Nummer 7

Tekst: Gaby | Foto: Edwin Verheul

De voorzet van onze nummer 7 die resulteerde in het eerste competitiedoelpunt van dit seizoen, die mocht er wezen. Net als in zijn debuutwedstrijd in het eerste van Feyenoord vijf jaar geleden, deed Boëtius wat hem is opgedragen: toen was het zelf scoren en nu is het een medespeler in stelling brengen om te scoren.

Na die wedstrijd in 2012 tegen 020, stond ik met mijn voetbalmaatje in de tram naar huis. We waren al overgestapt van lijn 12 op lijn 25. Een vrouw die naast ons stond en onze sjaaltjes zag, vroeg: ,,Wat hebben ze gedaan?” Zo ontstond een leuk gesprek in de voortrijdende tram terwijl we ons in elke bocht schrap moesten zetten om maar niet om te vallen. Wat bleek? Deze mevrouw was een collega van de moeder van Jean-Paul Boëtius. Ze was blij verrast toen ze hoorde dat hij gespeeld had en ook nog eens had gescoord. ,,Wat zal zijn moeder dat prachtig vinden’’, jubelde ze. ,,Die is altijd zo trots op hem.’’ Ze had een lach van oor tot oor en was op haar beurt weer trots om een collega te zijn van mevrouw Boëtius, ‘de moeder van’.

Deze ontmoeting ging door mij heen toen ik zondag nummer 7 zo koeltjes zag voorgeven en de basis zag leggen voor het eerste competitiedoelpunt. Prachtig! Ook de nummer 7 van het vorige seizoen zag deze mooie actie. De Kuip juichte na de voorbereidende pass van nummer 7 en zong tijdens diezelfde wedstrijd de andere, onvergetelijke nummer 7 van vorig seizoen toe op de tribune. De een smal en donker, de ander gedrongen en blond. De een met nog een grote voetbalcarrière voor zich, de ander net afgezwaaid. Nummer 7. Het shirt is hetzelfde, wat erin zit is totaal anders.  Wat eruit komt, is dan gelukkig wel weer hetzelfde: ze laten de Kuip juichen. Nummer 7: een getal om van te houden.


Het lied van wie?

Tekst: Pieter

Er zijn best wel wat voetballiedjes te noemen die bij een specifieke club horen. Hand in hand, kameraden hoort uiteraard bij Feyenoord. De Sparta Mars hoort bij Sparta, da’s duidelijk. En dan komen al snel ook I’m forever blowing bubbles, Op een slof en ’n ouwe voetbalschoen, Laat de leeuw niet in z’n hempie staan en You’ll never walk alone in mij op. Waarschijnlijk kan 95% van de lezers moeiteloos de namen van de clubs die er bij horen, opnoemen. Jij ook? Dan ben je het er waarschijnlijk mee eens dat clubliederen een essentieel onderdeel zijn van de identiteit van een voetbalclub.

Maar de identiteit van een club bestaat uit meer. Denk aan het stadion, de clubkleuren, de prijzen, het logo en de geschiedenis: iedere club heeft deze kenmerken immers zelf ingevuld en de combinatie ervan kan als uniek worden gezien. Waar de meeste kenmerken niet zo snel van elkaar overgenomen kunnen worden, weten groundhoppers als de besten dat het vocaal wél vaak na-apen geblazen is binnen Europa. In veel stadions hoor je dezelfde liederen en deuntjes terugkomen. Maar dat er op nog geen 175 kilometer rijden vanaf Rotterdam nóg een profclub is waar de supporters het Hand in hand zingen, is wel bijzonder te noemen…

Trots

We stonden eind juli achter het doel in de Luminus Arena, thuishaven van het Belgische KRC Genk. Het was de eerste wedstrijd van het seizoen in de Jupiler Pro League. Coach van de thuisspelende ploeg is oud-Feijenoorder Albert Stuivenberg. Aanvoerder is een oude jeugdheld van mij: Thomas Buffel. De wedstrijd kabbelde wat voort en toen gebeurde het… Je kijkt elkaar aan. ‘Hè? Hoorden we dit nou goed?’

Alles wat je hoort
Is het liedje van Genk-noord
En dan gaan we naar het stadion
En je zoekt een plekje op
Hand in Hand, Kameraden
Hand in Hand, Voor Racing Genk
Geen woorden maar daden, Racing Genk vooruit.

Stiekem ben je dan natuurlijk een beetje trots. Je houdt jezelf in, maar eigenlijk wil je aan al die mensen op de tribune uitleggen dat ze jóuw clublied hebben overgenomen. OK, ze zingen het maar één keer tijdens de hele wedstrijd, maar dan nog. Het Hand in hand. Hier. In Genk. België!

Concurrentie

KRC Genk, ontstaan in 1988 uit een fusie van twee clubs, heeft dus ons clublied gejat. Al in de jaren negentig schijnt het in Genk geadopteerd te zijn. Net zoals Feyenoord (lees: Johnny Hoes) het in 1961 zou hebben gejat van de clubs SVV, COAL en/of ASV. Dat zijn de clubs waar het Hand in hand namelijk al vele tientallen jaren werd gezongen, voordat er ook maar iemand bij Feyenoord op het idee kwam het ook te gaan zingen. Maar omdat Feyenoord-supporters het lied later écht groot hebben gemaakt, weten we inmiddels niet beter dan dat dit Het lied van Feyenoord is.

Moeten we dan nu bang zijn dat Genk het lied kan gaan claimen in de toekomst? Ik denk van niet. Althans: voorlopig niet. Allereerst kent de Genkse versie niet meer tekst dan het refrein zoals hierboven weergegeven. Wij hebben tenminste nog twee mooie coupletten! Daarnaast lijkt het publiek in Genk alleen in beweging te komen wanneer één van de twee capo’s hen daartoe aanspoort. Van enige passie op de tribunes leek deze eerste competitiewedstrijd geen sprake, de trommels regisseerden het ritme en spontane emotie was niet mogelijk. Kom daar eens om in onze Kuip!

Voor de zekerheid – voorkomen is immers beter dan genezen – én omdat het zo mooi is, roep ik u allen op: zing dat mooie clublied van ons eens wat vaker van A tot Z, dus met refrein én de beide coupletten! Dan is alles wat je hoort……


Fris

Tekst: Bob

Ik heb niet zoveel met religie. Ik bedoel, ik vind het prima hoor wat iedereen wil geloven, maar ik zet gewoon teveel vraagtekens achter de wetten en geboden. Hoezo mag ik op zondag geen televisie kijken? En waarom is een varken per se onrein? Misschien dat ik niet echt iets heb tegen religie zelf, maar meer met dingen die je wordt opgedragen om te doen en vooral niet te doen. Wie bepaalt dat dan?

Nu weet ik ook wel dat gelovige mensen zelf zeggen dat het hun eigen keuze is om een hoofddoek of een keppeltje te dragen of om niet te eten tussen carnaval en Pasen, maar ik weet uit ervaring dat er ook iets van groepsdruk bij komt kijken. Eigen ervaring? Groepsdruk? Je had toch niets met religie?
Dat zit zo:

Ik ben een fundamentalist, qua Feyenoord dan. Maar ècht, hé. In de bijna dertig jaar dat ik bij de club kom, heb ik me de, vaak ongeschreven, wetten van het legioen eigen gemaakt. Ik probeer deze regels zoveel mogelijk na te leven en op te volgen. Soms omdat ik zelf vind dat het zo hoort, soms ook vanwege de groepsdruk van mijn medesupporters. Een voorbeeld? Natuurlijk….

Eens in de zoveel tijd hebben mijn vrouw en ik een ouderwetse date met elkaar. Dan boeken we van tevoren een oppas, dirken we ons enorm op en gaan we heel chic uit eten. Soms gaan we daarvoor naar de film of doen we daarna nog even een drankje in de stad. Laatst was het dus weer zo’n avond; ik zat op mijn paasbest (gepoetste schoentjes, spierwit overhemd en colbert) al beneden, ik had het oppasmeisje al instructies gegeven: “Half negen moeten ze richting bed, daarvoor mogen ze nog een film kijken, niet te eng graag, frisdrank en chips staan op de gebruikelijke plekken.” Het is op zo’n moment altijd wachten op mijn vrouw. Dat komt waarschijnlijk doordat ze een vrouw is. Ze stond al een tijd voor de badkamerspiegel en was lang in de weer geweest met de föhn. Ik begon te roepen, want de tijd voor onze restaurantreservering was al bijna aangebroken, bovendien moesten we nog een stukje met de metro.

Speciaal voor deze gelegenheid had ze een kek rood bloesje gekocht, ze had er mooie rode hakjes onder gedaan, dat had ze vooraf al gemeld.
Toen ze de trap af kwam stormen, nadat ik voor de zoveelste keer had geroepen dat we nu toch écht moesten gaan, moest ik even slikken. Slikken, ja…. Natuurlijk zag ze er mooi uit, maar dat was niet de reden dat ik van mijn à propos was. “Ja ik heb er even een wit vestje overheen gedaan, wie weet wordt het wat frisjes, staat het leuk?”, vroeg ze. “ Eeeeeh, zo koud is het nu toch ook niet? Het is helemaal geen weer voor een vestje”, probeer ik eerst voorzichtig. “Ja, maar misschien vanavond wel. Bovendien, jij hebt toch ook een jasje aan?”.

Ik wilde niet gelijk als fundamentalist overkomen, ook niet ten overstaan van het oppasmeisje dat het ongemakkelijke gesprek vanaf de bank volgde. Hoe kon ik mijn vrouw duidelijk maken dat de combinatie wit-rood-wit (rode blouse, wit vest) ècht niet kan? Voor hetzelfde geld krijg je in het restaurant een tafeltje vlakbij de deur, heeft zij het fris en zit ik die avond te dineren met iemand in een ‘Ajax-shirt’. Ten eerste doet dat onze liefde niet bepaald goed, ten tweede smaakt mijn biefstukje dan ook minder lekker. Maar nog erger: de stad zit op zaterdagavond vol medesupporters, wie weet kom ik een bekende tegen. Loop je op de Witte de With met je vrouwtje en krijgt ze het ineens ‘fris’. Half Vak T staat daar pils te hijsen op een zaterdagavond. Dat krijg ik nog minimaal een half seizoen consequent te horen en daarna komt de kledingkeuze van mijn vrouw nog in fases geregeld terug. Groepsdruk!

“Ik denk dat een blauw vestje beter staat”, opper ik. Ze heeft de hint nog niet begrepen, want het blauwe vestje schijnt in de was te zitten. Als we naar de metro lopen, vraag ik: ”Zal ik je vestje dragen?”. “Oh, wat charmant!”, zegt ze. Later op de avond heeft ze het fris en kijkt me aan. ”Kut! Vestje in de metro laten liggen! Je mag mijn jasje wel om je schouders… Zullen we nog een drankje doen op de Witte de With?”


Voor het echie

Tekst: Sam

Voor de derde maal op rij weer naar de voetbaltempel aan de Maas. Eenmaal aangekomen, zoek je een plaatsje in de zon. De spelers betreden het heilige gras voor de warming-up. Eén van onze helden is vandaag Justin Bijlow, een jongen die al sinds zijn zevende bij Feyenoord speelt. Een maand geleden was hij nog vierde keeper, maar een transfer en twee blessuregevallen verder staat de ras-Feyenoorder vandaag onder de lat. Als de jonge Bijlow kort voor de aftrap richting de Noordzijde loopt, wordt direct zijn naam gescandeerd.

Feyenoord trapt af. Feyenoord start niet scherp, verspeelt de bal, Twente snijdt in de tegenstoot door de defensie van Feyenoord, maar Bijlow is niet bang, komt goed uit en blokt de bal. De jonge Rotterdamse doelman wordt luid toegejuicht. Iets later neemt de doelman van FC Twente een uittrap, vanuit de trap volgt een kopduel waarbij Botteghin een ferme elleboog in zijn gezicht krijgt. De scheidsrechter geeft slechts een gele kaart. Het publiek laat horen dat het hier niet mee eens is.

Bij het vorderen van de eerste helft heeft Feyenoord steeds meer balbezit. Er is alleen nog nauwelijks gevaar gesticht voor het doel van de Twentenaren. Totdat Botteghin een lange pass verstuurt naar Jean-Paul. Het teruggekeerde kind van de club passeert zijn tegenstander in een heerlijke aanname, haalt de achterlijn en trekt de bal voor, daar is Jørgensen die verdergaat waar hij vorig jaar is gebleven: scoren. Traditioneel klinkt het I will survive en worden Jean-Paul en Nicolai toegezongen. Na deze goal verhoogt Feyenoord het tempo en de grensbewoners hebben veel overtredingen nodig. De scheidsrechter weigert in te grijpen. Als FC Twente een bal in de zestien brengt die door de Feyenoord-defensie slecht wordt verwerkt, neemt het enige lichtpuntje van Twente de bal vol op de wreef en hij jaagt de bal vol de kruising in. Onhoudbaar. We kunnen weer opnieuw beginnen.

De tweede helft is het spelbeeld ongewijzigd: Feyenoord speelt rommelig, Twente maakt veel overtredingen en Gözübüyük vindt het prima. Dat Toornstra de bal via de boarding naar de keeper schiet, vindt de scheidsrechter dan weer níet goed. Dit bestraft hij met een kaart. Wederom geeft het publiek van Feyenoord aan dat Gözübüyük niet de beste wedstrijd uit zijn carrière fluit. Het legioen moedigt Feyenoord weer aan. Na de zoveelste overtreding van FC Twente krijgt Feyenoord aan de zijlijn een vrije trap. Toornstra brengt de bal loepzuiver voor het doel en Steven Berghuis kopt: GOAL!

In het half uur dat volgt, speelt Feyenoord de wedstrijd uit. Er worden nog enkele kansen gecreëerd, maar gescoord wordt er niet meer. Amrabat pakt weer wat minuten mee en als Diks een blessure oploopt, mag St. Juste zijn eerste officiële minuten voor Feyenoord maken. De grootste kans van de wedstrijd is nog voor FC Twente, maar Buckley-Ricketts helpt mee de droom van Justin Bijlow werkelijkheid te laten worden: debuteren met een overwinning in De Kuip.


Test je kennis over Feyenoord-FC Twente

Tekst: Arie van Krimpen

Ben jij een Feyenoord kenner? Weet je alles van de club, de (ex)spelers en de geschiedenis? Of wil je meer te weten komen over Feyenoord? Test je kennis dan met de voorloper van Professor Feyenoord. Voor elke competitie of bekerwedstrijd publiceert De Feijenoorder 1 of meerdere vragen die betrekking hebben op de desbetreffende wedstrijd. Loop alvast warm en doe ook mee op 24 november 2017 tijdens de jaarlijkse Professor Feyenoord Quiz.

13 augustus 2017, Feyenoord-FC Twente, 2 vragen:

Vraag 1:
Feyenoord speelde in het seizoen 1999-2000 op 14 mei 2000 de laatste competitiewedstrijd thuis tegen FC Twente. Wie zat er bij Feyenoord als trainer op de bank tijdens die wedstrijd?
Antwoord: Henk van Stee
Eredivisie 1999-2000 2000-05-14 Feyenoord-FC Twente 1-1 (6)

Vraag 2:
Wat was het aantal toeschouwers bij de best bezochte thuiswedstrijd van Feyenoord op 22 december 1968 tegen FC Twente. FC Twente kwam destijds als koploper naar De Kuip.
Antwoord: 65.427 (met een extra parterre-tribune voor de eretribune)
Eredivisie 1968-1969 1968-12-22 Feyenoord-FC Twente 3-0 (7)

 


Vooruitblik Feyenoord-FC Twente

Tekst: Rody

Een smile van oor tot oor. Drie prijzen in 468 dagen. Laten we het er maar op houden dat we slechtere tijden hebben gekend. Dus nu mogen we er wel even van genieten, toch? Welnee, niks daarvan! De eerste competitie wedstrijd staat voor de deur. Doortrekken dat succes. Wij zijn Feyenoord!

Gunfactor

Ons succes heeft ook een keerzijde. Waar iedereen ons het kampioenschap gunde, hebben alle zuurpruimen zich nu weer verzameld. Goh, wat kunnen ze klagen. Vooral onze Amsterdamse vrienden hebben het er maar moeilijk mee. Je ziet de frustratie en wanhoop toenemen. Haha, lekker!

Luchtkasteel

De eerste horde die Feyenoord in de vaderlandse competitie moet nemen, is FC Twente. Een paar jaar geleden waren de Tukkers nog een geduchte tegenstander. Joop Munsterman bracht de club naar de top van de Eredivisie. Om ze daarna ook net zo snel naar de rand van de afgrond te leiden. De KNVB durfde nét niet het laatste zetje te geven. De licentie werd behouden en er volgde een boete en tijdelijke onthouding van Europees voetbal. FC Twente speelt dus alleen nog tegen degradatie. Niet echt motiverend voor de spelers, lijkt mij.

Vreemdelingenlegioen

De gasten uit Enschede hebben een aardig jasje uitgedaan met het vertrek van topscorer Enes Ünal, de Pool Mateusz Klich en oud-Feyenoorder Kamohelo Mokotjo. Technisch directeur Jan van Halst doet binnen de beperkte mogelijkheden zijn uiterste best een goed selectie op de been te brengen, maar het is de vraag of dat is gelukt. Het lijkt een vreemdelingenlegioen. Zonder geld moet hij in een kleine vijver vissen. Net zoals Don Leo dat ooit bij Feyenoord deed. Toen werden we opgezadeld met spelers als Stefan Babović  (“door z’n pa gehaald, door z’n pa betaald”) en Michael Lumb.

Gebrek aan scorend vermogen

Aan trainer René Hake de taak er een collectief van te smeden. Dan rijst de vraag: hoe doe je dat zonder kwaliteit? In de laatste zes wedstrijden scoorde FC Twente niet één keer. Spits Tom Boere, vorig seizoen topscorer in de Jupiler League, is gehaald van FC Oss. Hij moet in stelling gebracht worden door zijn medespelers en dat lijkt nou juist het grote probleem. Laten we hopen dat de trainer hier komende zondag nog geen oplossing voor heeft gevonden.

FC Twente heeft voor deze wedstrijd niet het maximale aantal kaarten afgenomen. Wat een verschil met enkele jaren geleden. Toen Feyenoord in een dip zat, namen supporters van FC Twente nog een spandoek mee met de tekst ‘JULLIE PRATEN OVER HISTORIE, WIJ OVER VICTORIE’. Het is niet waarschijnlijk dat dit doek komende zondag weer te zien is.

Fijne wedstrijd!


Vreemd vacuüm

Tekst: Gaby

Natuurlijk ben ik blij. Superblij dat we het officieuze begin van het nieuwe voetbalseizoen hebben bekroond met een prijs. Blij ook dat Berghuis blijft. Ik moet zijn optreden vaak verdedigen in mijn kritische vakkie; maar dat doe ik graag. Want wij Feyenoorders moeten natuurlijk altijd wat te vitten hebben. Vitten op de scheids, het bestuur, het spel, het wisselbeleid of de belachelijk hoge prijzen van de horeca in De Kuip. Zonder klagen lijken we uit het lood geslagen. Dan klopt er iets niet.

Nu we kampioen zijn geworden en zowel tegen Real Sociedad als tegen Vitesse aan het langste eind trokken, is er echter maar weinig om ons over op te winden. Allereerst hebben we ineens een belachelijk lange vakantie gehad. Vervelend!? Geen sores tot nu toe over plaatsing in Europa. We zitten al in de koker en het is alleen nog maar afwachten tegen wie. Waar we jarenlang in deze voetballoze periode ons zorgen maakten om het volgende seizoen, over wellicht weer zo’n bodemloze gifbeker, over hoe we alles weer goed op de rails moesten krijgen voor de eerste competitiewedstrijd of over spelen van Europees voetbal, is er nu ineens een vreemd vacuüm.

Ik weet niet of het alleen bij mij is, maar soms denk ik: wanneer houdt dit op? Natuurlijk hoop ik dat het nooit ophoudt en dat we vanaf Twente alles winnen. Hoe maakt niet uit. Vanaf de 1-0 van Kuyt in de laatste wedstrijd van het vorige seizoen zit er een vreemd soort blijheid in mij. Toch, deze zal nooit overslaan in euforie. Altijd, altijd zit in mijn hoofd: dit kan niet. Wanneer gaat het mis? Ik betrapte me er op bij het zien van de wedstrijd om de JC-schaal tegen Vitesse. Zat ik me daar toch ineens weer op te winden: over de terugspeelballen van Diks, de overijverigheid van Toornstra waarvan ik soms bang ben dat het hem een blessure oplevert, de ongelukkige aannames van Berghuis die ik natuurlijk meteen op mijn brood krijg van deskundologen uit mijn vakkie. Ik zag het ook bij anderen op de tribune: dat gezicht met de uitdrukking van ‘nee hè, niet weer’, toen we in plaats van een doelpunt voor ineens een penalty tegen kregen. Heel even was daar weer het bekende gevoel van ‘typisch Feyenoord’ maar het was de rust van Jones en het niet-scherp zijn van de Arnhemmers die maakten dat De Kuip wederom kon juichen. Weer die blijheid, weer dat ongeloof. Eén geluk: het ging niet van een leien dakje, zodat er het komend seizoen waarschijnlijk weer genoeg valt te foeteren vanaf de zijlijn. Ik verheug me er op. Op de oeverloze discussies in mijn vakkie over acties van Karim, Steven, Eric en Arie. Maar stiekem zie ik ook uit naar de onterechte penalty’s en stomme kaarten die er zeker gegeven gaan worden en dat we die stommiteiten en dat onrecht aan het eind van de rit natuurlijk wel weer weten recht te breien.

Waar ik me niet op verheug? Slaapverwekkend zaterdagavondvoetbal. Want dat vind ik dus echt niets, die thuiswedstrijden op zaterdagavond. Laat ik me daar dan voorlopig maar over opwinden. Je moet toch wat?


Sjaak

Tekst: Frans Reichardt

17 mei 1987. Feyenoord speelt in het Olympisch Stadion de klassieker. Als Amsterdammer Rob Rotterdammer Sjaak wil passeren, belet die hem op oud-Rotterdamse wijze de doorgang. Sjaak torpedeert Rob, die sierlijk, dat dan weer wel, door de lucht vliegt en daarna het gras van dichterbij bekijkt. Voor wie het fragment wil terugzien: alsjeblieft (na 10 seconden is het al raak).

Sjaak en Feyenoord spelen die wedstrijd met het mes tussen de tanden en overvleugelen de aartsrivaal (met spelers als Bergkamp, Rijkaard en Van Basten en trainer Johan Cruijff) met flitsend combinatiespel. Feyenoord wint met 1-3.

22 november 1987. In de wedstrijd Volendam-Feyenoord onderschept Feyenoord-doelman Joop Hiele vlak voor rust een hoekschop van Volendam. Joop besluit met een snelle trap spits Dave Mitchell te bereiken. Hij vergeet even dat Sjaak voor hem staat en raakt hem vol op het achterhoofd. De bal kaatst van Sjaaks hoofd terug, over de geschrokken Joop Hiele, zo in het doel: 1-1. Sjaak gaat neer, staat op en speelt de wedstrijd uit. Feyenoord wint dankzij een late treffer van André Hoekstra met 1-2.

18 september 1991. Na de wedstrijd tegen Partizan Tirana (0-0) in een door armoede geteisterd Albanië, vliegt de Feyenoord-selectie terug naar Rotterdam. De spelers delen het vliegtuig met een kleine groep meegereisde supporters. Tijdens de vlucht serveert Air Toulouse een maaltijd die nog grotendeels bevroren blijkt. Uit baldadigheid gooit een supporter een ijskoude kippenpoot richting een andere supporter. Al gauw vliegen de kippenpoten over en weer. Het gangpad is een slagveld. Niemand ruimt de rotzooi op. Op één man na: Sjaak. Hij maakt zijn gordel los en gaat op zijn knieën door het gangpad om het eten dat door anderen op de grond is gegooid, op te ruimen. Sjaak zegt niets, maar zijn blik zegt voldoende: hoe haal je het in je hoofd met eten te gooien nadat je de armoede in Albanië hebt gezien?

Sjaak Troost: ruwe bolster, blanke pit.


De kont van mevrouw Gudde

Tekst: Harry Kerklaan

Ik ben fan van onze Technisch Directeur Martin van Geel. Hij creëerde een transferoverschot van dik 50 miljoen euro en pakte, met de derde begroting van Nederland, de beker plus de titel. En ja, dit is voor een groot deel het werk van Martin van Geel. Wie anders koopt en verkoopt de spelers?

Ik mag ‘m sowieso wel. Ik kan mij herinneren hoe Martin, toen hij eind jaren 80 bij Feyenoord speelde, als enige in opstand kwam tegen de trainer. Hij, en wij de supporters, hadden namelijk de pech dat het bestuur in haar onheidige wijsheid had besloten de Zweed Gunder Bengtsson als trainer aan te stellen. Deze ijshockeytrainer (!) maakt zeer grote kans op de titel ‘Slechtste Feyenoord-trainer Aller Tijden’. De tactische besprekingen van deze Zweed hadden even veel nut als seksuele voorlichting in een bejaardentehuis. Van Geel pikte dit niet. Alle spelers dachten aan hun hypotheek, Van Geel aan zijn principes. Ik heb een paar interviews uit die tijd erbij gepakt en mijn waardering werd met terugwerkende kracht alleen maar groter. Niet die voorgekauwde-niets-zeggende-kleuter-interviews-van-nu maar gewoon een volwassen kerel met een mening. Ik kan deze blog makkelijk vullen met een aantal lekkere uitspraken maar ik pak er één uit. Van Geel: ‘Bengtsson heeft ons de opdracht gegeven elkaar aan te geven als we iemand uit de selectie op vrijdag een biertje zien drinken. Elkaar meeslepen, heet dat. Niks meeslepen, ik noem dat Stasi-praktijken. Als je zo aan de gang gaat, creëer je nooit teamgeest.’ Niet lang daarna mocht Martin, middenvelder en topscorer(!), vertrekken.

Het grappige van deze quote is dat Martin behalve dat hij een typisch jaren tachtig woord gebruikt, ‘Stasi-praktijken’ (voor iedereen jonger dan 30 en/of diegene niet heeft opgelet met Geschiedenis: dit was de geheime dienst in Oost-Duitsland en dat waren geen leuke jongens), hij hier ook het woord ‘teamgeest’ noemt. Martin van Geel vond dat toen al belangrijk. Klinkt als een open deur maar Technisch Directeur Van Geel handelt (lees: koopt en verkoopt) er ook naar. Bij alle clubs waar hij technisch directeur is geweest, kiest hij vrijwel uitsluitend voor spelers met een Nederlandse achtergrond. Want met spelers die elkaar verstaan en elkaars achtergrond begrijpen, kweek je het snelst én het best een hecht collectief. En behalve tactiek, fitheid en kwaliteit van de spelers is ook teamgeest een wapen. Hier win je wedstrijden mee.

Lees je oude interviews met Van Geel, dan steekt hij zijn liefde voor Feyenoord niet onder stoelen of banken. ‘Als kind ging ik met mijn vader vanuit Brabant naar De Kuip’ en ‘Feyenoord is absoluut de mooiste club waar ik heb gespeeld.’ Ja, dit zei hij vóórdat hij bij ons Technisch Directeur werd.

Kortom, genoeg redenen om Martin van Geel de waardering te geven die hij verdient. Waarom krijgt hij dat zo weinig? Waarom is hij, ondanks al z’n goede werk, nog nooit vanaf de Noordzijde toegezongen? Ik weet het antwoord. Hij is te fatsoenlijk voor ons. Te netjes. Te braaf. Als je hem ziet.. altijd dat strak geknoopte stropdasje met dat keurig zittende colbertje. Altijd dat fatsoenlijke kapsel, het ene haartje keurig netjes naast het ander. Altijd die foutloos gesproken volzinnen met dat brave Brabantse accentje. Nee Martin, zo word je nooit een van ons. Jij verdient beter, dit moet anders! Luister goed. Geef bij het eerstvolgende doelpunt van Feyenoord een keiharde klap op de kont van mevrouw Gudde. Of nog beter, geef er een zoen op.  Vertel na de wedstrijd tegen elke journalist die het horen wil dat de scheids nog corrupter was dan de Paus, Trump en de KNVB bij elkaar. Schop bij het eerste de beste tegendoelpunt een prullenbak de lucht in en als je straks op het bordes zit en het er snikkend heet is, doe je je overhemd uit en ga je er in je blote pens zitten. Dan zien we gelijk je tatoeage. De tekst? Feyenoord till I die. Van mij mag je, ik ben fan.


Alweer een schaal

Tekst: Sam

Nog voor het seizoen is begonnen, speelt Feyenoord al een tweede wedstrijd in De Kuip. Voor het eerst wordt de wedstrijd om de Nederlandse Supercup gespeeld in het huis van de kampioen. Als de spelers het veld betreden, zit de sfeer er al goed in. Feyenoord schiet uit de startblokken, want ‘Feyenoord is echt nog lang niet moe!’ Vitesse wordt aan alle kanten opgejaagd en Feyenoord is heer en meester. In de zevende minuut wordt Vilhena aangespeeld op het middenveld, hij draait weg bij zijn tegenstander en stuurt Boëtius de diepte in. Jean-Paul kapt gemakkelijk zijn tegenstander uit en ziet Toornstra aan de andere kant van de zestien volledig vrij staan. Vervolgens neemt Jens de voorzet vol op de pantoffel en staat Feyenoord 1-0 voor. Het ‘I Will Survive’ rolt van de tribunes, gevolgd door ‘Feyenoord op weg naar weer een cup’.

Waar Feyenoord zou moeten doordrukken en de wedstrijd moet beslissen, gebeurt dit niet. Het publiek ziet hoe Feyenoord de bal rondspeelt. Totdat de bal plotseling terechtkomt bij Linssen die de bal over Jones en tegen de onderkant van de lat krult. Kom op Feyenoord, scherp zijn! De rust wordt gehaald met een 1-0 voorsprong.

De tweede helft gelijk weer erop vliegen en die tweede maken, dat is het plan. Helaas blijft het bij een plan. Feyenoord is niet bij machte het niveau van het eerste kwartier van de wedstrijd te evenaren. In de vijfenvijftigste minuut ziet Jones Matavz op zich afkomen. Aanvoerder Karim maakt een sliding om de bal te onderscheppen, de spits van Vitesse gaat naar de grond, scheidsrechter Makkelie geeft aan dat er niets aan de hand is. Feyenoord vervolgt het spel snel. Vilhena kan veel meters pakken richting het doel en besluit te schieten, Pasveer heeft de bal niet klem, Jørgensen is alert en schiet de 2-0 erin. Voor de tweede maal juicht De Kuip. Maar er is gevlagd voor buitenspel. De Videoref wordt ingeschakeld en Makkelie bekijkt de beelden: was het wel of niet buitenspel? De scheidsrechter neemt rustig de tijd en besluit uiteindelijk tot… een penalty! De tackle van El Ahmadi wordt alsnog bestraft. Waar zijn ze nu mee bezig dan? De heer Makkelie stond bovenop de vermeende overtreding, niemand stond in zijn zicht en minuten later komt hij terug op die beslissing. Vitesse krijgt toch echt een penalty en onder een striemend fluitconcert benut Büttner dit buitenkansje.

In het verloop van de wedstrijd komt Feyenoord niet meer aan voetballen toe. De bal wordt nog enkele keren voor de pot geslingerd, maar zonder resultaat. Vitesse voetbalt leuk mee, maar wordt ook niet meer gevaarlijk. Na negentig minuten voetbal moeten strafschoppen uitwijzen wie dit jaar de Supercup in ontvangst mag nemen. De toss wijst uit dat de penalty’s worden genomen aan de Noordzijde. Vitesse mag beginnen en Bradley Jones wordt luidkeels toegezongen. Matavz legt aan, Jones duikt.. en tikt de bal eruit! Baco Jan Scharie mag de eerste strafschop voor Feyenoord nemen, treft doel en zet Feyenoord op voorsprong. De tweede strafschop van Vitesse wordt genomen door Rashica, hij schiet hard, maar Jones voorkomt wederom dat de bal de doellijn passeert. LET’S MAKE SOME NOISE FOR BRADLEY JONES! Boëtius schiet Feyenoord op 2-0. De derde pingel van Vitesse gaat er wel in, evenals die van Toornstra. Vitesse scoort weer. Dan mag de topschutter van Feyenoord aanleggen voor de beslissende strafschop. Nicolai Jørgensen schiet hard en droog raak en bezorgt Feyenoord daarmee de eerste prijs van het seizoen.