenham Hotspur gewonnen en nu stond Monaco op het menu. Daar speelden Rui Baros en George Weah en de coach was ene Arsène Wenger. In Monaco vlogen we er meteen bovenop en scoorde Robbie Witschge al na negen minuten de 0-1. Na een half uur scoorden zij de gelijkmaker. We speelden de wedstrijd knap uit en stapten met een goed uitgangspunt van het veld. In Rotterdam volgde de domper. We maakten daar de grote fout om zonder plan aan de wedstrijd te beginnen. We hadden niks afgesproken, gaan we meteen druk zetten, laten we ons inzakken, geen plan en bij rust stonden de Fransen met 1-0 voor. Na rust maakte Weah de 2-0 en meteen daarna vond Kiprich het net. 2-1. We gingen helemaal los en met het publiek massaal achter ons, kwamen we vlak voor tijd op 2-2 door een goal van Damaschin, die vlak daarna nog de 3-2 op zijn schoen had. Helaas. 2-2 was niet genoeg. Ik ben ervan overtuigd dat we dat jaar de Europacup voor Bekerwinnaars hadden kunnen winnen. We hebben in die wedstrijd te lang gewacht, tegen onze natuur in. Dat was een enorme teleurstelling.”
Op het Rode Plein

Werder Bremen oktober/november 1994

In De Kuip geeft Heus zo’n vervelende Duitser een klein elleboogje en deze gaat op de brancard het veld uit, staat op en komt er weer in. De scheids trekt een gele kaart voor de aansteller. Henke Larsson maakte na rust de 1-0 en daar bleef het bij. Twee weken later volgt Bremen. Er zaten duizenden supporters op de tribune en zij draaiden al voor de wedstrijd keiharde Feyenoord-muziek. Dat vonden de Duitsers niet leuk.

Heus: “Als je het veld opkomt en er zitten zoveel supporters op de tribune, man, dan wil je het gras opvreten. In de eerste acht, negen minuten kregen we een orkaan over ons heen. De Duisters bleven maar komen. Bij een cornerbal stormden ze allemaal de 16 in. Wat doen we? Stevige bloks zetten. Elleboog hier, tackel daar. Ik kreeg een keekie en De Wolf nam even later wraak. Het werd 1-0 voor Bremen. Henke scoorde de gelijkmaker. Even later scoorde hij weer 1-2. Dan een penalty. Ik nam hem 1-3. Zij scoren. 2-3. Larsson was die avond ontketend en maakte de 2-4. Zij bepaalden de eindstand op 3-4. Niemand wint van Duitsers in Duitsland en wij deden het. We waren door.”

Deze wedstrijd staat ook bekend om de in polonaise langslopende spelers en de supporters die daar voor het eerst het ‘I will survive’ van de Hermes Houseband door het Duitse stadion laten schallen. Er werd flink feest gevierd tot in de late uurtjes.

Ruus Heus: “Voetbal is, samen met de supporters iets winnen. En dat met een elftal dat een paar miljoen kostte. De Wolf kwam voor vier ton van Groningen, voor mij legden ze vijf ton neer voor AZ, Bosz kwam voor 50.000 van Toulon. Voor wat dat hele elftal kostte, koop je nu niet eens één speler meer. Als we het veld opkwamen gingen we poetsen, 90 minuten tekeer, verbetenheid, het was nooit rustig, er moest altijd iets gebeuren en dan klaar, naar boven voor een biertje. Overal waar ik kom, op vakantie, in Rotterdam, beginnen mensen altijd over dat elftal, stukkie jeugdsentiment voor velen. Een belangrijk stuk van mijn leven ook.”
Met Gerald Vanenburg (PSV)

“Ik ben niet zo leuk weggegaan bij Feyenoord. Arie Haan kwam en die speelde de jongens tegen elkaar uit. Je wist niet meer wat wel of niet waar was, van wat er gezegd werd en dat maakte mijn laatste jaar tot het vervelendste dat ik in Rotterdam meemaakte. Op vijf mei 1996 speelde ik mijn laatste wedstrijd in De Kuip. Ik benutte nog een strafschop in de 55ste minuut en werd in de 66e minuut gewisseld. Ik kreeg een bos bloemen en dat was het. In de kleedkamer zag ik dat er een brief tussen de bloemen zat. Er stond in dat ik in het komende seizoen bij Excelsior aan de slag kon als een soort speler-trainer, maar daar had ik helemaal geen zin in. Theo Vonk haalde me terug naar AZ. Ik heb me daar een jaar lang kapot geërgerd. Als je zo’n grote club als Feyenoord gewend bent en dan bij zo’n provincieclub komt … . Als we verloren zeiden ze: ‘Jammer, volgende keer beter.’ En dat zo vijf keer achter elkaar. Joh, ik had elke maandag ruzie in de kleedkamer omdat ik vond dat ze te slap waren en te weinig kwaliteit hadden. Ze vonden het onprettig om zo aangepakt te worden en ik heb het daar na één jaar voor gezien gehouden. Het was een te grote stap, van 60.000 man in De Kuip naar zo’n 5000 man elke week in de Alkmaarse Hout. József Kiprich belde me of ik zin had om naar Cyprus te komen waar hij speelde. Dat leek me leuk, gezellig met József, mooi weer. Maar het ging mis, de Hongaarse trainer kreeg ontslag en Kiprich moest ook weg, dat avontuur ging niet door.”

31 mei 1993, de mooiste dag

Heus: ‘We waren de dag van te voren al naar Groningen gereden en overnachtten in een familiehotel. Ik sliep met De Wolf op de kamer en was al vroeg wakker. Ik kijk door een kier in het gordijn en zie een waterig zonnetje. ‘John’, zeg ik, “Vandaag worden we kampioen, ik weet het zeker.”Bordes Coolsingel
Met één punt voorsprong op PSV moet Feyenoord vandaag de uitwedstrijd tegen Groningen winnen om kampioen te worden. Er zijn lang niet genoeg kaarten voor de Feyenoord-supporters en men besluit om videoschermen in De Kuip te plaatsen. 35.000 supporters zien zo hoe onze jongens met 0-5 (nul-vijf!) de Groningers oprollen. Na het laatste fluitsignaal pakt Dean Gorré de bal van de Scheids af en schiet hem als een vuurpijl in de lucht. De supporters haasten zich terug naar Rotterdam en zien onderweg op bijna elk viaduct juichende supporters. Voor de spelersbus is er geen doorkomen aan en snel chartert men een vliegtuig. Zo vliegen de helden terug naar de Maasstad.

Heus: “Die terugvlucht was hilarisch, het vliegtuig ging zo tekeer dat de stewardessen in het gangpad lagen.”

Vanaf  Zestienhoven reed de spelersbus naar het stadhuis en nadat alle supporters de Coolsingel bereikt hadden, kwam aanvoerder Metgod met de schaal het bordes op. 100.000 supporters …

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Fotograaf Willem de Kam kijkt verder dan het veld

‘IK WIL HET ECHTE LEVEN LATEN ZIEN’

Sport is een belangrijk ingrediënt in zijn werk als fotograaf. Toch noemt Willem de Kam zich geen ‘sportfotograaf’. Het gaat hem dan ook meer om wat er om het voetbal heen gebeurt. Met Rotterdamse tongval vertelt fotograaf Willem de Kam wat hij daar zoekt.

TEKST: FRANS REICHARDT
FOTO’S: WILLEM DE KAM, FRANS REICHARDT

In De Kuip zul je fotograaf Willem de Kam tevergeefs zoeken op het veld, tussen de andere fotografen. Willem heeft een seizoenkaart voor Vak Z. Zijn fotocamera is altijd binnen handbereik, maar in De Kuip is hij meer supporter dan fotograaf. “Als supporter ben ik dolblij als Feyenoord scoort. Als fotograaf ben ik meer geïnteresseerd in wat eromheen gebeurt. De voetbalcultuur, daar maak ik graag beelden van. Ik zoek altijd naar een beeld met een verhaal. Een beeld maak ik niet mooier dan het is. Het is niet erg als er imperfecties zijn. Er moet menselijkheid in zitten. Ik wil het echte leven laten zien.”

Concerten

“Aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam studeerde ik Grafisch Ontwerp. Voor die studie moest ik een camera hebben. Daar ging ik best veel foto’s mee maken, o.a. concertfoto’s. Dat was een goede training, want bij een concert is er weinig licht, alles gaat heel snel en er zitten allemaal mensen in je nek. Dat heeft me wel gevormd. Ik kwam in aanraking met jongens die veel interviews deden en toen ben ik meer portretten gaan maken. Verhalen van mensen zijn leuk om te horen. Daarom wil ik ook altijd bij het interview zijn. Dat helpt mij om een beter beeld te maken. Dan kan ik ook een beetje met de geïnterviewde praten en dan stelt iemand zich makkelijker open voor de camera. Met zijn tweeën maak je een beeld. Het is een wisselwerking.”
Willem de Kam in de Kuip

Centraal station

“Tijdens mijn studie nam ik deel aan een fotowedstrijd van de Rotterdam Image Bank. Rond het Centraal Station dat toen werd verbouwd, maakte ik een hele toffe fotoserie. Toen ik die wedstrijd won, wist ik zeker dat ik fotografie veel leuker vond dan grafische vormgeving en dat ik het ook goed kon. De opleiding heb ik afgemaakt, in de wetenschap dat ik niet zou gaan vormgeven, maar fotograferen.”

Arnemuiden

“Ik heb toen een minor fotografie gedaan en hierdoor kon ik voor mijn afstuderen een fotografieproject doen. Dat werd een fotoreeks over het Zeeuwse dorp Arnemuiden. Mijn familie van vaderskant komt uit Zeeland en uit de verhalen wist ik dat Arnemuiden een streng gereformeerd vissersdorp is waar van oudsher van alles gebeurt. In het stationsgebouw zijn wietplantages ontdekt, met oud en nieuw ging het er zo heftig aan toe dat er helikopters boven het dorp cirkelden en rond wedstrijden van vv Arnemuiden is het vaak onrustig geweest. Daar heb ik een half jaar rondgehangen, de historie uitgeplozen en foto’s gemaakt. Voor mij is het een fascinerende plek. Eigen identiteit is er heel belangrijk en voor fotografie is dat interessant. Dat wil ik dan onderzoeken en in beeld brengen.”

Eigen stijl

“Ik heb een eigen stijl. Mijn foto’s zijn verhalend. Mensen kunnen er zelf hun verhaal inleggen. Mijn foto’s mogen best abstract zijn, maar ik wil niet dat ze doorslaan in kunstzinnigheid. Ze moeten toegankelijk zijn. Het is moeilijk te beschrijven wat ik precies doe, voor mij voelt het natuurlijk. Door mijn opleiding heb ik wel een grafische kijk op beeld. De beelden die ik maak, hebben hierdoor een eigen signatuur. De vrijheid die ik krijg, is voor mij belangrijk.

Fotografen die ik bewonder zijn Hans van der Meer, Martin Parr, een Engelse fotograaf, en Boogie, een Serviër. Net als hij voel ik ook de aantrekkingskracht om mij in enigszins obscure groepen te bewegen en vast te leggen hoe dat leven is.”
D. 2017-01-11 Willem de Kam maakt ook mooi beeld in een lege Kuip IMG_5175

Staantribune

“Voor Staantribune maak ik een fotoserie over derby’s in het amateurvoetbal. Over de randzaken vooral. Bij Quick Boys tegen Katwijk vonden ze dat allemaal best. Bij Spakenburg moest ik een fotohesje aan. Hierdoor ben je als fotograaf opeens heel herkenbaar. Je hebt er de Havenside, dat is de fanatieke kern van Spakenburg-supporters. Daar sta je dan opeens tussen met je fotohesje. Toen ik foto’s maakte, werden die jongens meteen boos. Mijn pet werd van mijn hoofd gepakt en weggegooid. Nou weet ik wel hoe het werkt bij een voetbalwedstrijd: ze willen even duidelijk maken wie de baas is. Als je daar normaal mee omgaat, is er meestal geen probleem. Zij staan te springen en liedjes te zingen. Als je even meegaat in hun ding, zien ze vanzelf dat je ook wel okay bent. Dan is het ijs gebroken.
De derby van Lichtenvoorde, Grol tegen Longa 30, moet ook heel groot zijn. Daar zou ik ook nog wel een keer naartoe willen. Of Arnemuiden tegen Middelburg.”
E. 2017-01-21 Portret Willem de Kam uitsnede IMG_5269 FR

Identiteit

“Bij zulke wedstrijden kan ik mij focussen op het beeld. Ik voel verder niks bij zo’n wedstrijd. Het is mijn werk. In De Kuip is dat anders. Dan beleef ik de wedstrijd als supporter en maak ik soms maar één of twee foto’s. In De Kuip kom ik in de eerste plaats als supporter, niet als fotograaf. Al valt mijn oog dan natuurlijk ook wel eens op iets dat ik dan vastleg. Dit stadion is heel bijzonder. Het is een essentieel onderdeel van de identiteit van deze club. Die is grotendeels gebaseerd op De Kuip. Dat je dat wilt wegdoen, daar kan ik echt niet bij.

Ik vind het heerlijk om naar de voetbal te gaan, waar het helemaal niemand interesseert wat ik doe. Ik sta het liefst tussen de fanatieke aanhang. Dan heb ik een fotocamera bij me die niet in het oog springt. Anders heb je kans dat mensen zich anders gaan gedragen en dat wil ik juist niet.”

DE TOP 3 VAN WILLEM DE KAM

Wat zijn de 3 favoriete Feyenoord-foto’s van Willem de Kam?

NR. 1   DE TRAP OP VAK S
Feyenoord-Zorya Luhansk. Een van de weinige keren dat ik een foto heb gemaakt die van tevoren al in mijn hoofd zat. De trap moest en zou leeg blijven op last van de UEFA. Dat ging redelijk, tot Feyenoord scoorde. De ontlading in de Kuip is voor mij de mooiste die er is. In de chaos gebeurt zoveel dat je elke keer weer iets nieuws in de foto vindt. – 20 oktober 2016.
Trap Vak S, Willem de Kam

NR. 2   ROOKBOM
Feyenoord-Ajax. Rookbom bij opkomst van de spelers. Mooi rustig, bijna abstract beeld tussen alle hectiek van de Klassieker. – 23 oktober 2016
Rookbom_Willem de Kam

NR. 3   KOOI
Roda JC-Feyenoord. De ‘kooi’ van waaruit je vaak een uitwedstrijd ziet, levert lekker vervreemdende achtergronden op. Je wordt als vee bij elkaar in een hok gestopt. Juist de heel menselijke situaties daarbinnen vind ik mooi. – 15 januari 2017
Kooi Willem de Kam

Willem de Kam

Willem de Kam (geb. Oud-Verlaat, 1988) is freelance fotograaf en Feyenoord-supporter. Voor Staantribune, magazine voor voetbalcultuur, maakt hij o.a. een fotoserie over derby’s in het amateurvoetbal. Als je Willem en zijn werk wilt volgen, kan dat op Instagram (@willemdekam_) en op Twitter (@willemdekam). Daar zet Willem meestal zijn Feyenoord-foto’s op. Een selectie uit zijn overige werk vind je op willemdekam.nl.

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Hand in Hand, februari 2017: propvolle uitgave naast Henk Schouten-special

Eerder deze week kwam in het nieuws dat Henk Schouten de eerste special over zijn persoon in ontvangst had genomen. De redactie van Hand in Hand maakte dit magazine om de ernstige zieke oud-speler te eren. Dit weekend komt echter ook het reguliere magazine van februari uit. Leden van De Feijenoorder ontvangen deze uitgave plus de Henk Schouten-special thuis. Ook is de Hand in Hand, met onder meer een interview met Jens Toornstra, in menig boekhandel los te koop.

Deze Hand in Hand bevat naast alle vaste rubrieken ook weer twee spelersinterviews. Daarin zijn Toornstra en Miquel Nelom positief gestemd over de kansen op de titel. “Dit jaar is het anders dan onder Koeman (toen de titel net werd misgelopen, red.), omdat we vanaf dag één bovenaan staan. Dit seizoen is Feyenoord duidelijk de te kloppen ploeg”, aldus Nelom. “Geloof in de titel moet je altijd hebben, maar zeker nu”, is de mening van Toornstra, die ook één aspect benoemd waardoor Feyenoord het zo goed doet. “We maken vaak doelpunten in de laatste twintig minuten. Dat zegt ook iets over onze conditie en fitheid.”

Hih Februari2

Verder in deze Hand in Hand: Over Mijn Lijk met Ruud Heus, op de bank met Joke Kreijermaat (de vrouw van Reinier), een uitgebreide recensie van het nieuwe Feyenoord-voorleesboek, fotograaf Willem de Kam die vanaf de tribune zijn plaatjes schiet, een beeldverslag van het trainingskamp in Marbella, een ode aan Nicolas Jørgensen en daaraan gekoppeld een overzicht van spitsen die niet zo succesvol waren in het Feyenoord-shirts, tickets en programmaboekjes door de jaren heen, een interview met supporter Martin van Waardenberg en verslagen van uitduels.

Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle hoofdleden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder doet u door hier te klikken. Als hoofdlid geniet u naast vele voordelen maandelijks van ons exclusieve magazine Hand in Hand.

Bron: Hand in Hand, februari 2017

Buiten De Lijnen, Paul de Munnik

Paul de Munnik. Zanger, muzikant, tot maart 2015 samen met Thomas Acda. Paul is nu op de solotoer en zijn liefde voor Feyenoord is bekend. Hij zong live voor het Kuippubliek “You never walk alone” en “Mijn Feyenoord”. We zochten hem in december 2016 op in de Stadsgehoorzaal van Vlaardingen, waar hij die avond zijn theaterprogramma speelde.

Tekst Peter Tetteroo
Foto’s: Edwin Verheul, Peter Tetteroo

1970

Feyenoord wint op 6 mei 1970 de Europacup in Milaan en op 9 september de Wereldbeker in Rotterdam. Drie weken later wordt in Dronten Paul de Munnik geboren. In dat jaar komen ook enkele bijzondere LP’s uit. Klassiek geworden vanwege de harmonische zangpartijen zoals op Déjà Vu, Bridge over Troubled Water, Sunflower en Let It Be.  Een fantastisch voetbal- en muziekjaar. Zouden in dat jaar onbewust de roots van De Munnik op voetbal- en muziekgebied liggen?

Jaren 80

Paul: “Als kind kies je een club. In de buurt van Dronten waren de meesten voor Pec en Ajax. Mijn broer koos voor Utrecht en ik viel als 10 jarige voor Feyenoord. Daar zat geen plan achter maar het gebeurde gewoon.”

In Pauls herinnering waren het de jaren van Gullit, Wijnstekers, Been en Cruijff. En inderdaad, in 1980 wint onze club de beker en in 1984 zelfs de dubbel. Van Hanegem neemt afscheid in 1983, maar scorebordjournalistiek leert ons dat de jaren 80 verder niet de succesvolste uit de clubgeschiedenis waren. Paul: “In weet nog goed dat ik in 1984 met Ajaxvriendjes naar de radio zat te luisteren op zondagmiddag 18 september. Ik was nog net geen 14 en beleefde een middag ‘from hell’. 8-2 verliezen. Maar goed, we werden dat seizoen toch kampioen en dat was groot feest. De jaren 80, een goed decennium om als supporter gehard te raken. En dat gebeurde bij De Munnik. Feyenoordsupporter met de wetenschap dat er ook weer succes zal komen. Het kan even duren, maar het komt altijd weer.

Zelf sporten

Paul de Munnik voetbalde tot aan de A-tjes bij ASV Dronten. Hij was een snelle rechtsbuiten, maar niet heel goed. Een gemiddelde voetballer, die in de puberteit zijn kicksen verruilde voor andere interesses. De muziek kwam daarbij ook om de hoek kijken. Voetballen doet Paul niet meer, maar hij houdt zijn conditie op peil met hardlopen en in de sportschool.

Rotterdam-Zuid

De Munnik kan maar een keer of vier in een seizoen naar Rotterdam-Zuid. Hij heeft een gezin, woont ver weg en zijn artistieke leven zit er ook omheen.
Paul de Munnik
Paul: “Mijn twee jongens zijn voor Feyenoord. De oudste, Ezra, is het meest fanatiek en de jongste, Aram, begint ook de geest te krijgen. Ik ga wel eens met anderen mee naar De Kuip, want ik heb zelf geen seizoenkaart en dan neem ik ze mee. Ezra deed laatst een keepersclinic bij Oscar Moens op Varkenoord. Allemaal leuk, want ik kom graag in De Kuip en op Varkenoord. De Kuip is zo’n prachtige voetbaltempel, met zoveel sfeer, het is zoveel leuker dan in welk ander stadion dan ook. De plannen voor een nieuw stadion vind ik op zich wel mooi, maar ik moet nog zien of het echt allemaal doorgaat hoor.” Horen wij daar twijfels in Pauls stem?

Live

Paul de Munnik heeft veel wedstrijden op zijn netvlies, maar twee springen er voor hem uit. Paul: “Ik was bij de finale van de UEFA-Cup tussen Feyenoord en Dortmund in het seizoen van Pierre, een onvergetelijke avond en in de herfst van 2014 was de 2-0 winst op Sevilla een te gekke wedstrijd. Toornstra en El Ahmadi scoorden in de tweede helft. Echte Kuipsfeer. Maar ik ben ook afgedropen toen we eens met 0-4 de boot ingingen tegen Ajax. Ik kwam dan mijn Ajaxvriendjes weer tegen in de week erna. Dan zat ik weer in het busje met Thomas Acda en David Middelhof, allebei voor Ajax …

Karakters

Paul: “John de Wolf, dat was in mijn ogen een echte Feyenoorder. Zo wil je ze zien. Ik vind juist het verdedigen bij Feyenoord passen. Denk aan al die legendarische spelers als Israel, Laseroms, De Wolf, Wijnstekers en nog niet zo lang geleden Martins Indi, De Vrij en Janmaat, daar werd Oranje bijna wereldkampioen mee. Jammer dat die in één klap weggingen, want dat heeft ons een jaar gekost. Gio, ook zo’n grote naam. Geweldig dat hij het nu zo goed doet. Hij bewaart de rust en bouwt stap voor stap aan het team. Mijn eigen karakter past daar goed bij. Ik denk ook vanuit een degelijke opbouw. Het moet goed staan. Goed georganiseerd zijn. Zo bouwen we een show op. Anders dan Thomas Acda, die was opportunistischer, kijken waar we even kunnen scoren, speelser. Voor ons werkte dat juist heel goed. Dat bracht balans in het duo.

Feyenoordliederen

Mijn Feyenoord is het ultieme lied voor De Munnik. Paul: “Dat lied heeft een sterke melodie en is ook mooi om te zingen. Ik heb het een paar keer live gedaan in De Kuip. Eén keer op de middenstip tegen Sparta of Excelsior voor een goed doel en één keer op de open dag waar ik Lee Towers verving omdat hij last van zijn rug had. Hand in hand is ‘het’ Feyenoord-lied, hoewel ik laatst ergens las dat het eigenlijk bij een andere club hoorde.” Maar als je in het stadion bent en je hoort de liederen die daar gezongen worden, vind ik die ook helemaal te gek.”
Paul de Munnik
Over Hand in Hand. Rotterdammer Johnny Hoes voetbalde bij Coal, óók Rotterdam. Coal had in die tijd een clublied met de volgende tekst: ‘Hand in hand, kameraden, hand in hand voor Coal 1. Hoes kwam later Japie Valkhof tegen, die de tekst aanpaste aan zijn club, Feyenoord. Begin jaren zestig werd het op single uitgebracht als Feyenoord-lied en is dat sindsdien gebleven.

Kan De Munnik niet eens zelf een Feyenoord-lied maken?
Paul: “Daar heb ik eigenlijk nog nooit over nagedacht. Als ik een lied voor Feyenoord zou schrijven, is het een blues. Het gaat over het gevoel dat je hebt voor iets, waarvan je eigenlijk denkt: hoe kan je daar nou zo verliefd op zijn? 11 mannen die achter een bal aan rennen, hoe kan dat nou zo diep zitten? Zo van: Ik woon slecht, met mijn vrouw heb ik altijd ruzie, de kinderen willen niet deugen, ik heb zwaar werk en dan ben ik ook nog voor Feyenoord. Toch zit het in mijn hart. Dat is de Feyenoord-blues.”

Rotterdam-Amsterdam

“Met Amsterdamse vrienden raak ik altijd in verhitte discussies. Dat willen we helemaal niet,  we hebben het over voetbal, over een spelletje. Maar dan gaat het van: jullie bij Ajax of jullie bij Feyenoord en dan ontstaat er ineens iets fanatieks. Het is jammer dat een gesprek aan de kroegtafel kan overslaan in een 010 en 020 gesprek, nee dat hoeft voor mij niet. Een discussie, een verhitte discussie, prima, maar drink wel een biertje samen. Ik hoorde van Jean Paul van Gastel dat hij niet meer op Leidse Plein kan komen. Wat is dat voor onzin.”
Paul de Munnik
Alweer een paar jaar terug werden Acda en De Munnik door ‘Eredivisie Live’ gevraagd om het commentaar bij een Ajax-Feyenoord in de ArenA te komen doen. Het leek ze leuk en zegden toe. Vlak voor de wedstrijd kreeg De Munnik echter een mailtje.

Paul: “Ik kreeg een mailtje dat het niet doorging. Feyenoord-supporters mochten het stadion niet in, ik was een Feyenoord-supporter, dus ik was ook niet welkom. Kom op hé. Het was voor de televisie, leuk toch? Nee, dit soort dingen vind ik bizar.”

Kampioen?

We zijn Winterkampioen, Winterkoning. Wat een weelde voor ons Feyenoord-supporters. We durven voorzichtig te dromen over maart/april/mei. Waar zullen we dan staan? We hebben te vaak meegemaakt dat het net niet of helemaal niet lukte. Er zijn supporters genoeg die nog nooit een landskampioenschap hebben meegemaakt. 1999 was de laatste keer. In de 21ste eeuw nog niet één keer hè?

Paul: “Verleden jaar ging het tot vlak voor de winterstop goed en wat er daarna gebeurde, weten we allemaal. Ik was even bang dat het weer zo zou gaan. Tegen Nec en Ajax was het billenknijpen. Om van uit tegen Go Ahead maar niet te spreken. Ik zag het alweer gebeuren: de koppies naar beneden. Zoiets gebeurt te vaak bij Feyenoord. Ik weet nog dat die Cissé voor Roda een geweldige wedstrijd tegen ons speelde en dat hij later bij Feyenoord geen deuk in een pakje boter meer schopte. Hoe kan dat? Hoe kan dat erin sluipen? Maar het lijkt erop dat het dit keer anders gaat. Het team heeft zich herpakt na die paar mindere wedstrijden. We hebben een geweldige selectie. Er is vertrouwen en ik geloof erin, maar het is spannend hoe we uit de winterstop komen. Gaat dat goed, dan kan het gebeuren.”

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Van kraakpand naar Kuip

 “Feyenoord is altijd het enige constante in mijn leven geweest”

Iwan van Duren (50) werd in 2016 wat hij altijd al wilde zijn. Maar daar zag het lang niet naar uit. Hij was een linkse activist die op een dodenlijst stond. Via een lange omweg belandde hij toch waar hij wilde zijn: als VI-watcher in De Kuip. Hoe een kraker met Feyenoord-liefde sportjournalist werd.

Tekst: Daan Rieken
Foto’s: Edwin Verheul en Daan Rieken

Een vrijdagavond, eind november. Van Duren staat in de bibliotheek van het Gelderse Beek-Ubbergen voor een vitrinekast. Hij tuurt erin. Tussen wat sportprullaria staan boeken uitgestald met titels als Voetbal in een vuile oorlog, Guus Hiddink, Voetbal & Maffia, Voetbal & Maffia in de Lage Landen, Eindspel en Slag om de skyboxen. Het zijn zíjn boeken. Ze weerspiegelen de wonderlijke loop die z’n leven genomen heeft.

In 2008 mocht de oud-kraker ineens naar Pauw & Witteman om te vertellen over een spraakmakend verhaal – sportboek van het jaar – dat hij met Marcel Rözer maakte over het WK van 1978 in Argentinië. Een bundel over matchfixing verder, was de gewezen activist plots een gevierd onderzoeksjournalist. En nu hebben zo’n vijftig mensen betaald om in een bibliotheek te komen luisteren naar een lezing. Van hem. Iemand die niet eens zo lang geleden nog slangen van tankstations doorsneed uit protest tegen Shell en de apartheid in Zuid-Afrika. Man die naar eigen zeggen niets kan. Zelfbenoemd figuur zonder ruggengraat.

Links en rechts slaan biebbezoekers hem op de schouders. Velen kennen hem van tv en zijn werk voor VI, anderen juist van vroeger. Hij woonde hier hemelsbreed nog geen twee kilometer vandaan. Tot zijn 35e bivakkeerde Van Duren in ‘de Refter’. Een kasteelachtig Ubbergens pand waarin een democratische leefgemeenschap huist, met als doel een milieu- en mensvriendelijker bestaan te leiden. Het is een uitvloeisel van zijn activistentijd. Vanaf eind jaren tachtig was hij actief in de Nijmeegse krakersscene. Hij verzette zich tegen de ontruiming van kraakpanden, maakte radicale radioprogramma’s, richtte een alternatieve linkse boekhandel op en deed veel dingen waarover bekenden uit die tijd nog steeds liever zwijgen. De angst voor strafvervolging is te groot.

“Of ik molotovcocktails gegooid heb?” Van Duren peinst. “Als dat zo was zou ik het niet zeggen. Spijt van die tijd heb ik niet. Ik deed niemand iets aan waar ik niet achter stond en was domweg gelukkig. Wel vind ik het naïef hoe zwart-wit ik de wereld toen bekeek. Een aparte periode. Zonder telefoon, zonder internet: ik had niets. En ik kon ook niets. Was hier vaak in de bieb te vinden om boeken te lezen waarvan ik me de aanschaf niet kon veroorloven.”

Milieu, woningnood, apartheid, gevangen gehouden apen, biologisch voedsel: kraker Van Duren hield zich met alles, behalve zichzelf bezig. Het doel was simpel. De wereld verbeteren. Dat werd trouwens niet door iedereen gewaardeerd. Volgens het Openbaar Ministerie was de man die in 2005 activist Louis Sévèke doodschoot als wraak voor zijn verbanning uit de Nijmeegse krakerswereld, waarschijnlijk op zoek naar Van Duren. Die had geluk: Marcel T. kon ‘m niet vinden en knalde zijn vriend neer.

De Voetbal International-journalist krabt aan z’n hoofd als ie voor z’n lezing de vitrinekast met al zijn boeken bekijkt. Moet je zien waar hij nu is. Hij woont nog steeds in de buurt van Nijmegen, maar inmiddels in een mooi optrekje aan de Ooijse Banddijk met uitzicht over de Waal. Om te lezen hoeft hij al lang niet meer naar de bieb, in de boekhandel kan hij kopen wat ie wil. Van Duren dankt zijn welvaart aan een tegenstelling. Het met collega Tom Knipping schrijven over misbruik van geld in de voetbalwereld, leverde hém juist centen op. Jaren worstelde hij zich daarvoor door stapels archieven, politiedossiers en reisde hij van Thailand tot de Cariben. Toch doet hij pas sinds dit jaar wat hij echt leuk vindt: Feyenoord volgen.

“Mijn ouders dachten dat ik een genie was en lachten me uit als jochie van tien. ‘Heb je zoveel hersens en zit je kop alleen maar vol met onzinnige weetjes over Feyenoord. Daar ga je nooit je geld mee verdienen.’” Luid gebulder. “Daarom is het juist zo ontzettend mooi dat ik dat voor de VI sinds dit seizoen wel doe. Ik leef mijn droom. Je moest eens weten hoeveel moeite ik vroeger moest doen om aan kaarten voor topwedstrijden van Feyenoord te komen en nu loop ik met mijn perspas lachend overal naar binnen. In de rust krijg ik nog een kroketje ook. Écht, de cirkel is rond.”

Glijbaan richting afgrond

Hoe een kraker journalist werd? Terug naar eind vorige eeuw als Van Duren nog in de Refter woont. Hij is als supporter mee geweest naar Feyenoords winterse trainingskamp in Antalya en cirkelt met de selectie boven Schiphol, als het zweet hem uitbreekt. Waarom staat zijn nek scheef op zijn hoofd? Hoe kan het dat hij zo weinig adem krijgt? En wat veroorzaakt dat draaierige gevoel? De antwoorden kent Van Duren niet, maar één ding weet hij zeker. Hij wil uit dat vliegtuig en wel nu meteen.

In de weken daarna blijven de angstvlagen terugkomen. Slapen lukt niet meer. ‘Ik word gek’, denkt het lijdend voorwerp. ‘Paniekaanvallen’, weten deskundigen. Voor Van Duren voelt zijn leven als een glijbaan met eindbestemming afgrond. Een goede vriendin heeft vlak daarvoor zelfmoord gepleegd. Samen runnen ze in Nijmegen de linkse boekhandel Assata, tot het moment dat Van Duren haar levenloze lichaam aantreft in het opslaghok achter de winkel. Overal waar hij komt, ziet hij haar daarna hangen. Wekenlang blijft dat beeld hem achtervolgen. Net als de paniek.

Als de rust mede dankzij een slaappil, langzaam terugkeert in zijn hoofd, neemt de wereldverbeteraar, ouder dan dertig al, een besluit. Het is tijd om behalve aan anderen ook eens aan zichzelf te denken. Maar hoe moet dat in vredesnaam? Naast kraker is hij niet zoveel. Ja, voetbalfanaat. Zo eentje die als kind correspondeert met Louis van Gaal en Michel Valke. Hartstochtelijk Feyenoord-supporter bovendien. Als Van Duren écht aan zichzelf moet denken, kan ie niets anders verzinnen dan iets krankzinnigs: sportjournalist worden.

Zo nu en dan wordt er nog gelachen op de redactie van De Gelderlander als Van Duren weer eens in beeld is verschenen bij Studio Voetbal. Dat is toch die gast die ooit heeft opgebeld om te zeggen dat ie desnoods wc’s wil schoonmaken, om maar bij de krant aan de slag te kunnen? Ja, dat is die gast. Na een assessment om uit te vinden wat hij écht wil met zijn leven, is de keuze voor Van Duren snel gemaakt. Om advocaat te worden moet ie veel te lang studeren. Om journalist te zijn – de andere uitkomst – hoeft hij alleen maar een bordje op zijn deur te spijkeren. ‘Iwan van Duren, journalist’. Het enige probleem: hij is dan wel journalist, maar zonder werk.

Op naar sportschrijver Marcel Rözer dus. Die woont ook in Nijmegen en speelt in het voetbalteam van één van Iwans vrienden. De geboren Achterhoeker geeft Van Duren slechts één advies: ga schrijven tot je erbij neervalt, liefst bij een regionale krant. Dús meldt hij zich in 2000 bij Hand in Hand, stalkt ie Michel van Egmond tot hij aan de slag mag bij diens Feyenoord Krant én belt Van Duren de chefs van alle Gelderlander-redacties helemaal tureluurs. Zij moeten vooral hard lachen om die hippie die voorstelt om als het niet anders kan, eerst maar de toiletten te gaan poetsen. Tot er een maand later niemand beschikbaar is om te schrijven over dat volleybalpotje in Millingen, een uithoek tegen de Duitse grens. Van Duren wel. Hij tuft met een blocnote onder de arm vijftien kilometer op zijn fiets heen en weer. In het weekend erna mag hij weer. Nu naar het amateurvoetbal. Zijn verslag over vijfdeklasser DVSG valt in de smaak. “Wellicht moest u gisteren uw belastingformulier invullen of bij uw schoonmoeder op de koffie”, opent hij, “maar het kon nog erger, want de wedstrijd tussen DVSG en…” Die maandag wordt Van Duren op de redactie met applaus onthaald door De Gelderlander-coryfee Jaap van Essen.

Van Essen erkent Van Durens talent. De excentriekeling die altijd met zijn racefiets over de schouder het krantengebouw binnenstapt, praat net zo gemakkelijk met de criminele voorzitter van een amateurclub als met hoge piefen bij NEC en kan nog origineel schrijven ook. Hij tipt Voetbal Internationals Johan Derksen. Als Van Duren de besnorde journalist aan de lijn krijgt, denkt hij eerst dat vrienden hem in de maling nemen. “Bel over een maand maar terug.” Pas als even later ook de secretaresse van VI’s hoofdredacteur aan de telefoon hangt, durft hij een afspraak te maken. Voor de zekerheid laat hij de zakelijke Derksen niet naar het linkse bolwerk de Refter komen, maar spreekt hij af in een hotel verderop. Daar is het zo gepiept: hippie of niet, Van Duren mag bij het grootste voetbalblad van Nederland komen werken.

Ineens hoeft hij niet meer met de fiets naar de boekwinkel in Nijmegen, maar pakt hij de trein naar Gouda. De VI-collega’s zien het meteen als hij er met een boekje over Pablo Picasso onder de arm in 2002 voor het eerst binnenstapt: alternatief figuur, aparte vogel. Het werkt er net zo als in de Feyenoord-spelersbus, waar begin dit seizoen een voetballer met De Volkskrant binnen komt lopen. Ook Van Duren wordt meteen ‘de professor’ genoemd.

Het journalistieke leven van ‘de professor’ neemt een enorme vlucht, zeker na het uitkomen van Voetbal in een vuile oorlog. Via een tip over Belchinezen belandt hij met Tom Knipping in de duistere wereld van matchfixing en volgen er meer bestsellers. Uit angst voor de gokmaffia slaapt Van Duren met een oud pistool van zijn vader naast zijn bed. “Het overkwam me allemaal. Ineens was ik Iwan de bestsellerauteur, Iwan de onderzoeksjournalist. En het ergste: ineens zat ik op tv met een colbert aan lucht te verplaatsen. Inderdaad, eigenlijk werd ik iemand die ik helemaal niet wilde zijn.”

Was je dat al niet vanaf het moment dat je als oud-kraker je geld ging verdienen in de oer-commerciële voetbalwereld?
“Het is soms net alsof ik naar een film kijk, waarin ik zelf meespeel. De wereld van de maatpakken vind ik geen leuke wereld. En die commercie rondom het voetbal maakt me kotsmisselijk. Maar iemand zal toch moeten controleren of het klopt wat de mannen in de skyboxen of businessunits bij Feyenoord, zeggen. Om te kijken of ze wel of niet de waarheid spreken, moet ik me in hun midden begeven. Dát is mijn rol als journalist, of ik me daar happy voel, is dan niet zo relevant.”

Oude linkse vrienden vragen zich af of je jezelf niet verloochent.
“Die paniekaanvallen hebben me de ogen geopend. Als er drie mensen boos worden omdat je op een feestje een worstje pakt, is er ook geen sprake meer van vrijheid. Op een bepaald moment vond ik de actiewereld nog benauwender dan de wereld van de skyboxen. Maar ik sta nog steeds achter mijn idealen. En ja, die verloochen ik door mijn tijd te stoppen in iets onzinnigs als voetbal. Ik heb vrienden die zich fulltime inzetten voor Syrische kinderen die dreigen het land uitgezet te worden. Ik zou veel meer waarde hebben als ik mijn tijd ook stopte in hulp aan die kinderen in plaats van het schrijven van stukjes over sport. Vind ik nog steeds lastig. Aan de andere kant: voor de kraker Van Duren is een kritische journalist teruggekomen. Ik ben trots op de boeken die we over matchfixing hebben gemaakt. Ik kijk vol verbijstering naar de rol van geld in de voetballerij. Hoe langer ik me erin begeef, hoe erger het blijkt te zijn. Ik voel me honderd keer meer thuis op de blauwe stoeltjes van de gewone tribune dan op de duurbetaalde rode zitjes. God zegene de dag dat ik weer als supporter naar de stadions kan.”

Weg van de te dure pakken, de te snelle auto’s en de te rijke vriendjes van vriendjes die de poet verdelen: het is daarom dat Van Duren zelf twee jaar geleden vraagt om na al zijn financiële onderzoekswerk voor VI eens het vrouwenvoetbal te mogen volgen. Terug naar de puurheid, terug naar de basis. Uiteindelijk zelfs terug naar Feyenoord, zijn eigen basis.
Van Durens liefde voor de club van Rotterdam-Zuid zit diep. Zijn naam duikt al sinds begin jaren negentig op in clubblaadjes. Nog voor zijn journalistenloopbaan verschijnt hij in Hand in Hand als roerganger van de ‘Feyenoord-fans tegen racisme-actie’, hij schrijft voor het kortlopende supportersblad Daar aan de Maas en voor wie het kwartje na al die hints nog niet is gevallen, heeft hij 1908 – het oprichtingsjaar van de club – opgenomen in zijn e-mailadres. Iwan van Duren is al vanaf dat hij kon praten, voor Feyenoord en daarom maakt hij één afspraak met zichzelf: als VI-journalist zal hij Feyenoord nooit volgen. Tot de nieuwe hoofdredacteur Christiaan Ruesink afgelopen zomer voor zijn neus staat met dé vraag. “Ja”, hoort Van Duren zichzelf zeggen, “ik wil Feyenoord wel volgen.”

Waarom nu ineens wel?
“Omdat Christiaan mijn ogen zag flonkeren toen hij zijn vraag stelde. Ik heb passie voor het vak en de club. Bezit best een aardig trackrecord als onderzoeksjournalist. Volgens mij kan geen andere journalist beter dan ik beschrijven wat er speelt in De Kuip én wat er leeft in de harten van supporters.”

Na de uitwedstrijd tegen Manchester United tweette je: ‘Op het veld verloren, buiten het veld gewonnen.’ Het gezang van de Feyenoord-aanhang deed je veel hè?
“Daar krijg ik kippenvel van, ja. De schoonheid van Feyenoord zit hem in de gigantisch betrokken supporters. Dát is de magie van deze club. Vroeger reisde ik ook mee naar Europese uitwedstrijden. Als we dan terugkwamen uit Zaragoza en ik ons gezang op de video van de wedstrijd niet terug hoorde, had ik er echt de pest in.”

Dat klinkt meer als een hardcore Feyenoord-supporter dan een objectief clubwatcher van het grootste voetbalblad van Nederland.
“Ach. Alle grote sportjournalisten zijn zogenaamd objectief. Ik weet dat het onzin is. En of ik nu Ajax, PSV of Feyenoord volg: ik doe het allemaal even professioneel. Het enige verschil is dat ik met de pest in mijn lijf naar de ArenA zou rijden en fluitend richting De Kuip cross. Ik ga laten zien dat het voor een club helemaal geen voordeel is om gevolgd te worden door een watcher die betrokken is. Er is veel onvrede rondom het nieuwe stadion, er heerst bijna een burgeroorlog binnen de club: daar moet over geschreven worden. Ik kan een mooi doorgeefluik zijn voor de kritische geluiden. Ik heb een drie meter hoge stapel Feyenoord-dossiers liggen en omdat Martijn (Krabbendam, red.) nog steeds geen interviews mag doen, leer ik ook de spelers kennen. Straks ga ik me erg met de discussie bemoeien en zaken onthullen. Geef me even de tijd.”

Komt de supporter Van Duren niet in gewetensnood als hij iets kan publiceren wat een bom onder Feyenoord legt?
“Nee, want Feyenoord kan nooit kapot. Wij zitten hier toch met zijn tweeën? Wij zijn Feyenoord. De supporters zijn Feyenoord. Als er zulke schimmige zaken plaatsvinden dat ik met een artikel de club kapot kan maken, blaas ik iets op, wat Feyenoord niet is. Dan gaan we verder zoals Beerschot of Glasgow Rangers. In de onderste klasse beginnen, maar mét de ziel van de club, de supporters. Terug naar de basis, ik kan me er als romanticus bijna op verheugen. Van mij hoeft Feyenoord de Champions League niet te winnen.”

De kelder in

Van Duren doet zijn verhaal een paar weken nadat ie voor die vitrinekast in de bieb van Beek stond. Aan de keukentafel van zijn dijkwoning wordt ie onderbroken door zoontje Pax (2), die komt aangestormd met een gebreid Feyenoord-poppetje in zijn hand. Van Duren: “Als mensen hem vragen waar ik ben of als hij een bal op tv ziet, roept hij ‘Faaienot’.” Met een verliefde blik op het guitige mannetje dat eerder aangemeld was bij de Kameraadjes dan bij de gemeente. “Paxie is ook voor Feyenoord hè, anders gaat ie de kelder in.”
Zelf mist de journalist in zijn jeugd een stabiele thuisbasis. Ieder jaar kan hij zich aanmelden bij een nieuwe voetbalclub. Z’n vader (oud-bokskampioen) reist als crisismanager de hele wereld over, het gezin volgt in zijn kielzog. Tot zijn zestiende woont Van Duren op achttien verschillende plekken. Van Aalten tot Nigeria.
Iwan van Duren
“Misschien is hij altijd op zoek geweest naar een familie om bij te horen”, filosofeert Marcel Rözer. Hij herinnert zich nog goed de eerste kennismaking met Van Duren, die als enige supporter aanwezig was bij de kampioenswedstrijd van zijn voetbalelftal. “Er speelden twee vrienden van hem in ons team. Iwan kwam kijken. Als een concurrent punten liet liggen, was de titel voor ons. Terwijl wij met z’n allen aan de bar zaten, bleef Iwan maar bellen met de bestuurskamer van die andere club. Op een bepaald moment kwam hij de kantine ingestormd: ‘We zijn kampioen!’ Hij was oprecht blij, maar het was de eerste keer dat we hem zagen. Wellicht dat ie dat saamhorigheidsgevoel vond bij ons team, net als in de kraakbeweging en de supportersgroepen van Feyenoord.”

“Prachtige anekdote”, zegt Van Duren over de teksten die Rözer zelf afdoet als psychologie van de ijskoude grond. “Het typeert mij, omdat ik toen al de journalist was die blééf bellen. En wat hij daarna beweert klopt ook. Feyenoord is altijd het enige constante geweest in mijn leven. Hoe de liefde erin is gekomen, weet ik niet, maar het is nooit meer overgegaan. Of we nu in Nigeria waren of op een Engelse kostschool: overal leverde Feyenoord me gespreksstof en een paar vriendjes op.”

De liefde gaat ver. Op reis in Thailand breekt Van Duren ooit de deur open van de enige kroeg waar ze eredivisievoetbal uitzenden om AZ – Feyenoord te kunnen zien en hij staakt in 2001 zelfs een zomervakantie met zijn vriendin in Italië om de eerste oefenwedstrijd van Pierre van Hooijdonk in Feyenoord-shirt bij te kunnen wonen. “Het konijntje van mijn zus heette Koko (naar André ‘Koko’ Hoekstra, red.), mijn eerste auto noemde ik Smolarek. Ik kan niet beschrijven hoe belangrijk Feyenoord voor me is. Misschien wel omdat De Kuip en de club er altijd waren, waar ik ook woonde, wat ik ook deed. Daarom is het zo ontzettend bijzonder dat ik de club nu voor VI mag volgen.” Hij had het bij een blik op die bibliotheekvitrine al gezegd. “En dan ook nog in het kampioensjaar.”

Zonder Iwan geen Pippi v duren BrendaKuip

Een mailtje in onze inbox. Afzender: Brenda de Vries. Het is de ochtend voor het thuisduel met Fenerbahçe in de Europa League en ze zegt nu al strak te staan van de zenuwen. “Ik kan niet wachten om straks op mijn fietsje te springen richting De Kuip.” Fietsen naar Feyenoord heeft ze vaker gedaan. De Vries, jaren levend van een uitkering, pakte het stalen ros ooit eens om een uitwedstrijd in Ierland te kunnen bezoeken en dook ondanks haar kleine spaarpot zelfs op bij oefenwedstrijden in Japan. Op haar rug houdt een getatoeëerde Pippi Langkous in Feyenoord-tenue De Kuip omhoog. Maar zonder Iwan van Duren was ze zelf waarschijnlijk nooit in het stadion gekomen.
“Wil je Iwan beter leren kennen? Dan moet je al zijn exen bellen.” Vriend en collega-schrijver Marcel Rözer had het schertsend gezegd, maar VI’s Feyenoord-watcher geeft het toe. “Ik heb inderdaad veel vriendinnen gehad. Die maakte ik altijd duidelijk dat ze me moesten delen met Feyenoord. De club stond op één.”

Zo belandt ook De Vries op Rotterdam-Zuid. Ze is eind jaren tachtig verliefd geworden op Van Duren in het Nijmeegse krakersmilieu en bezoekt samen met hem een NEC-potje. Voetbal, met al zijn commercie en hooliganisme, is not done in de linkse actiewereld, maar De Vries krijgt in De Goffert de smaak te pakken. Wat een sport, wat een sfeer! Als ze dit al mooi vindt, zegt Van Duren, moet ze beslist eens mee naar De Kuip. Hun ‘liefdesbaby’ is geboren. Ze zullen Feyenoord jaren achterna reizen.

Na hun breuk in 1996 verliezen de twee elkaar uit het oog. Tot dit seizoen. Ineens kruisen hun wegen elkaar weer, zoals bij Feyenoord – Fenerbahçe: Brenda zit er als fanatiek aanhanger, Iwan als journalist. “Grappig”, vindt De Vries, die inmiddels is uitgegroeid tot één van de markantste Feyenoord-supporters van de afgelopen twintig jaar, “dat uitgerekend VI’s Feyenoord-volger mij Feyenoord-fan heeft gemaakt.”

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Op de bank met Melina Botteghin

Brazilianen en voetbal: ze gaan heel goed samen. Zo ook Melina Botteghin en voetbal. Sinds ze Eric Botteghin ontmoette op haar zeventiende, weet ze alles van het spel en laat ze zich, hoe klein ze ook is, in het stadion niet onberoerd. “Ik ga de voetbalwereld echt missen als dit allemaal voorbij is. Het is een onzekere wereld en daar houd ik van, er is altijd een nieuwe verrassing.”

Tekst: Ellen Mannens
Beeld: Hélène Meulstee

“Heb je dat filmpje wel eens gezien van Shakira die een wedstrijd van haar vriend Pique bij Barcelona kijkt? Dat filmpje waarin ze bijna te zenuwachtig is om te kijken? … Zo ben ik dus ook in het stadion”, zegt de Braziliaanse Melina Botteghin, getrouwd met Feyenoord-verdediger Eric Botteghin. Om haar woorden kracht bij te zetten geeft ze een kleine demonstratie van wat er gebeurt als de bal te dicht bij het Feyenoorddoel komt. Melina – klein, rank postuur, bordeauxrode lippen, high heels en sprankelende blauwe ogen – schiet rechtop in de bank, prevelt met grote ogen een “Oh my god, oh my god, oh my god”  en laat zich dan met een verlossende zucht weer in de kussens zakken. “Zo dus… Zuid-Amerikaans bloed hè”, verontschuldigt ze zich met een glimlachje.

“Voor ik op mijn zeventiende verkering kreeg met Eric, had ik nog weinig met voetbal. Maar toen ik zijn wedstrijden ging kijken, begon ik het te begrijpen. Ik weet wat buitenspel is en roep dat ook keihard als ik het zie. De mensen op de rijen voor me zijn het inmiddels gewend. Ik hoop dat ze me nog niet zat zijn. Ik ben fanatiek en Rafael (Melina en Erics zoon; red.) wil nog wel eens naar de haren van de persoon voor zich grijpen. Of hij zit te flirten met Sophie Vejinovic.”

‘Ik hoop dat de mensen om me heen in het stadion me nog niet zat zijn’

Rafael, een dag voor het interview één jaar geworden, zit ondertussen rustig met een oud exemplaar van Hand in Hand te spelen. Een glimlach verschijnt op zijn gezicht als hij een foto van zijn vader ontdekt. Rafael heeft de krullen van zijn vader, de blauwe ogen van zijn moeder en, zo blijkt later als de fotografe hem verleidt tot een potje voetbal, ook het talent van zijn vader. Zodra de stoffen bal in de buurt van zijn speelgoeddoel komt, werkt hij hem resoluut weg.

Mooi meisje

Melina was zes toen ze Eric voor het eerst ontmoette. Op school in São Paulo. Maar het zou nog ruim tien jaar duren voor zij en Eric, al dan niet per ongeluk, gekoppeld zouden worden door Erics moeder. “Ik had hem sinds mijn tiende niet meer gezien, omdat Eric naar een andere school ging. Tot mijn moeder zijn moeder tegenkwam in onze kerk. Eric wilde er ook eens komen kijken, maar hij durfde niet alleen. Verlegen jongen hè? Maar hij heeft wel vooraf even aan zijn moeder gevraagd of ik een mooi meisje was… anders was hij niet gekomen!”

Natuurlijk is het mooi dat de liefde daarna oversloeg. Lief ook dat Eric eerst aan Melina’s vader ging vragen of hij haar mee uit mocht nemen. Maar er was nog iets moois aan hun ontmoeting, als het aan Melina ligt: het geloof, en dan vooral het feit dat Eric ontdekte dat het er in de kerk anders aan toe kan gaan dan hij tot die tijd dacht. “God kan mensen echt veranderen”, zegt Melina zonder stichtelijk over te komen.
HiH_Botteghin_1Met hetzelfde enthousiasme als waarmee ze zojuist nog over het spel van Feyenoord sprak, praat ze nu over wat het geloof haar brengt. “Kijk, my carreer is not happening right now, als moeder en vrouw van een voetballer. Toen Eric naar Nederland vertrok om bij Zwolle te gaan spelen, ben ik nog tweeënhalf jaar in Brazilië gebleven om mijn studie Marketing af te ronden. Toen ik naar Nederland kwam, kwam ook de crisis. Solliciteren liep op niets uit. Ik kwam steeds ver, maar moest het toch afleggen tegen Nederlandse kandidaten. Logisch ook dat ze die in tijden van crisis eerst kiezen. Ik heb wel samen met mijn broer een restaurant in Brazilië dat ik vanaf hier aanstuur, maar meer doe ik niet. Gelukkig weet ik dat het mijn roeping is om mensen te helpen. I love that. Mensen laten zien dat ze een reden hebben om te leven. Dat ze het waard zijn.”

Parabel

Dus werd de woonkamer bij de Botteghins wekelijks ingenomen door een groep vrienden, voornamelijk voetballers en hun vrouwen en vriendinnen, voor Bijbelstudie. Eric en Melina zochten er zelfs hun huizen op uit. Het bescheiden rijtjeshuis in Rhoon heeft namelijk een ruime woonkamer. “Maar nu doen we de bijeenkomsten vooral via Skype, want iedereen speelt tegenwoordig ergens anders. We lezen een parabel van Jezus en passen het toe op ons eigen leven. Het is juist mooi om dat met voetballers te doen. Het is een wereld apart. Hoe ga je ermee om als je geblesseerd bent of op de reservebank zit? Je weet van elkaar hoe dat is en kunt erover praten.”

‘My man is a fighter!’

Eric komt ondertussen thuis van de vrijdagmiddagtraining. Een groot ice pack gaat op zijn dikke enkel. “Geraakt door een speler van ADO”, verklaart hij, doelend op de gewonnen bekerwedstrijd. Vanavond een pijnstiller, dan kan hij morgen weer spelen tegen Vitesse. Melina kijkt met een brede lach toe. “My man is a fighter”, zegt ze, terwijl ze met haar armen zwaait om haar woorden meer kracht bij te zetten. Hij zal niet opgeven vanwege een pijntje.”

Daarom was het extra hard dat hij uitgerekend die grote wedstrijd tegen Manchester moest missen door de rode kaart tegen Zorya Luhansk. “En hij kreeg die bal echt in zijn gezicht hè? De dagen erna liep hij rond met een blauw oog. De scheidsrechter besliste anders. Ik zou ook echt niet in de schoenen van een scheidsrechter willen staan, die moet in een fractie van een seconde een beslissing nemen.”

Het liefst had ze die rode kaart persoonlijk aangevochten. “Maar dat kan niet, bij twee keer geel.” De tickets naar Manchester werden gecanceld. Vader Botteghin kwam voor niks naar Europa. “Maar gelukkig kon hij wel mee naar Fenerbahce.”

Stadhuis

Het Europese avontuur mag dan voorbij zijn, Melina is vol vertrouwen over de rest van het seizoen. Zeker met de mentaliteit die de jongens nu laten zien. “Ze zijn er voor elkaar, vangen elkaars fouten op. Ik wil aan het eind van het seizoen wel weer naar het stadhuis. Maar niet op het balkon hoor. Toen ze me bij de bekerhuldiging vertelden dat er maar twintig man tegelijk op mag, omdat het anders instort, ben ik er alleen snel op gaan staan voor een foto. Ik vond het veel te eng.”
HiH_Botteghin_sfeer (2)
De voetbalwereld. Melina zucht even als ze eraan denkt. Wat zal ze hem missen als het voorbij is. “Het is allemaal heel onzeker en daar houd ik van. Die verrassingen. Daardoor voel je dat je leeft!”

Dit artikel is verschenen in de meest recente uitgave van Hand in Hand. Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle leden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder kan hier.

Hand in Hand, januari 2017: boordevol mooie interviews

Leden van De Feijenoorder worden deze week verwend: de vijfde uitgave van Hand in Hand van dit seizoen staat boordevol prachtige interviews. Onder anderen Joop Hiele, Ruud Heus, Pro Shots-fotograaf Kay in ’t Veen, oud-jeugdspeler Roy de Groot (nu theatermaker), de visueel beperkte supporter Anton Kocken en muzikant en Feyenoord-fan Paul de Munnik komen aan het woord. Daarnaast is er een verslag van de reis naar Manchester te lezen.

Buiten de hierboven genoemde interviews had de redactie bijzondere gesprekken met Melina Botteghin en journalist en Feyenoord-watcher Iwan van Duren. Laatstgenoemde kende een opvallende levensloop. Van Duren was een kraker en een linkse activist, maar werkte zich op tot schrijver en watcher van zijn favoriete club: “Ik leef mijn droom. Je moest eens weten hoeveel moeite ik vroeger moest doen om aan kaarten voor topwedstrijden van Feyenoord te komen en nu loop ik met mijn perspas lachend overal naar binnen. In de rust krijg ik nog een kroketje ook. Écht, de cirkel is rond.”

Mooi is het ook het vraaggesprek met mevrouw Botteghin. Melina is duidelijk net zo fanatiek als manlief Eric: “Heb je dat filmpje wel eens gezien van Shakira die een wedstrijd van haar vriend Pique bij Barcelona kijkt? Dat filmpje waarin ze bijna te zenuwachtig is om te kijken? … Zo ben ik dus ook in het stadion. Om haar woorden kracht bij te zetten geeft ze een kleine demonstratie van wat er gebeurt als de bal te dicht bij het Feyenoord-doel komt. Melina, klein, rank postuur, bordeauxrode lippen, high heels en sprankelende blauwe ogen, schiet rechtop van de bank, prevelt met grote ogen ‘Oh my god, oh my god, oh my god’  en laat zich dan met een verlossende zucht weer in de kussens zakken. “Zo dus… Zuid-Amerikaans bloed hè”, verontschuldigt ze zich met een glimlachje.

Hand in Hand verschijnt periodiek en wordt automatisch verstuurd aan alle hoofdleden van De Feijenoorder. Het blad is tevens te koop in de losse verkoop. Lid worden van De Feijenoorder doet u door hier te klikken. Als hoofdlid geniet u naast vele voordelen maandelijks van ons exclusieve magazine Hand in Hand.

Bron: Hand in Hand, januari 2017